Krijgt Beveren het nog moeilijk in de eindfase van het kampioenschap ? ‘We hebben concentratieproblemen’, vinden Romaric en Sanogo, die menen dat het tijd is dat ze zich bevrijden uit de familie Guillou.

Op basis van hun cijfers mogen Ndri Romaric en Moussa Sanogo, die deze zomer allebei 22 worden, terugblikken op een goed seizoen. Na het duel van afgelopen zaterdag tegen La Louvière hadden de Waaslanders 39 keer gescoord. Onder hun beidjes waren ze bij vrijwel alle doelpunten betrokken. Romaric maakte er twaalf en bracht zes doelpunten aan, Sanogo scoorde eveneens twaalf keer en leverde vier assists af. Helaas is er voor beiden een keerzijde van de medaille. Beveren doet het niet goed. Zeg maar slecht, met slechts negen punten na de winterstop steven je af op een degradatie. Daarom was het de afgelopen week plots bang omkijken naar wat de drie staartploegen zouden doen. Een stunt tegen Standard zaterdag, de laatste thuismatch van het seizoen, zou daarom niet slecht zijn.

Romaric omschrijft de campagne 2004-2005, zijn eerste volledige in België want hij kwam pas halverwege vorig seizoen naar ons land, als een verloren jaar : “Een misser. De club heeft géén goeie Europese campagne achter de rug, lag er direct uit in de beker en in het kampioenschap moeten we plots bang naar onder kijken. Straks wordt het misschien nog helemaal een fiasco…”

Sanogo : “Dit is een ploeg die in mijn ogen bij de beste vijf van België kan meedraaien. Dan geeft het geen goed gevoel als je uiteindelijk tegen de degradatie moet vechten.”

Waaraan ligt het volgens hen ?

Romaric : “Volgens mij een stuk vermoeidheid, maar dat is onvoldoende als reden. We spelen niet slecht, maar incasseren domme doelpunten. Er scheelde vaak wat aan de organisatie achterin.”

Sanogo : “Voor mij is het een gebrek aan concentratie. Er zit te veel niveauverschil in onze wedstrijden, periodes dat het heel goed gaat, worden afgewisseld met heel zwakke momenten. Dat wijt ik aan concentratie. Ik zou ons durven vergelijken met Anderlecht dit jaar, toch ook een ploeg in de merde. Ook zij kunnen beter, regelmatiger. Omwille van de concentratie, niemand zit negentig minuten in de wedstrijd. In deze eerste klasse kan je het je niet veroorloven ook maar even afwezig te zijn, en dat is iets wat ons in elke match met verscheidene spelers overkomt. Het is en blijft een jonge ploeg. Je merkt dat we vaak in een helft goed beginnen, maar ons dan ergens halverwege wat laten gaan, de armen laten hangen, de tegenstander in een duel uit het oog verliezen. Dit jaar zag je vaak een Beveren met twee gezichten, een goed en een slecht.”

Standaardsituaties bleken dit seizoen vaak dodelijk. Volders pootte zijn enige twee koppers, en Romaric, wel zoveel mogelijk neer in zones waar hij de bal verwachtte, maar echt individueel dekken lukte Beveren niet. En dus viel slag om slinger zo een tegengoal. In de verdediging verloren de Waaslanders op een half jaar tijd Stepanovs, Eboué, Lolo en Boka, die vertrokken, en Diabiss, die zich op Brussels zwaar blesseerde. Was dat niet wat veel van het goeie ?

Romaric : “In mijn ogen niet. Hun vervangers hebben stuk voor stuk de kwaliteiten om het ook goed te doen, je moet ze alleen een beetje beschermen én ze moeten zelf hun kans grijpen. Wat niemand als excuus kan inroepen, is dat we mekaar niet kennen. Wij spelen allemaal al samen sinds we klein zijn. Het collectief is er, de vriendschap ook, en dus in principe ook de bereidheid om mekaar te helpen.”

Sanogo : “Ik vind het niet erg dat er jongens zijn vertrokken. Je moet positief denken en dat niet als excuus inroepen. Soms hebben ze het daar moeilijk mee.”

Romaric : ” Diallo is een linksmidden, offensief georiënteerd. Het is normaal dat zo’n jongen aanpassingsproblemen kent als linksachter. Hij dribbelt graag, maar moet dat nu plots allemaal vergeten en defensief denken.”

In principe krijgen ze allemaal drie jaar de kans om wat te laten zien. Dan moet er een transfer volgen. Werkt zoiets individualisme niet in de hand ?

Sanogo : “Neen. Resultaten haal je niet door individuele fantasietjes, maar door collectief spel. Alleen dan kan je wedstrijden winnen, alleen dan val je op. Het is niet door dertiende te eindigen dat ze je eruit pikken.”

Romaric springt bij : “Je valt op dankzij de anderen. Ik ben het niet eens met wat je zegt, dat er bijvoorbeeld tijdens die Europese wedstrijden te veel individueel is gedacht of alleen gespeeld bij balbezit. We hebben het geprobeerd, maar zijn er niet in geslaagd om eenvoudig, simpel en efficiënt te spelen. Zij die ons komen scouten, zijn kenners, geen loodgieters, hen maak je niks wijs met een nummertje of een dribbel. Dat we technisch sterk zijn, weten ze allemaal, ze komen kijken om te zien hoe we binnen het team functioneren.”

Heeft het avontuur van Joss Pehe, die na drie jaar op straat stond en niet meer naar zijn land terug kon, hun de ogen niet geopend ? Hen geschokt misschien ?

Sanogo : “Dat weten we, als we hier tekenen. We krijgen drie jaar om ons te bewijzen. Lukt dat niet, dan is dat jammer. Is dat druk ? Ja, zeker omdat iedereen nog vrij jong is. Maar ik zou niet willen dat mensen die dit lezen, denken dat SK Beveren een ploeg is waar iedereen voor zichzelf speelt. Dat klopt niet.”

Romaric : “Je hebt gelijk als je zegt dat het de anderen, jongeren, zenuwachtig kan maken. Het is aan ons, de anciens, om ze kalm te houden.”

Omdat ze allebei het gevoel hebben dat ze daarin niet slaagden, is geen van beiden echt tevreden over zijn seizoen. Sanogo : “Helemaal niet. Waarom lach je ? Omdat ik veel scoorde ? Ach ( maakt een wegwerpgebaar). Hoe kan ik nu tevreden zijn als we er zo slecht voorstaan ?”

Kom nu, in het begin van het seizoen was zijn doel topschutter worden. Dan moet hij toch blij zijn met 12 goals ? Sanogo : “Die ambitie is logisch, elke spits wil topschutter worden. Ik had zestien doelpunten voor ogen. Maar wat baat het als ik twee goals maak tegen Anderlecht en we pakken er vijf ? Doelpunten moeten punten opbrengen. Ik denk dat ik ook nog veel tekortkomingen heb als spits : positie kiezen, beter afwerken. Eigenlijk heb ik nog te veel kansen gemist om echt tevreden te zijn, zeker omdat ik goeie middenvelders achter me heb. Bij Zezeto lukt niets meer sinds hij de Freethiel verliet. Dat gebeurt als je omringd wordt door pieds cassés, zoals hem overkomt ( lacht). Op dat vlak heb ik geluk.”

Romaric redeneert hetzelfde : “De cijfers zijn op zich goed, over mijn persoonlijke rendement wil ik niet klagen, maar ik kan er evenmin blij mee zijn. Ik denk dat ik faalde in mijn taak om de club mee te trekken naar een hoger niveau. Eigenlijk moet ik toegeven dat ik maar vijftig procent heb gebracht van wat in me zit. En waaraan dat dan ligt ?”

Te gemakzuchtig ? Te makkelijk ? Zelfs aan vijftig procent steekt hij er nog bovenuit. Romaric : ” Non, non. Ik vond het geen makkelijk, maar een heel moeilijk seizoen, omdat dit maar een kleine club is en ik binnen de groep een belangrijke taak had, de jongens te gidsen, mee te sleuren. Het werd een jaar waarin ik extrasportief veel leerde.”

Zo toonde fysiektrainer Danny Stuer hem hoe het echt voelde om met tien kilo te veel rond te lopen. Stuer deed Romaric, die moet vechten tegen overgewicht, een vest om waarvan hij de zakken vulde met gewichten. Zo kon Romaric proefondervindelijk ontdekken wat het scheelt om slanker te zijn. “Ik denk dat ik de staf moet danken, ook al was het niet altijd makkelijk. Ik ben zelf de bewaker van mijn gewicht.”

Een misverstand over het belang van het ‘spel’ willen ze beiden bij deze ook eens graag wegwerken.

Romaric : “Ik ben het niet eens met Jean-Marc Guillou als hij stelt dat het spel op zich het belangrijkste is. Voor mij is dat het resultaat.”

Sanogo : “Ja, maar, ik denk dat jullie hier de woorden van Guillou verkeerd interpreteren. Als je goed speelt, win je, is zijn redenering.”

Romaric : “Winnen met slecht spel noemt hij een gelukje, daar heb je niets aan. Je moet altijd het spel verzorgen en als je dat doet, win je meestal. Maar hij is verkeerd als hij zegt dat verlies niet erg is. Ik vind dat wel.”

Sanogo : “Ze zeggen hier dat we een nederlaag snel vergeten. Misschien geven we die indruk door de manier waarop we met elkaar omgaan. Maar dat is niet zo, iedereen is zich bewust van de ernst van de situatie.”

Waren ze verrast dat het contract van Herman Helleputte niet werd verlengd ?

Sanogo : “Ja. De coach was voor ons een tweede vader bij wie we terechtkonden als we een financieel probleem hadden of als er iets niet ging. Ik denk dat die band tussen speler en trainer in andere clubs veel minder hecht is.”

Romaric : “Ik denk niet dat we elders nog een coach vinden die ons zo goed begrijpt en steunt. Wat faveurs geeft.”

Sanogo knikt : “Versta nu niet onder faveurs dat hij het ons makkelijk maakt.”

Romaric : “Neen, maar hij begrijpt ons na drie jaar, kan zich inleven in onze cultuur. Soms klopt hij op tafel, maar soms zwijgt hij, vergeeft hij en begrijpt hij dat we nog jong zijn en fouten maken. Ik vind het heel jammer, wat hier gebeurde.”

Sanogo : “Wij allemaal.”

Heeft Jean-Marc Guillou hen geraadpleegd voor hij zijn beslissing nam ?

In koor : “Neen, we waren compleet verrast.”

Helleputte verwacht dat beiden deze zomer zullen vertrekken. Denken ze dat zelf ook ? Sanogo : “Ik weet nergens van. Op dit ogenblik doet Regis Laguesse nog mijn zaken, maar ik hoor niks van hem. Ik denk dat ik beter nog een seizoen in Beveren blijf. Misschien dat de goals wat belangstelling losmaken, maar ik denk niet dat ik als spits al voldoende goed ben om naar een hoger niveau door te stoten.”

Romaric : “Journalisten vragen me veel. Hoe het zit met Brugge, met Heerenveen… Ik weet nergens van, zie mijn manager nooit. Daarom zeg ik u nu : als er een mogelijkheid is om met een andere bekwame manager te werken, doe ik dat meteen. Ik blijf niet bij iemand die zich niet om mij bekommert. Op dit moment werkt die situatie op mijn zenuwen. Een speler moet werken en presteren op het veld, maar een manager moet ook zijn best doen en de clubs een beetje warm maken voor zijn speler. Als ik deze zomer geen andere club vind, verander ik van manager.”

Sanogo : “Ik zeg niet dat het de fout van Régis is dat het zo stil blijft rond ons. Maar ik wil zelf ook veranderen, omdat ik voel dat hij onvoldoende tijd voor ons heeft. Zijn stal wordt gewoon te groot. Het probleem voor ons allemaal is dat we al lang samenwerken met Jean-Marc, sommigen zelfs zestien jaar. Dan is het moeilijk om uit die omgeving te stappen.”

Romaric : “Ik denk dat het nodig is, dat we onszelf moeten bevrijden. We hebben lang iemand nodig gehad die ons bij de hand nam en de weg wees, maar nu wordt het tijd om op eigen benen te staan. Aruna heeft toch ook alleen zijn weg gevonden.”

Sanogo ( tot zijn maatje) : “Vind je ? Toen hij een probleem had, belde hij wel de hele tijd met Guillou en het is Régis die zijn zaken behartigt. Ik denk dat zoiets normaal is, hij blijft een vader voor ons. Op een dag zijn we hier weg, maar ik denk dat ik hem ook zal blijven bellen en om raad vragen.”

Romaric : “Een kind dat opgroeit, moet respect blijven hebben voor zijn vader, maar verlaat die op een dag. Dat wil ik ook doen.”

Peter T’Kint

‘Ik zou ons durven vergelijken met Anderlecht dit jaar, toch ook een ploeg in de merde.’ (Moussa Sanogo)

‘Scouts zijn geen loodgieters, die maak je niks wijs met een nummertje of een dribbel.’ (Ndri Romaric)

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content