Christian Vandenabeele
Christian Vandenabeele Freelancejournalist

Runar Kristinsson is in de Belgische competitie de erfgenaam van Marc Degryse. ‘Een geboren nummer 10 ?’ aldus de spelmaker van Lokeren en kapitein en recordinternational van IJsland. ‘Ik heb jaren linksback gespeeld.’

Technisch behoort hij in België bij de allerbesten. Hij kan goed afhaken en gepast in de zestien meter opduiken, leest zeer goed het spel, trapt, passt en scoort makkelijk. Runar Kristinsson, vorige week 33 geworden, is een type- Degryse. Hij lacht, want, vindt hij, daar valt wel wat, héél wat van te zeggen.

Zoals ?

Runar Kristinsson : Weet je dat ik bij de nationale ploeg twee, drie jaar linksback heb gespeeld ? De toenmalige bondscoach wou echt vanuit de defensie voetballen en zette mij achterin om de ballen die ik van de keeper of een andere verdediger kreeg tot bij de middenvelders of de spitsen te brengen. Ik heb tegen Roemanië Hagi als tegenstander nog gehad, en tegen Brazilië stond ik tegen Leonardo, in 1994, en tegen Ronaldo toen die zijn eerste interland speelde.

Voor de rest speelde ik in mijn carrière vooral als middenvelder in 4-4-2 flat. Dat wil zeggen : plat. Vier middenvelders naast elkaar voor de verdediging, dus niet één verdedigende en één aanvallende ervoor. In IJsland vooral was ik sporadisch wel eens vleugelspeler of tweede spits of offensieve middenvelder in een vrije rol in 4-3-3 of 3-5-2, maar ik ben altijd een middenvelder geweest die evenveel werk verrichte in defensief als in offensief opzicht. De nationale ploeg van IJsland is sowieso al een ploeg die veel moet verdedigen, want wij zijn geen grootheid in het internationale voetbal. Het kan niet dat er bij ons iemand niet werkt.

Ik heb mezelf nooit een nummer 10 gevoeld, zelfs al stond er een 10 op mijn shirt. Ik hou ervan die positie te spelen, een vrije rol te hebben en het spel te verdelen, maar ik hou er ook van te werken voor het team zoals alle andere spelers. Ik wil niet doorgaan voor iemand die niet werkt, die niet loopt, voor iemand die er alleen is om passen te geven. Ik wil hard werken. Dat ik bereid ben om hard te werken, is ook de reden waarom ik nog altijd in de nationale ploeg speel, als middenvelder in 4-4-2 flat nota bene.

Die reputatie van werklustige speler heb je nochtans niet in Lokeren. Soms een tikje gemakzuchtig, lui zelfs, heette al wel eens.

In het begin heb ik dat ook gehoord, ja. Ik ben niet gelukkig dat te horen. Het frustreert mij een beetje als dat gezegd wordt. Mensen hadden mij twee maanden voor ik naar Lokeren kwam in Noorwegen eens moeten zien lopen. Ik heb in Lokeren trouwens een van de beste condities van het hele team, testen wezen deze week nog uit dat ik een omslagpols van meer dan 15 heb.

Kan je zo mee naar de Bundesliga, op je 33ste.

( Lacht.) Weet je wat het ook is : als ik zoals hier tweede spits ben in 4-4-2, dan doe ik het werk van een spits en niet van een centrale middenvelder. Ik moet als spits toch niet tot aan mijn eigen zestien teruglopen ? Of wel ? Of moet het slechts tot aan de middenlijn ? Ik probeer in defensief opzicht altijd het werk te doen dat van mij wordt gevraagd. Of moet ik in offensief opzicht harder werken, meer infiltraties maken ? Als het dat is wat bedoeld wordt, harder werken in de aanval, dan vind ik dat minder erg ( lacht). Veel gaat terug tot de heenronde van vorig seizoen, denk ik, toen ik geopereerd werd en de eerste zes wedstrijden miste. De trainer zei toen zelf dat ik pas na Kerstmis weer op mijn best zou zijn.

Wat het ook is : als je zoals Marc Degryse bekend staat als een nummer 10, accepteert iedereen dat je niet werkt. Ik zeg niet dat Degryse niet werkte, maar iedereen accepteerde het als hij niet werkte. Het zat bij iedereen in the mind : hij is een nummer 10, hij moet niet zo hard werken. Van mij denken ze : hij is een 10, hij werkt niet. Terwijl ik dat wel wil. Begrijp je ?

Waar het eigenlijk om gaat, wordt gezegd, is regelmaat. Runar Kristinsson, hoor je, kiest zijn wedstrijden uit. In topwedstrijden staat hij er bijvoorbeeld àltijd, maar na een interland op woensdag op zaterdagavond in Lommel strijd leveren met hard opzittende verdedigers, daar wil hij wel eens voor bedanken.

Ik zal nooit wedstrijden op mezelf winnen, denk ik, het is het team dat wint of verliest. Moet ik negentig minuten als een gek lopen ? Ik ga ook niet lopen om te lopen, als ik er andere spelers niet mee help. Ik ben ervaren en weet wat ik doe. Ik probeer mijn runs te kiezen, de juiste momenten te kiezen om te rusten en de juiste om te werken, om een infiltratie te maken. En het is normaal, denk ik, dat je na een internationale wedstrijd op woensdag, een vlucht naar België op donderdag, een training op vrijdag en een wedstrijd op zaterdag wat moe bent. Misschien zijn wij, de internationals, de jongens die de groep moeten leiden, maar wij hebben ook hulp nodig van de groep, na een interland in de week misschien iets meer dan anders.

Ik voelde me nochtans goed in Lommel, maar als het elftal niet goed functioneert, dan speelt de ploeg niet zo goed, dan speel ik niet zo goed, dan speelt Gretarsson niet zo goed, dan speelt Sambegu niet zo goed. Goed, er wordt altijd naar de meest ervaren spelers gekeken om een team naar een hoger niveau te tillen, maar ik ben zoals iedereen ook maar een mens, hé. Soms heb ik ook slechte wedstrijden.

Je voetbalde in Zweden voor Örgryte en in Noorwegen voor Lilleström. Wat heb je in Scandinavië opgestoken ?

Zweden en Noorwegen waren voor mij een zeer goeie leerschool. Op fysiek vlak, want er werd veel meer getraind dan in het semi-professionele voetbal in IJsland, maar ook op tactisch vlak zijn ze in Scandinavië heel sterk. Coaches kunnen er mensen echt in detail leren hoe te functioneren in een systeem. Veel meetings aan het bord, veel videomeetings ook, maar ook veel praktisch oefenen op het veld.

Wat is je favoriete positie ?

Ik weet het eigenlijk niet zo goed. Als het systeem werkelijk goed functioneert, hou ik er heel erg van om in een 4-4-2 flat op het middenveld te spelen.

Krijg je het daarin niet moeilijk tegen een ploeg die 4-3-3 speelt en in veel situaties een man meer heeft centraal op het middenveld ?

Niet als het systeem goed functioneert. In Noorwegen spelen de meeste teams 4-3-3, zoals Brugge, maar wij met Lilleström deden het altijd in 4-4-2 en zijn zelden in de problemen gekomen. Meer nog : Rosenborg, de beste club in Scandinavië, had grote problemen met ons, omdat wij één van de teams waren die goed wisten hoe druk te zetten op dat systeem. ( Tekent met poppetjes en pijltjes hoe het moet.)

Is 4-4-2 dan het beste systeem ?

Ik denk het wel. Ik vind het de basis van alles. Iedereen zou het vanaf het begin moeten leren. Als je de basisregels van 4-4-2 kent, hoe het werkt in defensief en in offensief opzicht, kan je makkelijk overgaan in 4-3-3 of 4-5-1.

IJslanders, wordt in Lokeren gezegd, zijn volwassen, zelfbewuste, onafhankelijke en zeer verbale jongens die graag de baas spelen. Nu Helgason naar de B-kern is verwezen, zijn jullie nog altijd met drie – Vidarsson, Gretarsson en Kristinsson. Zij bepalen in Lokeren te veel, vinden er sommigen. Is dat zo ?

( Lacht.) Misschien voelt iedereen dat zo aan, maar wij zijn ook de meest ervaren spelers van het team. Onafhankelijk zijn IJslanders zeker. IJslanders gaan thuis al weg als ze 18, 19, 20 jaar zijn. Zij willen niet meer bij hun ouders en van hun geld leven. Zij studeren en werken tegelijk en willen een eigen appartement proberen te kopen. Weet je dat je in Reykjavik als dertienjarige in de zomervakantie een betaalde job aan de stad kunt krijgen ? Je wordt dan ingeschakeld in het onderhoud van stedelijke infrastructuur. Toen ik bij KR Reykjavik voetbalde werkte ik als econoom in dat project. Ik moest de materialen bestellen en beheren. Vanuit Scandinavië zijn ze al naar dat systeem komen kijken.

Communicatief zijn IJslanders zeker. Als er iets niet gaat, als we dingen willen veranderen, dan praten we daarover. Wij verbergen niks. We zijn hier om te werken, willen de dingen goed doen en als er problemen zijn moeten die opgelost worden. Feit is dat de trainer ook veel met ons spreekt, heel vaak onze opinies vraagt. Maar al kunnen wij bij hem altijd zeggen hoe we voelen en denken, uiteindelijk is het toch altijd de trainer die de beslissingen neemt. Ik veronderstel dat hij ook met andere mensen praat.

Wat kan Lokeren dit seizoen ambiëren ?

De voorzitter heeft natuurlijk grote ambities, hij wil de club op een hoger niveau brengen, maar dat is zeer moeilijk omdat we over onvoldoende goeie spelers beschikken. We hebben een zeer goed team van elf spelers, maar komen in de problemen zodra er een paar onbeschikbaar zijn. Dat is het verschil met clubs als Brugge, Anderlecht, Standard en Genk.

Er is, zoals je al zei, behalve Lokeren ook nog altijd de IJslandse nationale ploeg waarvan je kapitein bent en waarvoor je al 95 wedstrijden speelde. Aan welke interland heb je de beste herinneringen ?

Zeker aan een wedstrijd in 1989 in Moskou voor tachtig, negentig duizend mensen. Het was de tijd dat de Sovjet-Unie van Lubanovsky normaal nooit een punt verloor thuis, behalve die keer dus (lacht). Ik zat op de bank, viel het laatste kwartier in en kort voor tijd maakten we nog gelijk : 1-1, waarna er een totale stilte viel in het stadion. Een geweldige ervaring, ook omdat we daarna door de ambassadeur van IJsland in Moskou op een groot feest werden uitgenodigd.

Dan zijn er ook nog twee geweldige kwalificatiewedstrijden voor Euro 2000 tegen toenmalig wereldkampioen Frankrijk. In IJsland werd het 1-1. Een jaar later hadden we op de laatste speeldag nog een kleine kans op de kwalificatie. We moesten wel in het Stade de France gaan winnen en waren dan nog afhankelijk van Oekraïne-Rusland diezelfde avond. Bij de rust stond het 2-0. We waren niet veel over de middenlijn gekomen, maar na de rust begonnen we zeer hoog druk te zetten en met nog twintig minuten te gaan stond het opeens 2-2 – en werd de wereldkampioen wel heel nerveus. We kregen zelfs nog twee halve kansen om een derde keer te scoren, maar op het eind maakten zij de winninggoal. Na de wedstrijd bleven alle spelers op het veld wachten tot de uitslag van Oekraïne-Rusland werd meegedeeld, want Frankrijk liep nog risico op barragewedstrijden. Een fantastische ervaring.

Je bent ondertussen een beetje overal gekomen. Waar is de beste plaats om te toeven ?

( Lacht.) Thailand vond ik een geweldige ervaring. De cultuur, de vriendelijke mensen, het eten. Ik hou ook van New York, waar ik met mijn vrouw eens drie, vier dagen ben geweest om haar broer, die in Boston studeerde, te bezoeken. Je moet weten dat je in IJsland voor de meeste opleidingen vanaf een bepaald niveau naar het buitenland moet. Zo ook twee van mijn drie broers. De ene is opticien en moest in Denemarken gaan studeren, de andere, die een bedrijf runt dat schepen herstelt, zette zijn studies voor ingenieur verder in Göteborg.

Maar de beste plaats om te toeven ? Ik zou het niet weten. IJsland is natuurlijk ook een prachtig land, hé ( lacht). Het landschap, de bergen, de rivieren. Behalve uit Scandinvië komen er ook veel toeristen uit Duitsland en Amerika. Ze rijden of fietsen het land rond. Rijke Amerikanen komen in onze rivieren op zalm vissen. En er is natuurlijk ook het nachtleven in Reykjavik dat zeer aan te bevelen is. Reykjavik is zeer trendy, ook de winkels. Alles komt zeer vroeg naar IJsland ( lacht).

Wat heb je in België van het leven opgestoken ?

Ik heb de indruk dat de mensen hier meer genieten van het familiaal leven dan in IJsland, dat ze meer down to earth zijn dan bij ons. In IJsland is iedereen bezig met zijn carrière, willen mensen àlles hebben. Groot huis, grote wagen, maar dan blijkt dat ze het niet allemaal kunnen betalen. Dan moeten ze nog harder gaan werken… beide ouders fulltime minstens, sommigen hebben zelfs twee jobs… om de schulden te betalen. In IJsland zie je amper nog geld, iedereen gebruikt er de Visa-kaart ( lacht).

Eind juni loopt je contract bij Lokeren af. Wat staat er te gebeuren ?

Ik weet het niet. Er is nog niet gesproken, maar ik blijf daar heel rustig bij. Ik maak me helemaal geen zorgen. Als ze mij willen houden, zullen ze wel snel met mij praten. Willen ze mij niet houden, dan vind ik wel een andere club.

Standard werd al genoemd.

Mijn manager ( Didier Frenay, nvdr) vertelt mij wel eens over belangstellende clubs, maar ik trek het mij pas aan als het echt serieus wordt. Komt er niets, dan ga ik desnoods terug naar IJsland. Er is ook na het voetbal een leven en ik ben er niet bang van ( lacht). Ook daar wil ik iets moois van maken.

Hoe zal dat leven er uitzien ?

Ik heb er nog niet echt over nagedacht, maar er zijn veel dingen die ik kan doen. Ik zou graag trainer worden of zoiets, iets in mijn vroegere club KR Reykjavik, één van de grootste clubs van IJsland, zoniet dé grootste. Mijn broer is er sportief directeur, onbezoldigd zelfs, denk ik. En hij is daarnaast manager van de grootste indoorzaal van IJsland, iets als het Sportpaleis in Antwerpen. Eén zekerheid heb ik : voor mij wordt het zeer makkelijk om in IJsland aan een job te geraken in het voetbal.

Maar aan financieel veel minder interessante voorwaarden dan wat je in Lokeren gewoon bent waarschijnlijk ?

Ja, maar misschien heb ik genoeg to take it easy wanneer ik stop ( lacht).

In België blijven is niet aan de orde ?

Je weet nooit, maar normaal keer ik op het eind van mijn voetbalcarrière in Europa terug naar IJsland. Of dat over één jaar of tien jaar zal zijn, weet ik niet. Misschien krijg ik hier wel de kans om trainer te worden of een andere job in de club.

Tot slot, Runar : je zoon Runar Alex Runarsson is zeven jaar en speelt bij Lokeren. Het liefst staat hij in de goal, horen we, maar dat heeft zijn vader niet graag. Wat is er fout met een keeper ?

Helemaal niks ( lacht). Het klopt dat hij graag in de goal staat en dat ik er hem probeer uit te halen ( lacht), maar dat is omdat hij andere talenten heeft. Technische dingen die hij van mij heeft. Geen dingen die ik hem leerde, maar dingen waarmee hij geboren is. Het talent dat je hebt, daar moet je mee leven. Vandaar ( lacht).

door Christian Vandenabeele

‘Toen Ronaldo zijn eerste interland speelde, stond ik tegen hem.’

‘IJslanders zijn heel onafhankelijk. Als ze achttien zijn, gaan ze thuis al weg.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content