Guido Brepoels en voetbal: of het nu over zijn succesvol STVV gaat of over zijn bescheiden spelersverleden, de man gaat er met hart en ziel in op. ‘Winterslag wilde me, maar het mocht niet van thuis.’

G uido Brepoels schildert zijn jeugdjaren als keeper bij Eigenbilzen. Met rechtstreeks commentaar van Johny Collas, al die jaren op de wei en op het veld zijn maat en rechtsback.

Guido Brepoels: “Ik kwam thuis van school en ging meteen voetballen, op het weiland, tussen de koeienvlaaien, tot het donker werd. We woonden op een boerderij en hadden tot in 1972 niet eens televisie. Ik moest nauwelijks helpen op de boerderij, als ik maar mijn huiswerk netjes maakte. Mijn ouders hebben mij trouwens nooit zien voetballen, mijn vader is maar een paar keer komen kijken toen ik trainer was. Eén keer naar STVV, tegen Anderlecht. Mijn vader zegt nóg: ‘Jongen toch, is dat wel goed zo veel in de gazetten komen?’ Wat zullen de mensen wel niet denken, hé! Zijn leven was en is nog steeds de koeien, hé. Mijn moeder is twee jaar geleden gestorven, ook zij vond de voetballerij maar een rare wereld.

“Ik ging niet meteen in de goal staan, ik voetbalde liever, maar probeerde dan toch eens. Lekker duiken en smerig, hé. En ik kon wel lang lopen, maar ik was te traag om te voetballen. Ik was een jaar of tien toen ik op vraag van mijn oom een keer ging meetrainen bij het plaatselijke Eigenbilzen, derde provinciale. Dat ging goed, maar thuis zei men eerst: ‘Niks ervan.’ Tot het kee-pertje van Eigenbilzen uitviel en ik toch ging depanneren, ik had niet eens een kaart getekend. Ik was toen al een jaar of twaalf. 5-0 op onze doos, maar ik had wel goed gekeept. Er volgden nog een paar keeperstrainingen en uiteindelijk zwichtten mijn ouders. Alleen: ik wilde voetballen, niet in de goal staan. Dus schoof ik almaar naar voren, al riepen de trainers elke keer ‘Brepoels, in je goal!’ Terwijl ik vond dat ik als keeper best kon meevoetballen. Discussies!

“Het ging steeds beter, we werden altijd tweede in de competitie en ik werd zelfs uitgenodigd voor de Limburgse selectie. Gevolgd door een vraag van Winterslag om er eens te testen bij de scholieren! Maar daar viel thuis niet over te praten, we hadden niet eens een auto, hé. Ik kon toch meerijden met iemand en dat ging weer lekker, Winterslag wilde me wel. Maar het mocht niet van thuis en dus bleef ik maar bij Eigenbilzen.

“In 1974 dan – ik was toen veertien jaar – mocht ik met iemand gaan kijken naar Nederland-Brazilië op het WK in Duitsland. In Stuttgart werd het 2-0. Ik ben daar vorig jaar nog teruggeweest. Ik wilde dat stadion echt nog eens terugzien, die match lag nog zo in mijn geheugen. Het totaalvoetbal van Rinus Michels. Jan Jongbloed, de doelman van Oranje, was een openbaring voor mij: een meevoetballende keeper! Een keeper als laatste man! Terwijl die van Brazilië niet van zijn lijn af kwam! Ik wist niet of Jongbloed een bal kon pakken, maar had wel het gevoel: dit is het! Pas op, ik zat vroeger op school al echt te prakkizeren, hoe de backs moesten lopen en zo. We hadden intussen ook televisie, ik miste nooit Studio Sport op de NOS. Ik was helemaal weg van het Nederlands aanvallend voetbal, ben nu nog een adept …

“Maar het zou over Eigenbilzen gaan. Na die match ging ik de volgende training meteen ook weer meevoetballen. Ik zei: ‘Trainer, trainer, ik heb daar wat gezien!’ De trainer, Chretien Muermans, was niet zo enthousiast maar kon er toch wel weg mee. Bij de scholieren kreeg ik Ludo Henssen, doelman bij Spouwen in derde klasse, als keeperstrainer en die was nog meer voor een keeper die meespeelt. En hij zei vooral: ‘Op je zestiende sta je in de eerste ploeg.’ En op mijn zestiende stond ik ook in de eerste ploeg van Eigenbilzen!”

Johny Collas: “Tijdens de wedstrijdjes op de wei gaf Guido zelf rechtstreekse commentaar! Echt waar, terwijl hij voetbalde – want ik stond toen in de goal – gaf hij bij elke actie commentaar, speelde hij Rik De Saedeleer. Eigenlijk was hij een vrij stille jongen, maar zodra er voetbal aan te pas kwam, zweeg hij niet. ( lacht) Eenmaal bij Eigenbilzen stond Guido in het doel en werd ik rechtsback. Dat heb ik altijd vreemd gevonden.

“Hij was bij de besten, ik vond hem goed. Hij had het volgens mij als keeper ver kunnen brengen, maar hij sukkelde wat met zijn zicht, hij droeg een bril. Volgens mij had dat er ook mee te maken. Ja, helemaal een type De Bree, hij durfde er ook wel in te gaan met de knie vooruit. ( grijnst) Maar verder hij wel flair. En was hij heel ambitieus.”

Half varken

Brepoels: “Op school ging het intussen goed, ik maakte makkelijk mijn technisch middelbaar af, moet ik zeggen. Maar het voetbal ging ook goed, ik had echt ambitie. Alleen zei Leon Moors, de trainer van de eerste ploeg, op de verwelkoming: ‘ Menneke, gij moet eerst nog wat sterker worden, gij moet eerst nog een half varken opeten voor je klaar bent!’ Maar voor de eerste match van de competitie was de eerste keeper geblesseerd en toen zei Moors: ‘Ik ga je zondag zetten!’ Ik zei nog: ‘En dat varken?’ ( schatert) Maar het ging heel goed, ik kreeg uitstekende kritieken. Al zag de trainer het niet zitten dat ik zover voor mijn doel speelde. Twaalf weken op een rij, altijd maar discussies. Maar van mijn kl maken tegen mijn laatste man durfde ik niet, ik was pas zestien.

“En dan kwam er een match waar we aan de rust 1-0 voor stonden. De trainer bleef maar roepen: ‘Je blijft nu wel op je lijn, hé!’ In de tweede helft gingen er twee goals in waar ik niet veel aan kon doen. En al wonnen we met 3-2, ik kreeg van alles over mij heen. De week daarna speelden we 1-1 … met een bal die over mij binnen ging omdat ik te ver uit mijn doel stond. Over en out! En zo belandde ik bij de reserven, zwaar ontgoocheld, maar wel terug bij mijn maten …

“Ik ben ook nog even naar Gellik in tweede provinciale gegaan, maar ik was niet langer gemotiveerd. Uiteindelijk ben ik op mijn 21e gestopt. Zwaar gedesillusioneerd, ja, want ik kon mijn ding, mijn visie niet kwijt. Ik was écht goed bezig, stond op mijn zestiende al leiding te geven, wat die verdedigers van 33 jaar voor mij nog nooit hadden meegemaakt. En dan werd ik er zo uitgezet … Ik was zwaar gefrustreerd. Ik keepte nog een tijdje voor de lol bij een zaalvoetbalclubje, waar ik tenminste kon meevoetballen. Ik coachte dat ploegje ook.

“Mijn geluk is geweest dat ik ging werken bij sanitair De Sphinx in Maastricht. Ik moet die baas eeuwig dankbaar zijn. Meneer Hanen was bestuurder bij MVV en kwam me op een dag zeggen dat men een kee-perstrainer zocht voor de A-jeugd en de beloften, een die eventueel ook als derde doelman kon meetrainen met de eerste ploeg. MVV, in 1986 eerste klasse in Nederland, hé! Dat deed ik natuurlijk met heel veel plezier en het volgende jaar werd Sef Vergoossen daar trainer. Een trainer met precies dezelfde visie als ik! Ik was vertrokken!”

Johny Collas: “Guido wilde als keeper altijd meevoetballen. En altijd dirigeren. Wij waren dat niet gewoon. En de trainers ook niet. Hij was op tactisch vlak zijn tijd ver vooruit. Maar ik ben er niet verbaasd over: hij was zo bezeten. Verder is hij een heel sobere jongen, hoor. Wat hij nu meemaakt, moet een droom zijn voor hem. Hij is er geraakt op zijn eigen manier, hé.”

Halve marathons

Guido Brepoels: “Midden die successen met STVV denk ik toch wel eens terug aan die hele periode. Voetbal was mijn leven … Ik moet ook nog vertellen van Alloy Agu, jonge doelman van de Nigeriaanse ploeg, die toen bij MVV zat. Ook zo’n meevoetballende doelman. PSV wilde hem, maar hij koos voor FC Luik, in die tijd nog een stevige Belgische eersteklasser. Ik zei: ‘Niet doen, België is daar niet klaar voor.’ Hij is daar na zes maanden weggelopen. Ik wist het allemaal, maar ik vond geen gehoor.

( nadenkend) “Ik heb toch een beetje een revanchegedachte tegenover een paar mensen. Ik was zo gefrustreerd, jong. Ik ging halve marathons lopen en fanatiek fietsen om toch maar die frustraties en mijn energie kwijt te kunnen. En dat trainen en coachen, dat zat erin, hé. En dat moest eruit. Toen ik 22 jaar was nodigde ik alle 65-jarigen uit de buurt uit om zomaar op straat seniorengymnastiek te doen. Ik dacht: doen we één keer. Twee jaar hebben we het gedaan, ze kwamen elke week terug.”

door frank buyse

Terwijl hij voetbalde, speelde hij Rik De Saedeleer.

Johny Collas Op mijn 21e ben ik, zwaar gedesillusioneerd, gestopt.Guido Brepoels

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content