Het nieuwe Germinal Beerschot is jong, Belgisch en vol goeie wil. De ambitie dit seizoen ? Kampioen worden. Van de rechterkolom.

Zelfs Jos Verhaegen keek raar op die eerste trainingsdag. Nieuwsgierig naar de fel gewijzigde spelersgroep had hij zich die ochtend samen met zijn broer Albert Verhaegen en René Snelders aan de rand van het oefenterrein opgesteld. Even na negen stonden de spelers al op het veld. Toen Verhaegen zich in de late namiddag wegens een andere afspraak uit de voeten moest maken, waren de spelers tot zijn verbazing nog altijd enthousiast aan het werk.

De nieuwe baas van Germinal Beerschot zag ook in de dagen daarna zijn natte droom werkelijkheid worden. Al jaren vindt Verhaegen dat er in het voetbal te weinig gewerkt wordt en dat voetballers behandeld horen te worden zoals andere werknemers. Met de komst van trainer Marc Brijs wordt hij op zijn wenken bediend. In de eerste twee trainingsweken brachten de spelers per week meer dan twintig uur op het terrein door. Afgelopen woensdag, na de zege tegen de Engelse tweedeklasser Stoke City, liepen ze glunderend de kleedkamer uit. ’s Anderdaags wachtte hen immers hun derde vrije dag sinds de trainingen hervatten. Ook tijdens de competitie zullen de spelers acht uur per dag op de club verwacht worden. Klagen doen ze niet. Dat zou ook weinig uithalen in een vereniging waar trainer en medische staf helemaal op dezelfde golflengte zitten van sterke man Verhae-gen.

Besparen is de boodschap, behalve in de clubnaam. Daarin wil men nu expliciet afstand nemen van het drieletterwoord GBA. Voortaan moet de club weer voluit Germinal Beerschot heten, uit eerbetoon aan de twee oorspronkelijke clubs. Nochtans zijn op de nieuwe uitrustingen de streepjes geel en rood (Germinal), dat van jaar tot jaar al kleiner was geworden, nu helemaal weg. De kousen zijn zelfs helemaal die van het vroegere Beerschot : paars en wit gestreept.

Germinal Beerschot schroeft zijn budget, jarenlang begroot op 5,5 miljoen euro, in één klap terug naar 3,5 miljoen euro. Het verschil met de realiteit is minder groot dan dat met de cijfers, want nooit slaagde Germinal Beerschot er voorheen in om zonder steun van Ajax het budget rond te krijgen. “Wij zijn financieel gezond en willen dat ook blijven”, herhaalde Jos Verhaegen op de seizoenspresentatie. “Op dat vlak willen wij geen compromissen sluiten.”

Voor alle duidelijkheid haalde hij nog eens de drie pijlers aan waarop de club steunt : een hard werkend bestuur, een hard werkende trainer en hard werkende spelers. “Wie daar niet in past, hoort hier niet thuis.” Over drie jaar wil de club het budget verdubbelen. Via trans-fers wordt dat moeilijk. Ook als Genk een bod zou uitbrengen op Boldiszar Bodor, krijgt Germinal Beerschot daar maar de helft van. Om de club voor een symbolische euro met een schone lei (schuldenvrij) terug te krijgen garandeerde Jos Verhaegen Ajax immers de helft van de transfersommen die betaald worden voor spelers die bij de overname nog onder contract lagen.

In de wandelgangen viel te horen dat ook de verantwoordelijken voor de dagelijkse leiding in de club het verschil nu al in hun portemonnee voelen. Op het organigram is het nog altijd flink drummen met zoveel mensen (met lange titels) die nog voltijds in de club aan de slag zijn. Zo heet Bob van Jole, vorig jaar nog algemeen directeur ad interim, nu verantwoordelijke voor de relaties met de KBVB, Profliga, Uefa en Fifa. Maar nagenoeg iedereen uit die talrijke bezetting toonde zich bereid flink in te leveren nadat Jos Verhaegen hen stuk voor stuk apart had genomen en, ongeveer als volgt, smeekte : “Jullie willen toch niet dat we volgend jaar onze licentie niet zouden halen en dat deze prachtige club kapot gaat, hé ?” Niemand die dat op zijn geweten wilde hebben.

Enkel in de jeugdacademie verdwijnt de assistent directeur opleidingen uit het organigram. Henk Mariman, nochtans door zijn baas Urbain Haesaert aangeduid als zijn ideale opvolger als hij na dit jaar zelf stopt, bereikte met de directie geen akkoord over een nieuw contract. Groot was dan ook Haesaerts opluchting toen hij twee weken geleden werd aangeklampt door Simon Tahamata met de vraag of hij hem ergens voor kon gebruiken. “Wie zou Simon Tahamata niet kunnen gebruiken ?” En dus neemt Tahamata dit seizoen de taken van Mariman waar, met wie achter de schermen naar een oplossing voor volgend jaar wordt gezocht.

Met de mantel der liefde wordt op die manier het eerste barstje sinds de nieuwe start toegedekt. Een paar dagen voor Tahamata op Haesaert toestapte, had hij voor zichzelf uitgemaakt dat hij overbodig was geworden in het plaatje van de nieuwe trainer. Marc Brijs gaf wel aan dat hij graag op de knowhow en ervaring van de voormalige Nederlandse international terugviel, maar in de praktijk bleek daar weinig van. Tahamata kon zijn ei niet meer kwijt. “Ik heb er geen probleem mee”, zegt hij, “om lange dagen te maken en mijn vrouw en kinderen nauwelijks nog te zien, maar dan niet om enkel de kegeltjes te zetten. Marc Brijs heeft mij niet nodig. Hij trekt alles zelf naar zich toe. Niet dat ik iets op zijn oefenstof heb aan te merken, maar zo hoeft het voor mij niet.”

Voor de clubleiding had het voorval vervelende budgettaire gevolgen. Tahamata wordt immers nog betaald door Ajax. Nu moest ze een extra budget vrijmaken om Paul Degenaers (ex-Antwerp) als nieuwe assistent te kunnen aanwerven. Brijs wilde immers absoluut een hulptrainer, “anders krijgt het werk dat de spelers de vorige weken verzetten geen vervolg en kunnen we sportief niet verder bouwen.” Brijs brengt begrip op voor Tahamata’s keuze en geeft toe dat hij graag alles zelf superviseert en organiseert. Voorlopig tot grote tevredenheid van bestuur, spelers én supporters. Na de luchtkastelen van de voorbije jaren krijgen niet alleen de jonge spelers, maar ook de op het hoogste niveau debuterende trainer veel krediet.

Dat zal nodig zijn, want een garantie voor resultaten is hard werken alleen nog altijd niet. Germinal Beerschot blijft een kinderklasje, zij het dat het nu Belgischer getint is. In plaats van één buitenlander op twee spelers, bedraagt die verhouding nu één op vijf. En het ziet er niet naar uit dat na het verdwijnen van Tahamata de kansen voor de jongeren kleiner geworden zijn. Marc Brys is niet van plan de vijf youngsters uit de eigen rangen terug te sturen naar de beloften eens de competitie van start gaat. Daarvoor lieten Thompson, Messoudi en Dickson (de Edgar Davids van Germinal Beerschot) al te veel goede dingen zien.

Heeft het nieuwe Germinal Beerschot geen tekort aan inzet en enthousiasme, aan ideeën en doeltreffendheid ontbreekt het vooral nog in aanvallend opzicht. Plots wordt er getwijfeld aan de intrinsieke waarde van Kristof Snelders en wordt er al eens gemord wanneer Koen Schockaert moeizaam het ritme oppikt, evenwel na vijf jaar nauwelijks gespeeld te hebben. Toch garandeert de trainer vol vertrouwen dat Schockaert er spoedig zal staan. Dat zal ook nodig zijn, nu met Paul Kpaka de makkelijk scorende spits weg is, die de ploeg met zijn goals door de moeilijke momenten hielp. Voor ideeën en spektakel kan de enig overgebleven link met Amsterdam zorgen, met name Daniel Cruz. Alleen dient hij nog enkele weken aan de kant te blijven door een aanhoudende blessure.

Toen Brijs zijn spelers polste naar hun ambitie voor het komende seizoen, kreeg hij de vraag teruggekaatst. Met zijn uitspraak dat dit elftal binnen drie jaar een gooi naar de titel kan doen, haalde hij alvast de kranten. Dit jaar neemt hij al genoegen met het kampioenschap van de rechterkolom. Maar om komend seizoen negende of tiende te worden, zal Germinal Beerschot toch méér moeten brengen dan alleen hard werken.

door Geert Foutré

In plaats van één buitenlander op twee spelers bedraagt die verhouding nu één op vijf.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content