Wat gaat er door een mens heen wanneer hij na 23 jaar trouwe dienst de deuren van zijn Cercle Brugge achter zich dichttrekt? Frederik Boi, de nieuwe rechtsachter van OHL, kent het antwoord: ‘Die eerste rit naar Leuven was een rollercoaster van emoties.’

Frederik Boi (29) tekende zijn eerste aansluitingskaart bij Cercle Brugge op 18 oktober 1988. Hij was toen net geen zeven jaar. Afgelopen maand besliste hij om alsnog een nieuwe wending te geven aan zijn voetbalcarrière. Net voor hij aan zijn 24e opeenvolgende seizoen in het groen-zwarte shirt van de vereniging uit Brugge zou beginnen, verhuist Boi naar Leuven, waar hij zal proberen promovendus Oud-Heverlee Leuven in de eerste klasse te houden. Voor het eerst in zijn leven trekt Boi een ander voetbaltruitje aan dan dat van Cercle.

Frederik Boi: “Die aansluitingskaart zit nog steeds in een plastiekje op pagina 1 van een knipselmap die mijn ma bijhoudt. Ze is nu net een nieuw album begonnen voor mijn periode bij Leuven. Ik ben een standvastig mens. Ik heb twaalf jaar in dezelfde school gezeten en ben al 22 jaar lid van dezelfde tennisclub. Als ik ergens goed zit, zal ik niet snel veranderen.

“Je moet niet altijd denken dat het gras groener is aan de overkant. In negentig procent van de gevallen is het dat niet. Door die terughoudendheid zal ik misschien al kansen gemist hebben, anderzijds denk ik te mogen stellen dat ik nog nooit in mijn leven een slechte beslissing heb genomen. Ik heb tot nu toe een fantastisch leven gehad.”

Is er dan niets dat je je beklaagt?

“Het enige dat ik kan bedenken is dat ik nooit voor industrieel ingenieur heb kunnen studeren in Gent. Op mijn twaalfde had ik twee dromen: profvoetballer en programmeur worden. Op mijn 21e had ik ze allebei al gerealiseerd. Vanaf toen had ik nog maar één doel voor ogen: basisspeler worden bij Cercle. Met mijn overstap naar OHL heb ik weer een nieuw doel.”

Je gaf eerder al toe dat het de laatste jaren allemaal wat minder was. De fut was eruit.

“Dat klopt. Als je dan ziet hoe ik de laatste weken rondloop: de beleving is weer groter. Ik eet weer elke dag een bord groenten, iets dat ik al even niet meer deed. Niet dat ik er met mijn klak naar smeet, maar er zat misschien meer in. Dat ligt in de eerste plaats aan mezelf, maar ik had ook het gevoel dat men er bij Cercle niet alles probeerde uit te halen.”

Je was huismeubilair geworden.

“Daarom moet ik zo vaak terugdenken aan het jaar dat Glen De Boeck naar Cercle kwam. Die zag meteen dat er veel meer in mij zat dan eruit kwam. Onder De Boeck heb ik drie heel goede jaren beleefd, al brokkelde dat het laatste jaar een beetje af omdat hij te veel nieuwigheden bleef invoeren. Let op, onder Bob Peeters vond ik het voorbije seizoen ook verre van slecht, wat de buitenwereld ook mag beweren. Het is niet omdat ik minder in de picture liep, dat mijn jaar daarom slecht was. Meer zelfs: ik denk dat ongeveer elke ploeg in eerste klasse een speler zoals ik zou kunnen gebruiken. Doelpunten en assists zijn leuk, maar het is niet het enige dat telt.

“Ik moest al scoren tegen Club Brugge om eens wat in beeld te komen. Nu ja, zoals ik zei: het ligt ook aan mijn gebrek aan ambitie en gedrevenheid. Ik voelde dat ik in een situatie verzeilde waarin ik beter een nieuwe uitdaging zocht.”

Het idee leefde dat problemen met Bob Peeters aan de basis liggen van je vertrek.

“Problemen niet. Het is natuurlijk zo dat elke trainer z’n favorieten heeft. Ik ben een solide type, ik leg weinig risico in mijn spel, terwijl Peeters van zijn flankspelers verlangt dat ze net wél veel risico in hun spel leggen. Dat ze acties durven maken, als het moet zelfs honderd keer na mekaar. Maar dat zit niet in mijn spel. Ik heb altijd gespeeld vanuit de filosofie: als je de bal hebt, kan de tegenstander niet scoren. Een actie maken als het moet, niet als het kan.”

Gratis weg bij Cercle

Onder De Boeck had je een heel open relatie met de trainer en ging je vaak in discussie, waarom kon dat niet met Peeters, van wie toch gezegd wordt dat hij een heel directe communicatie hanteert?

“Misschien omdat ik in de knoop lag met mezelf. Ik had de pech dat ik geblesseerd raakte op het moment dat Iachtchouk terugkeerde in de ploeg en Reynaldo vijf supermatchen speelde. De ploeg draaide ineens en die jongens bouwden krediet op. Iemand als Reynaldo, een man van flitsen, zien pers en publiek ook graag bezig. Ik ben echter van mening dat je het over dertig matchen moet zien, dan speel ik er meestal vijf slechte, twintig heel degelijke en vijf heel goeie. Mocht ik trainer zijn, ik zou liever een speler hebben als mezelf dan eentje als Reynaldo.”

Je beste seizoen bij Cercle was in 2007/2008, het eerste jaar onder De Boeck. Akkoord?

“Ja, toen ging een nieuwe wereld voor mij open. Ik weet nog goed dat hij tijdens de eerste training al na tien minuten iets zei dat me raakte. We deden een oefening waarbij ik een lange bal controleerde met mijn buitenkant voet rechts, ik legde hem klaar en gaf een cross van 35 meter met de linkervoet. Dat was op een kleine ruimte, technisch heel moeilijk. De Boeck zei: ‘Perfecte uitvoering van snelheid en van denken.’ Eindelijk iemand die dat zag. Na die opmerking had ik iets van: wow! Hier gaan we stappen zetten.

“Nochtans waren er ook onenigheden, want in die eerste week riep De Boeck me in zijn bureau en zei: ‘Frederik, uw fysieke testen trekken op niets. Als dat zo blijft, ga je niet spelen.’ Hij had gelijk, ik had in het tussenseizoen krachtoefeningen gedaan in plaats van conditie. Ik heb dan keihard bijgetraind en speelde mijn beste seizoen ooit.”

Wanneer precies heb je die knop omgedraaid en besloten dat je beter vertrok bij Cercle?

“In feite is er elk jaar al interesse geweest, maar ik zat goed bij Cercle, dus ik wilde niet weg. Omdat Cercle nu zelf liet weten dat ik weg mocht en op dat moment Leuven – een ploeg en stad die me enorm aanspraken – zich aandiende, leek het alsof plots de puzzel in elkaar paste. Voor Cercle, OHL en mezelf.”

Was het hard om te horen dat je mocht vertrekken bij de vereniging van je leven?

“Eigenlijk niet. Misschien moet dat nog komen. Ik ben onlangs toevallig voorzitter Frans Schotte en algemeen manager Yvan Vandamme tegengekomen op restaurant in Brugge. We hebben tien minuten heel hartelijk gebabbeld. Ik heb geen greintje negatieve gevoelens tegenover die mensen.”

Hoe heb je eigenlijk vernomen dat je weg mocht?

“Via een telefoontje van mijn manager.”

Is dat niet wat vreemd voor een jongen die als boegbeeld van de vereniging gold? Dan verwacht je toch op zijn minst een persoonlijk gesprek.

“Yvan Vandamme heeft zich daar later voor verontschuldigd. Maar er zijn wat misverstanden geweest in heel die afhandeling. In feite werd die transfer te vroeg gecommuniceerd. OHL stelde mij al voor terwijl Cercle nog van niets wist.”

Leg eens uit hoe zoiets kan.

“Ik had al een akkoord met Leuven, een akkoord tussen clubs moest er niet zijn, want ik mocht gratis weg. Dus zei ik tegen mijn manager: breng maar in orde. Vijf dagen later, de ochtend dat ik het contract zou gaan tekenen, krijg ik om kwart voor zeven ineens te horen dat de voorwaarden veranderd waren. Ik heb toen meteen naar Van Geneugden gebeld om te zeggen dat ik daar niet mee akkoord ging. Hij was verbaasd en ging de zaak uitpluizen. Dus terwijl dat gaande was, zat ik in mijn autotje te wachten om naar de persconferentie te vertrekken. Om tien na zeven krijg ik dan weer telefoon van mijn manager met de melding dat het toch in orde is. Frenay belt daarop naar Yvan Vandamme om te zeggen dat de deal rond is. Hij sprak in op de voicemail. Maar vooraleer Vandamme dat bericht hoort, heeft OHL al het nieuws van mijn transfer de wereld ingestuurd. Daar zijn dan problemen over ontstaan. Cercle was in zijn eer gekrenkt en wilde bepaalde beloftes niet meer nakomen. Het hele transferdossier is daardoor vertraagd.”

Wel bizar dat je gratis weg mocht, ondanks nog twee contractjaren.

“Het was geen verrassing voor mij dat ik weg mocht, maar ik vond het inderdaad wel raar dat ze me de zomer voordien tegenhielden ondanks concrete interesse en dat ik nu plots gratis weg mocht. Nu ja, uiteindelijk denk ik dat dit de beste oplossing is voor iedereen. Ik vraag me wel af wat de motivatie van Cercle was om mij te laten gaan. Sportief ben ik een zekerheid, voor de jeugd ben ik een speler om naar op te kijken en een duur contract had ik ook al niet. Waarom ik dan mocht vertrekken? Ik weet het niet.”

Een onwennig gevoel

Wat gaat er door een mens heen wanneer hij op de E40 van Brugge naar Leuven rijdt voor zijn eerste werkdag bij een nieuwe club?

“Dat is een rollercoaster van emoties. De eerste keer dat ik naar de training van OHL reed, was op een donderdagnamiddag. Ik was meteen dertig minuten te laat. (grijnst) Ik was die ochtend gewoon gaan trainen bij Cercle en toen ik terug naar de kleedkamers stapte, zag ik de auto van mijn manager staan. Hij vertelde me dat alles in kannen en kruiken was. Ik pakte mijn spullen en ben vertrokken. Je beseft op dat moment dat je in principe voor de laatste keer die deuren achter je dichttrekt.

“De meeste ploegmaats waren bezig aan hun middagdutje toen ik vertrok. Toen ik daarna in de auto zat, had ik het even moeilijk. Ik kreeg emotionele berichtjes van een paar spelers die ondertussen op de hoogte waren. Dan ineens besef je: het is echt zover.”

Wie of wat ga je het hardst missen?

“Een paar spelers: Viane, Vidarsson, Foley, Verbist, de kinesist Geert Leys, de fysiektrainer. En ik vergeet hier waarschijnlijk nog een heleboel namen op te sommen.

“Bepaalde gewoontes pas je ook aan. Bij Cercle liep ik op training altijd samen met Bernt Evens voorop, maar bij OHL liep ik tot nu toe achteraan. Om alles een beetje te observeren. Bij Cercle kende ik iedereen bij naam. Op Leuven is iedereen nieuw voor mij, een onwennig gevoel… Bij Cercle was ik de man die iedereen gidste en advies gaf, nu sta ik aan de andere kant. Ik ben zelfs al een paar keer met de auto kriskras door Leuven gereden om de stad een beetje te leren kennen. De goedkope restaurantjes, de fitness, het station, de slager, de kortste weg naar het stadion: al die dingen wil ik weten.”

Vanwaar dat goede gevoel bij OHL?

“Van de fysio in Cercle hoorde ik vaak dat de medische begeleiding bij OHL top is, dankzij de nabijheid van de universiteit. De eerste drie dagen bij OHL bestonden uit louter onderzoeken: spiertesten, evenwichtstesten, eettesten, noem maar op. Daaraan voel je dat er een visie is bij OHL.

“Ik heb die begeleiding ook nodig. Ik ben iemand die je in feite bij het handje moet vasthouden. Na elke training trek ik naar de fysiektrainer om te zien hoe ik die training gepresteerd heb en waar ik op moet letten. Ik heb nood aan een duidelijk programma. Ook dat was stilaan een probleem bij Cercle: ik zat daar al zolang dat iedereen veronderstelde dat ik ondertussen wel wist hoe ik me moest voorbereiden.”

Inzake hartslag en loopvermogen behoorde je toch steeds bij de beste van Cercle?

“Ja, maar ik zat met het probleem dat ik te snel conditie opbouwde, waardoor ik meestal na drie of vier weken training al mijn piek beleefde en bij de start van het seizoen al over mijn piek was. Drie jaar op rij had ik dat voor, dat konden ze controleren aan de hand van de hartslagmeter.”

Hoe kan zoiets nu drie jaar op rij gebeuren? Na de eerste ervaring moet je dat toch corrigeren?

“Tja… Bij Club Brugge hebben ze nu ingezien dat je met een individuele aanpak moet werken. Elke speler heeft zijn specifieke noden. In feite is het schandalig dat dat in het voetbal nog niet verder doorgedrongen is. Daarom hoop ik echt dat dit een succes wordt bij Club, al mag ik dat niet te luid zeggen, zeker?

“Je moet als speler niet klagen dat je bijvoorbeeld een halfuur langer moet lopen dan een ander, want dat is voor je eigen goed. Die mentaliteitswijziging moet in het voetbal nog plaatsgrijpen.”

Heeft die overtuigde visie te maken met je eigen trainersopleiding?

“Ik heb nog één jaar te gaan in mijn opleiding voor een UEFA A-diploma. Als ik ooit trainer word, zal ik nooit 24 spelers dezelfde voorbereiding geven. Dat kan gewoon niet, punt.”

In een interview met Sport/Voetbalmagazine in 2009 zei je eens: ‘Ik zal nooit zomaar iemand gelijk geven omdat hij trainer is of meer ervaring bezit.’ Dan bots je wellicht al eens met een trainer.

(knikt) “Achter elke zin zet ik een vraagteken in plaats van een punt. Ik wil ook altijd weten hoe de training eruit zal zien. Van Geneugden wil bijvoorbeeld voetbal spelen in twee tijden om op die manier de tegenstander te vermoeien. Wel, dan wil ik dat op training terugzien in de oefenstof. Wat is de bedoeling van een bepaalde oefening? Ik snap wel dat dat verschrikkelijk irritant is voor een trainer. Zeker wanneer die zich sowieso al onzeker voelt over zijn oefenstof. Zo’n trainer zal zich dan misschien aangevallen voelen, terwijl ik dat totaal niet zo bedoel.”

Mogen we daaruit concluderen dat iets dergelijks al gebeurd is?

“Daar weid ik liever niet over uit. Met De Boeck had ik heel vaak heftige discussies, we leerden van elkaar. Ik herinner me dat hij in zijn tweede jaar allerlei oefeningen omgooide. Ik weet wel waarom hij dat deed: om ons nieuwe patronen aan te leren en zo onvoorspelbaar te blijven voor de tegenstander. Maar het werkte van geen kanten op training en op den duur ging ons zelfvertrouwen eronder lijden. Daarop heb ik De Boeck gezegd: ‘Trainer, stop daarmee en doe het terug op de vertrouwde manier. Je zal zien dat het tempo weer een pak hoger zal liggen.’ Uiteindelijk deed hij dat en het werkte. Op een moment dat ik achter hem doorliep met de bal, hoorde ik hem – al dan niet opzettelijk – zeggen: godverdomme, nu ga ik die Boi nog gelijk moeten geven.”

Cerclesupporter voor het leven

Kan de sfeer of mentaliteit van een stad volgens jou een invloed uitoefenen op een club?

“Jazeker. Je zal ermee lachen, maar Bruggelingen zijn werkers. Leuven ook: dat zijn studenten, die willen zich bewijzen. Als je dan bijvoorbeeld Antwerpen neemt, daar heerst de mentaliteit van ‘het zal wel vanzelf gaan’. Die mentaliteit zie je terug in een ploeg. Dat heeft zeker ook een grote rol gespeeld in mijn beslissing.”

Wat kan Leuven dit seizoen betekenen?

“Ik denk dat we zoals Zulte Waregem in hun eerste seizoen kunnen verrassen. Je merkt dat iedereen bereid is er heel hard voor te werken. Ze weten dat het niet vanzelf zal gaan en dat we een heel moeilijke competitiestart voor de boeg hebben.”

Wat als OHL meteen weer zakt? Hoe ziet de carrière van Frederik Boi er dan uit?

“Ik heb een contract voor twee jaar en als we dan nog in eerste zitten, wordt dat verlengd met drie jaar. Dat is een beslissing van de club en ik begrijp dat: ze willen voorkomen dat ze in tweede klasse met een zwaar contract zouden zitten. Ik denk echter dat er een paar ploegen zijn die meer schrik moeten hebben dan OHL.”

Ga je dit seizoen nog supporteren voor Cercle?

“Cercle zal altijd de ploeg van mijn hart blijven. Ik ben een Cerclesupporter voor het leven. De jeugd, de doorbraak in eerste klasse, de derbyzeges tegen Club, de eerste keer Europees… dat pakken ze niet meer van me af.

“Ik zal iets bekennen: op de homepage van de website van Cercle Brugge staat reclame voor een boek van Jules Verriest, een icoon van de vereniging. Hij heeft nooit in zijn leven voor een andere ploeg gespeeld. Jarenlang werd er gezegd dat ik de tweede Jules Verriest zou worden. Ergens vind ik het wel spijtig dat die droom er voor mij niet meer inzit, maar ja, het zou een slechte reden geweest zijn om bij Cercle te blijven.”

DOOR MATTHIAS STOCKMANS

“Ik hoop dat die individuele aanpak van Club Brugge succes oplevert. Het is schandalig dat die mentaliteit nog niet doorgedrongen is in de voetbalwereld.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content