In Bangkok of all places. Daar vond AA Gent een Ivoriaan die de fans weer doet kraaien van plezier. Hij is 20 en heet Yaya Soumahoro. ‘Doseren lukt voorlopig niet, ik ben nog te blij dat ik hier mag spelen.’

Precies 358 minuten speelde linkerflankspeler Yaya Soumahoro nog maar voor AA Gent en toch bestempelen kenners hem nu al als een revelatie. In Rotterdam, tegen Feyenoord, presteerde hij vorige maand sterk tijdens de heenwedstrijd van de laatste voorronde van de Europa League. Drie dagen later loodste hij zijn team voorbij Charleroi met een doelpunt en een schitterende assist voor Stijn De Smet. Nog eens vier dagen later zette hij in de terugmatch tegen Feyenoord zijn ploegmaats met een kopbaldoelpunt op weg naar de 2-0-overwinning waarmee de Buffalo’s de poort naar de Europa League open beukten.

Aan de gelukzaligheid die Soumahoro nu overvalt, ging een lange zwerftocht vooraf, die zowat twintig jaar geleden begon in Adzope. “Een klein stadje met 10 à 15.000 inwoners”, vertelt Yaya. “Het ligt op een uur rijden van Abidjan. Een leuke plaats, met mensen uit alle lagen van de bevolking. Wij hadden thuis geen overschot, maar kwamen ook niks te kort. Mijn vader was arts bij het leger, hij verzorgde de militairen. En zijn eigen kinderen. Mijn jongere broer, mijn drie oudere zussen en ik hadden nooit gezondheidsproblemen, we kregen op tijd de nodige vaccins. Mijn moeder was commerçante, zij kocht dingen op die ze later weer doorverkocht.

“In Adzope voetbalde ik nog niet in georganiseerd verband. Wel kreeg ik bij elke verjaardag een bal cadeau van mijn vader. Hij was zot van het spelletje, ook al voetbalde hij zelf nooit op niveau.”

Adzope, is dat ook niet de plaats waar Igor Lolo vandaan komt, die nog bij Beveren, RC Genk en Germinal Beerschot speelde en nu bij AS Monaco zit?

Yaya Soumahoro: ( lacht) “Juist. Ik ken Igor niet persoonlijk, maar liep hem in Abidjan weleens tegen het lijf. Nadat we verhuisd waren naar de hoofdstad schreef ik me rond mijn tiende in bij het centre de formation van ons quartier. Toen de eerste voetballers uit de academie van Jean-Marc Guillou in Europa neerstreken, schoten in Ivoorkust zulke opleidingscentra als paddenstoelen uit de grond, ook in mijn buurt. Plots zag alleman in hoe belangrijk het was om goed met de jeugd te werken. Het zette veel in gang. Jongeren kregen ineens ook veel sneller een kans bij teams uit de eerste klasse. Voordien maakte je bij die clubs geen schijn van kans als je geen kleerkast was, maar omdat Europa interesse toonde voor technische spelers, veranderde de mentaliteit.

“Regelmatig speelden wij met een ploeg uit ons centrum een wedstrijdje tegen een team uit de academie van Guillou. Daar kwam ik niet enkel Lolo tegen, maar bijvoorbeeld ook Gervinho.”

Die je altijd je grote voorbeeld noemt. Waarom kijk je eigenlijk eerder naar hem op dan naar bijvoorbeeld Yaya Touré?

“Gervinho en ik zijn van dezelfde generatie ( Soumahoro werd geboren in 1989, Gervinho in 1987 en Touré in 1983, nvdr). Hij vertrok van niets en veroverde toch zijn plaatsje in het Europese voetbal. Gervinho toonde dat je er kunt komen als je hard werkt en gelooft in je kwaliteiten. Binnenkort mogen we met Gent tegen Lille spelen en zie ik hem weer. Dat zal een heel speciaal moment zijn voor mij.”

Voetbal als therapie

Vonden je ouders het oké dat je voluit voor een voetbalcarrière ging?

“Mijn vader overleed al in 1995 aan een ziekte, ik was toen zes. M’n moeder bracht sindsdien haar vier kinderen alleen groot. Voor die vrouw neem ik echt mijn hoedje af. Ze gaf ons een heel goede opvoeding en zorgde ervoor dat we niet in contact kwamen met sigaretten, drugs of geweld. In 2001 stierf ook zij. Ze maakte nog mee dat ik me inschreef in het centrum en de school wat links liet liggen. Eigenlijk deed ze daar niet echt moeilijk over.

“Na haar dood konden mijn broer, mijn zussen en ik terecht bij een bevriend gezin. Die mensen vingen ons op en ook zij steunden me bij mijn keuze. Ze zagen dat ik talent had. Net omdat die mensen me zo veel vertrouwen gaven, wilde ik koste wat kost slagen.”

Je hebt een moeilijke jeugd achter de rug.

“Wat doe je eraan? Al voetballend vergat ik mijn miserie, het was een goeie therapie. Tijdens een match is er geen tijd om aan de lastige momenten te denken, het amusement op het veld overwint alles.

“Als ik niet aan het spelen ben, zitten mijn moeder en vader wel nog dikwijls in mijn hoofd. Soms kijk ik naar de tribune en denk ik: hoe zou het geweest zijn, mochten ze daar gezeten hebben? Maar tobben helpt je niet vooruit. Je lot ontloop je niet. Ik ben nu verloofd, dat is ook mooi.”

Merkte je in Abidjan dat je daar een van de betere voetballers was?

“Na enkele jaren nodigden verschillende Europese clubs me uit voor een test: Rennes, Guingamp, Standard … Ik vond dat een grote eer, maar door administratieve problemen kon ik het land niet uit en kwam daar niks van in huis. Ivoorkust zat in die tijd in een diepe crisis. Die tegenslag gaf me een mentaal klopje, maar dankzij de steun van mijn familie en mijn vriendin sloeg ik me erdoor. Toen ik alles wat had laten bezinken, besloot ik dat het stapje voor stapje moest gebeuren.”

Oké, maar vond je een tussenstop in Thailand geen vreemd stapje?

( lacht) “Toch wel. Meneer Robert Procureur, de Belgische directeur bij Muang Thong United ( zie kaderstuk, nvdr), vroeg me in 2008 of ik naar zijn club wilde komen. Ik twijfelde. Thailand is niet bepaald het eerste land dat in je opkomt als je als jonge gast in Ivoorkust voetbalt. Uiteindelijk dacht ik: waarom niet? Meneer Procureur zei dat hij me nadien wel in Europa zou krijgen en kijk, hier zit ik. Ik ben hem enorm dankbaar.”

De technische pijler

Hoe was het in Thailand?

“De aanpassing verliep eerst wat moeilijk, de Ivoriaanse en Thaise cultuur zijn enorm verschillend, zeker op het vlak van eten. Ginder krijg je veel rauwe dingen op je bord. Maar al na twee à drie maanden was ik dat gewend. Meneer Procureur bleef ook altijd in de buurt om kleine probleempjes op te lossen. Als ik in de supermarkt in de knoei zat, volstond één telefoontje. Hij steunde me altijd, ook tijdens de moeilijke periodes, bijvoorbeeld toen ik een blessure opliep, een scheurtje in mijn dij.

“Achteraf bekeken bood die periode in Thailand me de kans om me te ontwikkelen. Als je je thuisland achterlaat en je komt alleen in een vreemde omgeving terecht, verandert je mentaliteit. Je leert je plan trekken en wordt verantwoordelijk. Dankzij dat avontuur kon ik mijn familie helpen. In Ivoorkust bracht het voetbal mij ook al wat op, maar in Bangkok verdiende ik plots genoeg om voor mezelf én voor mijn broer en zussen te zorgen.”

Leerde je daar ook nieuwe dingen kennen, zaken die je in Ivoorkust nog niet had gezien?

( lacht) “In Thailand zag ik mensen die van geslacht veranderd waren. Echt raar. Dat kennen we in Ivoorkust niet. Ze toonden me zo iemand, ik was stomverbaasd. Je merkte niet dat die vrouw ooit een man geweest was.”

Hoe ging het in Bangkok op voetbalvlak?

“Ik beleefde er twee mooie seizoenen. De hoogste afdeling ginder is evenwaardig aan de Belgische tweede klasse. Ze kunnen daar voetballen, geloof me, er zijn prima technische spelers.”

Nochtans brak Teeratep Winothai, naar verluidt een van de beste Thaise voetballers, vorig jaar niet door bij Lierse, dat toen nog in de tweede klasse speelde.

“Misschien liep er iets fout op het vlak van de integratie.”

Bleef jij in Thailand geloven in je Europese droom?

“Ja, al tamelijk snel mocht ik testen bij Antwerp, waar Dimitri Davidovic toen nog trainer was. De club was tevreden over mijn resultaten, maar uiteindelijk kwam er toch nog een kink in de kabel: Antwerp kreeg een transferverbod. Natuurlijk was ik weer teleurgesteld, maar voor mij wilde dat zeggen dat het nog niet het goede moment was. ‘We proberen wel iets anders’, zei meneer Procureur. Toen uiteindelijk Gent kwam, twijfelde ik niet. De Belgische eerste klasse is heel interessant voor een debutant zoals ik.”

Waarom?

“Veel van de Ivorianen die hier al de revue passeerden, bouwden nadien een mooie carrière uit.”

Is het voetbal hier heel anders dan in Thailand?

“Het gaat er fysieker aan toe.”

Staat dat je aan?

“Je kunt het niet wegdenken uit het hedendaagse voetbal. Als je niet een beetje je mannetje staat, kom je nergens. Wel moet ik toegeven dat ik al sinds mijn jeugd in de ban ben van Arsenal. Bij die club is de technische pijler de stevigste en dat vind ik leuk. Het spel dat die ploeg brengt, vind ik geweldig. Je hoeft niet gespierd te zijn om er aan de bak te komen. Daar geven de kwaliteit van je spel en je intelligentie de doorslag. Ik zie die ploeg graag bezig en al kijkend steek ik er veel van op. Daar op een dag spelen is een grote droom, net als een selectie voor de nationale ploeg.”

Strijden en werken

Je scoorde al twee keer voor Gent …

( onderbreekt) “Ja, die goals kwamen er natuurlijk dankzij het werk van de ploeg. Het waren twee belangrijke doelpunten, ook voor mezelf. Ze zorgden ervoor dat ik bepaalde zaken uit mijn hoofd kon zetten en hielpen me bij mijn aanpassing.”

Je plaatsje vinden op het veld lijkt alvast geen probleem. Je voelt je duidelijk in je sas op de linkerflank.

( lacht) “Ja. De rechterflank is ook oké voor mij, hoor, zolang ik maar aan de buitenkant van het veld kan voetballen. Ik vind het leuk als ik van ver kan komen, dan ben ik het gevaarlijkst. Eens ik gelanceerd ben, lukt het me om tegenspelers al dribbelend voorbij te gaan. Uit stilstand iemand passeren is veel moeilijker.”

Op defensief vlak zal Soumahoro zich nog wat moeten aanpassen, klinkt het af en toe.

“Dat klopt. Soms zet ik pressing, maar raakt mijn tegenspeler me toch nog voorbij. Strijden en werken, dat is wat ik moet doen. Met de hulp van de technische staf zal dat wel lukken.”

Manager Michel Louwagie zei op 21 augustus in Het Nieuwsblad over jou: ‘Hij moet nog leren doseren.’

( lacht) “Doseren lukt voorlopig niet, ik ben nog te blij dat ik hier mag spelen. Tijdens matchen heb ik zo veel plezier dat ik bepaalde dingen weleens uit het oog verlies. Dat is nog een beetje onervarendheid. Mettertijd betert dat wel.”

Voel jij je niet vermoeid? Je kreeg nog geen vakantie en vliegt er nu direct weer in.

“Met mijn gezondheid is alles in orde, maar ik besef ook wel dat er nog een terugval zal volgen. Alleen probeer ik die zo lang mogelijk uit te stellen.”

Intussen groei je hier stilaan uit tot de chouchou van het publiek.

“Nee, nee. Het is nog te vroeg om dat te zeggen. Als een voetballer in vorm is, appreciëren veel mensen hem. Laat ons even afwachten wat er gebeurt als het wat minder draait. Een voetballer maakt zijn afrekening altijd pas op het einde van het seizoen.”

door kristof de ryck – beelden: jelle vermeersch

Je lot ontloop je niet.In Thailand zag ik mensen die van geslacht veranderd waren. Echt raar. Dat kennen we in Ivoorkust niet.Tijdens matchen heb ik zo veel plezier dat ik bepaalde dingen weleens uit het oog verlies.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content