Het eiland van de GIRO

© getty

De Giro 2020 heeft zich vorig weekend op gang getrokken. Impressies van de eerste twee dagen op Sicilië, in het zog van de roze wielerkaravaan. Saluti di Sicilia!

Covid-19 is een vies beestje, maar de koers krijgt het vooralsnog niet klein. Luik-Bastenaken-Luik, Vlaanderens Mooiste en Parijs-Roubaix werden voor één keer najaarsklassiekers, en na de Tour is ook de Ronde van Italië van start gegaan. Mét het vaste voornemen om op 25 oktober aan de Duomo van Milaan feestelijk te eindigen. Die start werd niet, zoals oorspronkelijk gepland, in Boedapest gegeven, maar vond voor de negende keer in de geschiedenis op Sicilië plaats. Wij reden in Genua de boot op richting Palermo om de actie van nabij te volgen. En die belooft spectaculair te worden.

De Giro was een eind op weg een twijfelachtige reputatie op te bouwen rond het uitbesteden van haar Grande Partenza. Mondialiseren, akkoord, maar sommige critici vroegen zich toch luidop af of het wel nodig was het feest van de Grande Partenza door de omstreden Hongaarse premier Victor Orbán te laten hosten. We waren dan ook niet rouwig om het uitwijken uit Boedapest (al werd de stad al wel voor 2021 opnieuw aangeduid). Temeer omdat het op Sicilië in oktober heerlijk toeven is.

Op straat staan zoveel winkelkraampjes, barretjes en kleine tankstations dat je je afvraagt waar de occasionele McDonalds zijn klanten vandaan haalt.

Geen Evenepoel, veel geschiedenis

Niets zo stemmig als bij een koffietje op een terras door de Gazzetta dello Sport te bladeren. Zoeken naar nieuwtjes uit het peloton en voorbeschouwingen op de etappe van de dag. Dat kan allemaal in een T-shirt, noodgedwongen in de schaduw vanwege al te felle zon. Ook op de fiets is het dus puffen. Op de roze pagina’s tref je de namen aan van Peter Sagan, Filippo Ganna en uiteraard de Siciliaan Vincenzo Nibali: van alle renners aan de start van deze 103e Ronde van Italie, heeft die laatste veruit de mooiste erelijst. Maar tot dusver is dit ongewone wielerjaar dat van de generatiewissel. En wat waren we graag getuige geweest van hoe een wonderkind uit Schepdaal ook in de Giro de scepter van de oude meesters overnam.

Haalt het Giropeloton de eindstreep in Milaan ongeschonden?
Haalt het Giropeloton de eindstreep in Milaan ongeschonden?© getty

Even terug in de geschiedenis: in het jaar 1949 reist schrijver-journalist Dino Buzzati in opdracht van de krant Corriere della Sera de Giro achterna. In de stukjes die hij opstuurt – en die, bij gebrek aan televisies, voor veel lezers een primaire bron zijn – verhaalt hij in een epische stijl over de titanenstrijd tussen rivalen Gino Bartali en Fausto Coppi. Die laatste wint met overmacht, met als uitschieter zijn zege in de gruwelijk zware etappe van Cuneo naar Pinerolo, over 254 kilometer en vijf bergen, een rit waarin hij Bartali met een onmogelijke solo op bijna twaalf minuten rijdt. Buzzati ziet in Coppi’s zege onvermijdelijk ook de tragedie van de ondergang van Bartali. De genadeloosheid van de overname. Ook toen begon de Giro in Palermo. We herinneren ons dat graag wanneer we in ons busje van Palermo naar Catania rijden (de renners destijds: op één dag), van città di tappa naar città di tappa.

Wat zou Buzzati over Evenepoel wel niet te melden hebben? Dat Nibali, ouwe vos, zich in de afdaling van de Sormano in de afgelopen Ronde van Lombardije van zijn trucks en zijn ervaring moest bedienen, en zo snel daalde dat de jonge kroonprins in zijn gretigheid de bocht uit ging? Helaas kent het verhaal in deze Giro geen vervolg. Maar uitstel is geen afstel, en Girobaas Mauro Vegni zal er niet voor terugdeinzen om volgend jaar opnieuw een route met veel tijdritkilometers uit te stippelen. De Giro weet zich hoe dan ook wel steeds te onderscheiden. Met zijn atypische parcours en zijn beklimmingen; met zijn spankracht en zijn italianità – de lokroep van de keuken, de kunst, de geschiedenis.

Van die geschiedenis lijkt in het bijzonder de parcoursbouwer zich bewust te zijn geweest: Il Garibaldi heet de route in het roadbook, naar de generaal die in het jaar 1860 met zijn ‘duizend roodhemden’ van Sicilië door Calabrië naar Napels trok. Giuseppe Garibaldi was een revolutionair die droomde van een eengemaakt Italië, dat er mede dankzij zijn veroveringstocht in 1861 uiteindelijk ook kwam. De kroon van eerste ‘koning van Italië’ ging, met Garibaldi’s goedkeuring, naar Vittorio Emmanuele II – waarnaar om die reden, net zoals naar Garibaldi zelf, in zowat iedere Italiaanse stad nog steeds een plein of straat vernoemd is. En verzamelen voor zijn opmars naar het noorden deed de generaal in het stadje Alcamo, waar niet toevallig ook de tweede rit van deze Giro vertrok.

Een van de talrijke kraampjes met Girogadgets.
Een van de talrijke kraampjes met Girogadgets.© getty

De karavaan trekt verder

Leven op een eiland. We gebruiken het als uitdrukking, doelend op groepjes mensen of individuen, subculturen die zich op zichzelf terugplooien. Soms is een eiland ook daadwerkelijk klein genoeg om het effect ervan – het op een eiland leven – te kunnen ondervinden. Maar Sicilië is te groot voor wat we daar dan doorgaans mee bedoelen. Wanneer we in het openingsweekend van de Giro rijen zien aan stembureaus voor lokale verkiezingen in 61 van de 390 gemeenten, gaat het al om 738.000 stemgerechtigden. Op het hele eiland wonen er zo’n vijf miljoen.

Wel worden we die eerste dagen zelf deel van een eiland. Een eiland op het eiland; het eiland van de Giro. Omdat het onze eerste keer is, valt het allemaal wat harder op: tuffend in ons busje over nooit echt vlakke wegen worden we voortdurend door zendwagens, auto’s van de RAI en camions met nadarhekken ingehaald. Zo wordt het duidelijk dat we deel uitmaken van een karavaan, die zich dag na dag opnieuw op gang trekt. En voor het aantal werkers in het roze plunje is duizend een veel te conservatieve schatting. Anno 2020, met de ogen van de wereld op een sportevenement gericht, zijn er meer lieden nodig om alles rond te krijgen.

Onvermijdelijk is dat organisatorisch apparaat af en toe log, wanordelijk, onoverzichtelijk. En de hele karavaan bijzonder langgerekt. Maar voor een eersteling is het toch ook behoorlijk indrukwekkend: hoe laat alles wordt opgesteld, hoe snel het circus na de koers weer weg is. Laat in de voormiddag kunnen we nog in het busje de laatste tien kilometer gaan verkennen, om afgaand op het kermen van de motor in te schatten wie er straks zal moeten lossen. Reclamebanners moeten dan nog allemaal worden uitgerold en opgehangen. Een halfuur na de aankomst zijn ze vervolgens alweer opgeborgen. Maar de sponsors hebben in de tussentijd hun zichtbaarheid gekregen. In een flits. Opgeteld wordt dat heel wat.

De karavaan is behoorlijk indrukwekkend: hoe laat alles wordt opgesteld, hoe snel het circus na de koers weer weg is.

Zo is het ook met de Giro. Nergens is de passage van het peloton meer dan een momentopname. Maar sommige momenten blijven hangen. Op zo’n flits blijft iedere renner hopen. Een splijtende demarrage – guidon vanonder – die de tegenstand tot figuranten reduceert en op het collectieve netvlies blijft gebrand.

Zuiders Sicilië

De eerste kansen om te schitteren in deze Giro moeten op Sicilië gegrepen worden. Hier heeft het leven zich naar het klimaat geschikt. Mensen wonen klein en leven buiten. In de stad passeert het peloton langs okerkleurige gebouwen. Op straat staan zoveel winkelkraampjes, barretjes en kleine tankstations dat je je afvraagt waar de occasionele McDonalds, die onvermijdelijk toch voet aan grond gekregen heeft, zijn klanten vandaan haalt. Piaggiodriewielers waarvan de laadbak is gevuld met fruit en groenten doen dienst als ad-hocmarktjes. Grote hypermarkten en shoppingmalls kom je hier nauwelijks tegen.

Dat de koers passeert, verandert daar maar weinig aan. De Grande Partenza houdt de inwoners van Monreale niet tegen om in de hoger gelegen straten naar de markt te gaan. Zoals overal zijn er fans en onverschilligen. Sommigen halen bij het woordje Giro vragend hun schouders op, anderen schaffen zich een roze outfit aan en gaan al lang voor de passage van de renners klaarstaan. Een reclamekaravaan zien ze tijdens het wachten niet voorbijkomen, want die is uit voorzorg voor een jaar geschrapt. Merchandising is er dan weer ruim voldoende in de aanbieding – meer dan wat het aantal mensen dat in de buurt van de aankomst toegelaten wordt, redelijkerwijs lijkt te zullen kunnen afnemen.

De passage van de maglia rosa is dus zeker niet hét volksfeest van de laatste jaren, en gezien de situatie mag het dat ten slotte ook niet zijn. Maar evenmin krijg je hier nog het desolate beeld zoals je dat bij Wout van Aert nog zag, bij zijn zege in de Strade Bianche, de eerste World Tour koers na de coronabreak. In het zicht van de vaste camera, op de plaveien van de Piazza Del Campo in Siena: één man, dolgelukkig maar schijnbaar helemaal alleen. Er is weer volk om met gejuich de nadars te bemannen.

Het busje waarmee we in het spoor van de Giro proberen te blijven.
Het busje waarmee we in het spoor van de Giro proberen te blijven.© getty

Milaan nog niet nabij

Het is misschien omdat de mondmaskers inmiddels zijn gaan wennen, evenals de protocollen en de lange microfoonstatieven, maar al bij al lijkt Covid-19 bij aanvang van de Giro weinig aan de orde. En dat terwijl besmettingscijfers toch ook op veel plaatsen in Italië stijgen. Lokaal zijn strengere maatregelen van kracht, en er is sprake van een algemene, nationale mondmaskerplicht overal in de openbare ruimte.

Het uitvallen van Aleksandr Vlasov, die door ziekte opgaf op dag twee, zal hopelijk niet de voorbode blijken van problemen voor het Giropeloton. Het baart enige zorgen dat Vlasovs team Astana eerder ook al twee Kazakse renners die de Giro zouden rijden uit zag vallen. Sterkhouder Aleksej Loetsenko miste eind september het WK vanwege Covid-19. Mocht het virus circuleren in het Giropeloton, dan is Milaan nog niet nabij.

Laten we echter maar bijzonder hard hopen van niet, want het wordt nog een heel mooie Giro. ‘ Il Garibaldi’ trekt niet zoals de generaal destijds naar Napels, maar dwars door Calabrië naar Puglia in de hak van de laars. Daarna gaat het noordwaarts parallel aan de Tyrreense zee. Langs de kust en in het binnenland wachten stuk voor stuk verraderlijke opdrachten, klimwerk in de Abruzzen en een eerbetoon aan Marco Pantani in een bijzonder lastige lus van Cesenatico naar Cesenatico. Een tijdrit tussen de wijnranken van de Prosecco luidt de loodzware slotweek in, die is volgestouwd met bergritten die qua opzet aan Cuneo-Pinerolo uit 1949 doen denken. Het is veelzeggend dat een variatie op die legendarische etappe, met beklimmingen van de Colle d’Agnello, de Col d’Izoard, de Col du Montgenèvre en Sestrière, niet eens met zekerheid de koninginnenrit te noemen is – omdat twee dagen eerder al de Stelvio plus drie andere cols bedwongen moeten worden.

Veelbelovend is dat het ernaar uitziet dat wie deze Ronde van Italië wil winnen, overal waar het kan oud-Tourwinnaar Geraint Thomas zal moeten bestoken. Voor Simon Yates, Vincenzo Nibali, Steven Kruijswijk en Jakob Fuglsang is de opdracht in principe duidelijk: aanvallen. Thomas krijgt met drie tijdritten immers vette kansen om de rest op achterstand te zetten, en liet op de openingsdag al zien dat hij die ook zal grijpen. Van zijn grootste uitdagers kon enkel Yates de schade tot onder de minuut beperken.

De Welshman heeft dus in principe de beste papieren om het roze mee naar huis te nemen, maar als er één ronde is die zich weinig aan papier gelegen laat, dan is het wel die van Italië. We hebben op Italiaanse wegen, van Palermo tot Bolzano en van Bari tot in Ventimiglia, al wel vaker vreemde, mooie en onmogelijke dingen zien gebeuren. Straks vallen de bladeren; herfst in de Alpen.

Dagboek van de Giro

Lees op onze site sportmagazine.be elke dag het dagboek van de Giro. Daarin kan u niet alleen terecht voor de polsslag van de koers, maar ook voor anekdotes rond de roze karavaan en voor verhalen gegrepen uit het alledaagse leven in Italië.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content