Hillsborough 20 jaar later. Hoe een drama en slecht bestuur de aanzet gaven tot een bloeiperiode, die deze week (misschien) uitmondt in drie Europese halvefinalisten. Het succes van het Engelse clubvoetbal verklaard vanuit haar donkerste verleden.

Komend weekend staan in Engeland de halve finales van de FA Cup geprogrammeerd. Allebei op Wembley, de nieuwe 90.000 zitjes tellende poepchique huistempel van de Engelse FA. Kostprijs (tegen de huidige wisselkoersen): ongeveer 900 miljoen euro. Zaterdag speelt Arsenal tegen Chelsea, zondag krijgen we Manchester United versus Everton. Sir Alex Ferguson betreurt dat al in dit stadium van het toernooi wedstrijden op Wembley worden gespeeld, hierin gevolgd door zijn tegenstander van zondag, David Moyes. Vroeger werden de halve finales op neutraal terrein afgewerkt, in Villa Park (Birmingham), op Old Trafford (Manchester) of Hillsborough (Sheffield). Maar in 2003 besliste de FA ook voor de halve finales naar Wembley uit te wijken, eens de verbouwingen achter de rug. Om financiële redenen – het stadion moet zoveel mogelijk renderen – maar ook om organisatorische.

Twintig jaar geleden – op 15 april 1989 – liep het bij de organisatie van zo’n halve finale grondig fout. Toen stonden op Hillsborough Liverpool en Nottingham Forest tegenover mekaar. In het gedrum ( zie kader) vlak voor de aftrap verloren 96 mensen het leven. Het leidde tot een rapport van de overheid en een gigantische ommezwaai binnen het Engelse voetbalbestel.

De voorbije weken werd druk gepalaverd over de manier waarop men die verjaardag gaat herdenken. Liverpool vroeg UEFA om vandaag/woensdag niet te spelen en plant een ingetogen herdenking. Komend weekend zijn de Reds geen betrokken partij en zal de herdenking vóór beide matchen gebeuren met handgeklap, de nieuwe variant op een minuut stilte.

Voorgeschiedenis

Nu zijn het de voetballers zelf, maar ooit was het publiek koning van het Engelse voetbal. De gemiddelde bezoeker was mannelijk, kwam uit de werkende klasse en betaalde niet zo veel voor het bijwonen van een wedstrijd. Geen dertig jaar geleden ging je in Londen voor iets meer dan een pond, toen ongeveer anderhalve euro, naar pakweg Tottenham-Arsenal. Zelfs de voetballers waren working class. Je moest er wel het hooliganisme bijnemen. Do you wanna fight? We herinneren het ons nog levendig, die uitnodiging, een paar uur voor de achteraf om andere redenen beruchte Anderlecht-Nottingham Forest. Een uitnodiging van een Britse fan, die op zoek ging naar een kick in de straten van Anderlecht. In zijn land ging die dagen geen wedstrijd voorbij zonder zo’n fight.

Maar toen kwam een reeks drama’s ( zie kader). Bradford en zijn brand stelden houten tribunes in vraag en na Hillsborough greep de Engelse overheid in. MargaretThatcher, absoluut geen voetbalfan, bestelde nog de dag van de tragedie een studie en een onderzoekscommissie naar wat er fout was gelopen. Het was de voorzitter van het Britse Hooggerechtshof, lord Peter Murray Taylor, baron van Gosforth, die een rapport moest opstellen. Taylor maakte er werk van. In januari 1990 publiceerde hij zijn definitieve rapport. Hij zocht de oorzaak van de ramp niet bij de fouten die de organisatoren en de politie in de begeleiding van de supporters maakten, maar bij de constructie van de Engelse stadions. Hij vond staanplaatsen te gevaarlijk, omdat de massa in het geduw mensen kon verpletteren. De kooien waarin fans ondergebracht werden, vergeleek hij met de hokken waarin oorlogsgevangenen bewaakt werden. De clubverantwoordelijken kregen een veeg uit de pan: zij waren meer bezig met geldgewin dan met de zorg voor comfort en veiligheid, vond Taylor, die in 1997 overleed.

Zijn aanbevelingen waren revolutionair. Tegen augustus 1994 moesten alle stadions in de Engelse eerste én tweede klasse enkel nog zitplaatsen bevatten. De rest van de Engelse voetbalclubs kreeg tot 1999 om de staanplaatsen weg te werken. De FA zou die laatste eis later verzachten, staanplaatsen mochten blijven op voorwaarde dat ze de veiligheid niet in het gedrang brachten. Ook de hekken die de fans van het terrein afschermden, moesten weg. Om alles te financieren kwamen er subsidies. Ongeveer 2 tot 2,2 miljard euro werden gepompt in verbouwingen. De nieuwe tempels trokken een nieuw publiek: de middenklasse, want de prijzen stegen met het comfort ( de gemiddelde prijs van een ticket 20 jaar geleden was 4,19 euro, nu is dat 33,17 euro).

De gok van Murdoch

Verbeterde accommodatie, de afscheuring van de rest van het profvoetbal die in 1988 begon en in 1992 leidde tot de oprichting van de Premier League, én een nieuw, kapitaalkrachtiger publiek: het zijn drie belangrijke pijlers waarop de feniks van het Engelse voetbal in de jaren negentig uit zijn as verrees. Daarnaast was er nog een vierde reden: de televisie. En dan komen we terecht bij – o ironie – de boosdoener na Hillsborough: Rupert Murdoch.

Murdoch is eigenaar van The Sun en die krant ging in de nadagen van het drama in Sheffield wild tekeer. De schuld werd niet bij de politie gelegd maar bij de Engelse fans, voor de krant hooligans, die volgens hen het drama zouden hebben veroorzaakt door dronken en vechtend tekeer te gaan. The Sun verloor 40 procent van zijn oplage in de regio toen bleek dat het tabloid er volledig naast zat.

Toch zou Murdoch het aanzien van het Britse voetbal veranderen. De mediamagnaat lanceerde immers uitgerekend in 1989, begin februari, Sky Television. Via de Astrasatelliet en een schotel konden de Britten zich abonneren op vier kanalen: Sky News, Sky Movies, Sky Channel en Eurosport.

Een succesverhaal was het aanvankelijk niet, de verliezen stapelden zich op en in 1990 kwam er een fusie met de concurrent British Satellite Broadcasting. BSkyB zag het licht. Marketeers zochten naar een uitweg uit de crisis en kwamen bij het Engelse voetbal en de nieuwe Premier League terecht. In 1992 werd het eerste voetbalcontract onderhandeld.

De gok van Murdoch slaagde. Kreeg hij het eerste voetbalcontract nog voor ongeveer 94,7 miljoen euro voor vier seizoenen, dan betaalde hij in 1998 al 289 miljoen voor drie seizoenen en in 2001, 831 miljoen euro voor drie jaar. Vanaf dan ging Sky digitaal en lag de markt nog wijder open. De rechten voor livewedstrijden zijn na Europees protest niet langer exclusief, maar de Premier League blijft Sky trouw. Op dit moment krijgt men per seizoen ongeveer 606 miljoen euro. De rechten van 2010 tot 2013 zijn inmiddels al toegekend en blijven in handen van Sky, Setanta en de BBC. Zij betalen 1,782 miljard pond (1,976 miljard euro).

Problemen

Het Taylorrapport heeft ook minder prettige gevolgen. De aanbeveling om uitsluitend all seater stadiums over te houden, later overgenomen door de FIFA en UEFA, doet de capaciteit van heel wat stadions overal in Europa sterk dalen. Ook in België. In het Constant Vanden Stockstadion van Anderlecht moeten voor Europese wedstrijden de staanplaatsen verplicht worden omgebouwd tot zitjes, waardoor nog slechts 22.000 in plaats van 28.000 toeschouwers binnen kunnen. De club loopt zo een pak inkomsten mis, waarvoor het nog steeds geen oplossing heeft. In Engeland voltrekt zich ook een gevoelige prijsstijging van de goedkoopste kaartjes, zodat er in diverse stadions een daling van de toeschouwersaantallen te noteren valt. Er komt ook te veel voetbal op tv, is een veelgehoorde klacht, waardoor de kalender ingewikkeld wordt. Zaterdagnamiddag is geen vaste voetbalmiddag meer.

Ook de kloof tussen eerste en tweede klasse is immens, wat stijgers én dalers voor problemen stelt. Zo kwamen de laatste jaren diverse ex-eersteklassers (Leicester City, Leeds, Nottingham Forest, Southampton,…) in de financiële problemen. Problemen die ook de topclubs kennen. De meeste, vooral de toppers, zijn nu in handen van buitenlanders. Die wentelden de overnamekost af op hun clubs, die nu plots een hoge schuldenlast bij de banken torsen.

Ondanks het feit dat de lat voor voetballers van buiten de Europese gemeenschap erg hoog ligt, is een laatste negatief gevolg: de toevloed van buitenlanders. In 1992 was 72 procent van de spelers die tijdens een wedstrijd in de eerste klasse aan de aftrap kwam nog Engels van nationaliteit. In 2007 was dat cijfer gezakt tot 37 procent. Het falen van de nationale ploeg wordt hieraan gelinkt. S

door peter t’kint

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content