De manche in Sölden van een paar weken geleden gold slechts als amuse gueule. Straks schiet de wereldbeker skiën in Amerika echt los. Dat zal zonder Hermann Maier gebeuren. De Oostenrijker stapelt de gemankeerde afspraken op. Wellicht verschijnt hij zelfs nooit meer in het starthok. Het verhaal van een man, zijn motor en een onoplettende oude man. En van wanhopig wachten op een mirakel te veel.

Op hoeveel mirakels heeft een mens recht in zijn leven ? Hermann Maier heeft er al drie gekregen.

Het eerste betreft zijn doorbraak als skiër. De boerenzoon uit Flachau (7 december 1972) werd op vijftienjarige leeftijd uit de Oostenrijkse selectie geweerd. Te klein en te licht, luidde het verdict. Zo’n sprinkhaan dreigde van de bergen te waaien. Dan maar metselaar. ’s Zomers zeulde hij zakken cement en bakstenen de stellingen op. En in de winter, blijven skiën en trainen als een gek. Ondertussen schoot ook de groei van het lichaam op. Maier moest tien jaar wachten op een nieuwe kans : op z’n 25ste mocht hij het Oostenrijkse team weer binnen.

Mogelijk is Hermann Hermanitor (naar Terminator) Maier de beste skiër aller tijden – vergelijkingen van mensen en perioden spelen zich altijd op glad ijs af. 41 wereldbekeroverwinningen, drie keer algemeen wereldbekerwinnaar (1998, 2000 en 2001), tweevoudig wereldkampioen, twee olympische gouden plakken in 1998 (Nagano). Daar, in Japan, overleefde hij een doodsmak tijdens de afdaling – het tweede mirakel in Maiers leven. Hij vloog dertig meter door de lucht (“Het was bijna Lufthansa”, grijnsde hij achteraf), landde op zijn hoofd, doorboorde twee veiligheidsnetten en bleef in de derde hangen. Drie dagen later prijkte hij op de top van het podium.

Wat kan er voor een skiër verkeerd gaan op 24 augustus ? Naar het schijnt : niets. Zomer, de zon schijnt over de welverdiende vakantie van de skiër, alle zorgen zijn sneeuwvrij gemaakt.

24 augustus 2001. Hermann Maier maakt een tochtje met de motor. Wat er verkeerd kan gaan, is een deukje in de aandacht van een 74-jarige Duitse toerist, een gepensioneerd vrachtwagenchauffeur. Op een brede Alpenweg in het Oostenrijkse Radstadt neemt zijn Mercedes een bocht te breed, schept Maier en motor op.

De afdaling naar de hel is begonnen. Ze rapen de brokstukken van Maier uit een greppel op. Diagnose : rechteronderbeen op twee plaatsen gebroken, heupen, knieën, rechterhiel en linkeronderbeen ernstig gekneusd, bovenlip en neus fors beschadigd, lichte hersenschudding, twee voortaanden gehalveerd, disfuncties van lever en nieren (dat laatste euvel zal enige tijd zijn leven bedreigen.)

Vooral zijn rechterbeen is tot schroot herleid. In een ziekenhuis in Salzburg werken zes chirurgen er zeven uur lang aan. Ze kunnen het been redden – dat is het derde wonder in het leven van Maier. Eigenlijk had dat been eraf gemoeten, geven de artsen naderhand toe, maar tijdens de ingreep hadden ze die gedachte kunnen, welja, amputeren.

Desalniettemin, een ramp.

Vervolgens. Zijn advocaten eisen vijf miljoen euro schadevergoeding. Niet dat Maier om geld verlegen zit, zijn jaarinkomen wordt op zeven miljoen euro geraamd. Bovendien : “Geld was nooit een doel. Wél : op zoek gaan naar mijn grenzen, streven naar perfectie. Zie het WK in 2001. Ik behaalde slechts zilver en brons.”

Drie mirakels, misschien raakt een mens daardoor verwend, beschouwt hij wonderen als een gewoonte. Maier wou er een vierde, dacht het ondenkbare : een comeback. De dokters gaven hem weinig hoop. “We mogen al van geluk spreken als dat been op min of meer aanvaarbare wijze weer aaneengroeit.” Tegen de G-krachten waaraan skiërs tijdens de competitie hun knieën en botten blootstellen, leek het hoegenaamd niet meer bestand.

Zo had Maier zelf het niet begrepen. Hij wou weer de berg beklimmen. En ook de motor besteeg hij opnieuw. “Ik had het gevoel : als ik dat niet deed, zou er een mentaal probleem kunnen rijzen.”

Hij zette het mirakel in de steigers, op 21 december 2001 bond Maier weer de ski’s aan – een media-event van formaat. Maar “als een toerist de helling afglijden is één zaak, een wedstrijd skiën een andere”, liet arts Arthur Trost noteren. Salt Lake City, de locatie van de Olympische Winterspelen, bleef links liggen. Dan maar gemikt op de laatste wereldbekerwedstrijden van het seizoen 2001/2002. Ook dat bleek nog te vroeg.

De nieuwe deadline leek een haalbare kaart : Sölden, de eerste wereldbekermanche van de campagne 2002/2003. Maar geen Maier. Op 22 juli had hij de training hervat in de buurt van de Matterhorn. Het lukte niet. “Ik was veel te ongeduldig, ik heb besloten geen risico’s meer te nemen.” Zijn rechterbeen is een wrak. Maier mag de beste skiër van zijn generatie zijn, op één been winnen is zelfs voor hem niet weggelegd. Op de koop toe viel hij tijdens een stage met de Oostenrijkse skiploeg in het Chileense Portillo (in de Andes). Lag alles weer aan flarden. “Mijn been is zo toegetakeld dat de minste verkeerde beweging nieuwe blessures veroorzaakt. Het kan jaren duren voor mijn been weer wordt als vroeger. Ik kan momenteel niet skiën zonder pijn. Ik heb zelfs pijn als ik loop of spring.”

Hij traint momenteel niet meer. “Ik wil mijn gedachten op iets anders zetten.” Het vierde mirakel ligt in het diepvriesvak.

Zoveel bevroren ambitie. “Ik vind het heel erg voor mezelf.” Naar verluidt voelt Herman Maier zich depressief.

door Ben Herremans

Voor Hermann Maier is de afdaling naar de hel begonnen.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content