Ze voelen zich wel eens als boeren die met hun chic kostuum naar de kerk gaan. Kevin Geudens en Jeroen Mellemans, de nobody’s van KV Mechelen. Vroeger vervoerden ze palletten, nu lopen ze met grote ogen rond in de eerste klasse. Magisch realisme.

Profvoetballer worden. Kinderen linken de ambitie vaak aan grote sterren, dure kleren en blitse wagens. Maar vaak zijn het doodgewone Vlaamse jongens die er na lang wrikken en wroeten in slagen om met het voetbal hun boterham te verdienen. Neem nu middenvelders Kevin Geudens (27) en Jeroen Mellemans (30) van KV Mechelen. Vorige week nog verlengde KV Mechelen het contract van beide spelers met twee seizoenen. De twee maakten met trainer Peter Maes in 2006 de overstap van Geel naar Malinwa, promoveerden met geel-rood en kijken zich nu de ogen uit in de eersteklassewereld. Zo moet het walhalla er ongeveer uitzien, denken ze: tegen de beste ploegen van het land voetballen in een kolkend stadion.

Kevin Geudens: “Ik weet nog hoe we in de tweede klasse met Geel bij Mechelen kwamen spelen; 6000 à 7000 mensen, toen al. Dan zeg je automatisch: ‘Hier wil ik later voetballen.'”

Jeroen Mellemans: “Ik was daarvoor al eens één wedstrijd Achter De Kazerne gaan bekijken. Voetballend lang niet goed, maar die beleving… Direct verkocht. Ik ben daar heel gevoelig voor.” Geudens: “Eigenlijk doet elke voetballer het daarvoor. Als je dan de kans krijgt om bij zo’n club te tekenen, twijfel je niet.”

Jullie deden dat dan ook en nog geen jaar later stonden jullie als eenvoudige jongens al oog in oog met de grote namen van de eerste klasse, hoe raar is dat?

Mellemans: “Als je nog in een lagere afdeling speelt, praat je constant over die mannen. Plots loop je daar zelf tussen. Dan kijk je voor de match wel even rond, zeg je: ‘Kíjk, dat is Hassan, en dáár: Boussoufa.'”

Geudens: “Je krijgt die allemaal van heel dichtbij te zien, op tv is dat altijd anders. Toen we naar Standard gingen, wisten we vooraf dat ze daar gestalte hebben. Maar als je dan ineens echt naast De Camargo of Onyewu staat, bedenk je toch even: ‘ Ola, die zijn wel serieus groot.’ Dan weet je direct dat je echt álles zal moeten geven om duels te winnen.”

Mellemans: “Op Anderlecht heb ik het truitje van Jelle Van Damme gevraagd. Je kijkt naar zo’n jongen op. En natúúrlijk ben je minder qua voetbalkwaliteiten, maar tijdens een match mag je daar niet aan denken. Wij hebben ook twee benen.”

Geudens: “Als ik het veld oploop bij een wedstrijd, zeg ik nog elke keer tegen mezelf: ‘Kevin, je zit in de eerste klasse, zorg ervoor dat je 90 minuten alles geeft om er te blijven.'”

Mellemans: “Als kind kocht ik altijd die Paniniboeken. Nu bestaat er dus een stickertje van mezelf! Dat is toch ongelooflijk? Bij zoiets sta je echt stil.

“Ik ben in de winkel zo’n boek gaan halen en heb er direct een hele doos prentjes bij genomen. Samen met mijn vriendin heb ik die allemaal ingeplakt. Op het einde had ik ongeveer iedereen van Mechelen … behalve mezelf ( lacht). Speciaal daarvoor heb ik nog een nabestelling moeten doen.”

Wakker worden!

Is het nu eigenlijk veel plezanter om in de eerste klasse te voetballen?

Mellemans: “Ja, in de tweede klasse heb je krachtvoetbal. Hier komen de voetbalkwaliteiten meer bovendrijven, het technische aspect. Plus: de beleving eromheen.”

Geudens: “Als je op zondagmiddag naar Union of Virton moet, dan is de motivatie toch anders. Nu blijft die altijd op peil, ook als je naar kleinere ploegen trekt, gewoon omdat dat eerste klasse is.”

Met altijd camera’s in de buurt.

Mellemans: “Ja, al besteed ik daar niet speciaal aandacht aan.”

Geudens: “Vroeger, in bevordering bijvoorbeeld, kwam de regionale tv enkele keren per jaar kijken. Dan flitste altijd direct door je hoofd: ‘Nu moet ik echt goed spelen.'”

Laten jullie de videoverslagen opnemen?

Geudens: “Ik wel, ja.”

Mellemans: “Oh ja! Ik kijk na een match nog vier à vijf keer naar Studio 1. Ik kan daar zó van genieten. Echt, hé. Mezelf … Ik kijk ook naar de ploeg, maar let dan vooral op mezelf. En dan denk ik: ‘ Allè jong, nu loopt ge daar op dienen tv.’ Nadien kijk ik ook nog eens naar de herhalingen op de Waalse zender. Ik sla me elke keer voor de kop en vraag mijn vriendin of het wel echt is. Ik wéét dat het de werkelijkheid is, maar denk nog regelmatig: ‘Wakker worden!'”

Als twee boeren die in hun chic kostuum in de kerk mogen gaan zitten.

Mellemans: “Zo is het ook.”

Geudens: “Het besef is er wel, maar ik denk dat het pas echt zal doordringen als we er volgend seizoen nog spelen. Dan zal het wat meer een gewoonte worden.

“Het is ondertussen al een beetje anders dan in de eerste ronde. Toen was het allemaal nog héél onwennig. Nu, ook dankzij de resultaten, beginnen we ons goed en thuis te voelen. Meer en meer mensen herkennen ons, ook journalisten.”

En de tegenstanders? Zijn die vriendelijk of moet je eerst een soort van respect afdwingen?

Geudens: “Als we thuis spelen en het is echt een goede wedstrijd, dan genieten de spelers van de andere ploeg ook wel van de sfeer. Op Mechelen is dat contact met de tegenspelers er meer, die omgeving brengt dat met zich mee. Tegen Germinal Beerschot zag je hoe mannen als Colman en Losada toch proberen om iets te zeggen; eens lachen naar je of een complimentje geven. Als je een hele match tegen Losada speelt en je gaat hem dan een keer voorbij, hoor je wel eens: ‘ Well done.'”

Mellemans: “Of een tikje in je rug.”

Geudens: “Natuurlijk, zulke dingen heb je enkel als de tegenstander op voorsprong staat. Maar ook op Anderlecht; jongens als Van Damme en Boussoufa zijn heel vriendelijk.”

En wij die altijd maar die verhalen horen over stiekem schelden, de ander mentaal proberen onderuit te halen.

Geudens: “Daar heb ik nog geen problemen mee gehad. Ik vind dat in de tweede klasse veel erger; daar gebeuren die dingen constant en willen ze je altijd een kaart aansmeren.”

Frieten en bier

Zijn er dingen uit jullie voetballeven vóór de eerste klasse die jullie nu missen?

Geudens: “Vroeger was de groep meer bij elkaar na een wedstrijd. Dan werd er nog iets gedaan. Nu …”

Mellemans: “( onderbreekt) Ieder zijn weg.”

Geudens: “We kijken wel samen nog naar Studio 1 in het spelershome, maar dan keren de meesten terug naar huis, sommigen gaan misschien nog iets drinken.

“Onze groep klit heel goed samen en tijdens de week trekken we met de hele bende wel eens naar de sauna of gaan we iets eten, maar na een wedstrijd is het anders. In Dessel maakte ik nog mee dat we drie uur na een match nog met vijftien man rond de tafel zaten.”

Mellemans: “Of op café.”

Geudens: “Je mist dat niet elke week, maar soms wel. Het is aangenaam, zeker als je gewonnen hebt. Maar geen probleem, wij hebben die tijd ook gehad. Trouwens, ik vraag mijn vriendin tegenwoordig ook wel eens om na een match direct naar huis te rijden, en dan kan ik zitten genieten in de auto.

“In de eerste klasse ben je professioneler bezig. Je kunt het niet maken om met iedereen wild te gaan feesten.”

Mellemans: “Er zit ook altijd in je achterhoofd dat er naar je gekeken wordt. Ik hou daar toch rekening mee. Ik zal wel eens een pintje drinken, maar daar niet als een scheve Zwitser rondlopen. Als iemand van de club dat ziet, dan sta je daar.”

Geudens: “Plus: vroeger had je er geen slecht gevoel bij als je dat deed. Als je nu als prof eens een keer uitgaat, heb je sneller spijt.”

Zijn jullie daar op het vlak van eten en drinken een beetje in begeleid, in die stap naar het profbestaan?

Mellemans: “We hebben een physical coach die zegt: ‘Niet te veel pintjes.’ Maar ik denk dat het vooral van jezelf afhangt.

“Het is niet zo dat ik plots alles met olijfolie klaarmaak of écht gezond ga doen. Gewoon mijn dagelijkse boerenkost. Ik kan mijn frieten moeilijk laten.”

Geudens: “Ik eet wel iets meer pasta nu. En wat minder frieten. Ook voor het gevoel.”

Mellemans: “Ik kom toch nog aan één keer frieten per week.”

Geudens: “Ja, dat haal ik ook wel.”

Mellemans: “En de dag voor en van de match eet ik ook wel pasta. En veel water drinken.”

Exotische vakantie

Kunnen jullie om met het idee dat jullie op een dag weer in een lagere afdeling zullen moeten voetballen?

Mellemans: “Ja, omdat je dat vroeger ook altijd gedaan hebt. Ook het besef dat je weer zal moeten gaan werken. Ik heb daar echt geen problemen mee, ik ben al blij dat ik dit kan meemaken.

“We hebben er alle twee altijd keihard voor gewerkt, en dan krijg je zoiets terug. Ik ben zó content dat dit in mijn schoot geworpen is.”

Geudens: “Bij mij net hetzelfde. Als je van je zeventiende bij de A-kern van een eersteklasser zit en dan op je 22ste moet afzakken, is het veel moeilijker, denk ik. Wij weten wat dat is; overdag zwoegen en ’s avonds trainen.”

Mellemans: “Ik heb nog drie posten gedraaid in een fabriek waar dopjes voor medicijnflesjes gemaakt werden. Aan de band, dingen in bakken leggen, zwaar werk. Ik vond dat niet erg. Als ik dat weer zou moeten doen, zou ik daar niet mee inzitten. Ik ben ook nog magazijnier geweest bij GB, met een heftruck rijden. En mijn laatste job was leerlingenvervoer bij een school; met de bus rondtoeren. Bij de directeur heb ik mijn ontslag ingediend, maar we hebben een brief opgesteld waarin staat dat ik om het even wanneer direct weer kan beginnen. Er is mij gezegd: ‘Profiteer er maar van, je kunt hier altijd weer terecht.'”

Geudens: “Ik werkte als magazijnier bij koekjesfabrikant Lu, ook met een heftruck rondrijden. Ik heb een soort van loopbaanonderbreking.

“Als we weer moeten gaan werken, zijn we 33 of 34. Dan weet je dat het gedaan is, maar dit draag je de rest van je dagen mee.”

Mellemans: “Je hebt mensen die je daar jaren later sowieso nog over aanspreken.”

Geudens: “Ik zag dat bij Gert Cannaerts, die vroeger in de eerste klasse zat met Lommel en nu bij Lu werkt. Constant kwamen nog mensen praten over hoe zijn periode was geweest. Die heeft vijf jaar van het profleven kunnen genieten en werkt momenteel vier vijfde, die is nu ook gelukkig.”

Jullie beschouwen die tijd in de eerste klasse als een soort exotische vakantie die liefst zo lang mogelijk duurt en waar je de rest van je leven op kan terugblikken.

Mellemans: “Dat heb je heel goed gezegd.”

Geudens: “Dat alles maakt het voor ons ook minder stresserend. Wij kunnen er misschien iets meer van genieten en staan anders in onze schoenen.

“Bij jonge gasten die vroeg in een A-kern komen, zie je hoe er gehamerd wordt, want hun manier van denken is anders. Ik weet nog hoe vorig jaar – toen we al in het profstatuut zaten, maar het even een periode wat minder ging – een jonge gast zei: ‘Goh ja, als ik geen prof meer ben, ga ik wel werken.’ Dan zeg je snel: ‘Kerel, denk eens twee keer na! Jij wil niet gaan werken.’ Die weten niet wat dat is. Nu kan je ’s morgens opstaan, rustig een koffietje drinken. Bij Lu ging om tien uur de bel. ‘Allé, we mogen naar beneden voor koffie.’ Even later weer de bel. Opnieuw naar boven. Je kunt niet meer kiezen wat je doet.”

Mellemans: “Voor mij is dit je van het. Als ik ooit bij KV moet vertrekken, zal het met veel pijn in het hart zijn. Ik zou daar tot het eind van mijn dagen willen sjotten. Tegen Brugge was ik geschorst en ben ik met een supportersclub meegegaan. Op de bus: zingen, pintjes drinken … En dan meedoen in de tribune. Zálig. Mocht ik nu drie weken geblesseerd zijn, ik zet mij direct weer tussen de supporters.

“Als ik er ooit weg ben als speler, ga ik nog kijken. Zéker.”

Geudens: “Ik ook.”

Mellemans: “Ik vraag aan Fi een abonnement voor het leven.” S

door kristof de ryck beelden: michel gouverneur/reporters

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content