Het hart en het hoofd

© belgaimage

Anderlecht en René Weiler, het was zeker geen match made in heaven, maar hun eerste flirt leidde na negen maanden wel tot een titel. De roes van de champagne is echter uitgewerkt: paars-wit en de Zwitser hebben geen toekomst samen. Autopsie van een verleden zonder toekomst.

Het is een universele waarheid, die boven de menselijke wetten uitstijgt. Franz Kafka schreef het op zijn eigen manier: ‘Literatuur haalt alle grenzen neer.’ Nochtans bieden sommige landen op een onverklaarbare manier weerstand tegen internationale begrippen. Geklemd tussen het Duitsland van de Sturm und Drang en het Frankrijk van Stendhal, Musset of Lamartine, had ook Zwitserland twee eeuwen geleden eigenlijk de stroming van de West-Europese romantiek moeten volgen. In het begin van de negentiende eeuw is er evenwel geen enkele Duitstalige Zwitserse auteur die zich overgeeft aan de vloedgolf van sentimenten. Zürich, op dat moment ontegenzeggelijk de hoofdstad van de nationale rede, gaat naadloos over van het rationalisme van de Verlichting naar de realistische romans.

Bijna 200 jaar later heeft een Duitstalige Zwitser, die gekleed in paars en wit België kwam veroveren, zijn vijanden een naam gegeven. Hij noemt hen ‘romantici’. Van bij zijn aankomst werd René Weiler geconfronteerd met de rijke geschiedenis van Sporting Anderlecht. Voor hij de pers en het publiek over zich heen kreeg, stelde de club hem voor als de man die ‘mooi voetbal moet brengen en onze jongeren beter maken’.

‘Hecht geen geloof aan mensen die zeggen dat je nog kunt voetballen zoals dertig of veertig jaar geleden. Dat is onmogelijk’, legde de Zwitser nochtans al snel uit in een interview met Het Nieuwsblad. ‘Ik ben niet tegen romantisch voetbal, maar het is gewoon niet mogelijk. Julien Favre zei het nog toen hij het over Zinédine Zidane had: het is een briljante coach omdat hij voetbal speelt zoals het vandaag de dag moet gespeeld worden. Realistisch voetbal. En de cijfers leren dat Real vaak minder balbezit heeft dan zijn tegenstander.’

Naar aanleiding van de komst van Anderlecht naar Mambourg eind augustus, trok Felice Mazzu een gewaagde parallel met het Madrileense middenveld, dat enkele dagen ervoor verpletterend dominant was tegen Manchester United: ‘Op ons niveau zijn zij de galácticos. Hun middenveld is van het beste wat je in België vindt.’

Vorig seizoen werd Real Madrid kampioen van Spanje met gemiddeld 458 geslaagde passes per match en het won de Champions League met een gemiddelde van 490 passes. Een nieuwe realiteit die veraf staat van de Catalaanse standaard. Toen het Barça van Pep Guardiola in 2011 zijn tweede Champions League won, haalde het een kruissnelheid van 706 geslaagde passes per match.

Omdat hij rotsvast van dat nieuwe voetbal overtuigd is en hij weet dat geen enkele van zijn spelers een plaats verdient bij de Merengues, trekt Weiler zijn redenering tot in het extreme door bij het uittekenen van het Brusselse voetbal. Zijn ambitie wordt mee gedragen door een kampioenstitel behaald zonder heerschappij over de bal en een door de pers bejubelde uitschakeling op Old Trafford, waar voor de verlengingen 265 geslaagde passes werden gegeven.

De miljoenen van Kums

Noch de zomer, noch de komst van Sven Kums naar Neerpede hebben Weiler van gedacht kunnen doen veranderen. Hij is er nog altijd van overtuigd dat zijn visie de juiste is. Een zekerheid die hij deelt met zijn spelers, vertelt Sofiane Hanni: ‘Onze coach vindt dat het voetbal veranderd is en hij geeft ons vaak concrete voorbeelden, elk weekend: kijk, ze hadden dertig procent balbezit en ze hebben gewonnen!’

En gezien de kaptein van paars-wit zelf toegeeft ‘dat het niet gemakkelijk is om van stijl te veranderen na een mooi seizoen’, hoeft het geen verbazing te wekken dat Anderlecht aan het jaar II van het tijdperk-Weiler begon met een gemiddelde van 365 passes per match (na twee maanden competitie). De basisprincipes zijn even weinig veranderd dan de ploeg, die eigenlijk maar op één positie gewijzigd is: Sven Kums in de plaats van Youri Tielemans.

Maar het kind van het huis stelt het nieuwe Anderlecht voor een groot probleem. Hij is enerzijds te duur en te opvallend – een van de grootste transfers uit de clubgeschiedenis – om op de bank te blijven zonder dat er een polemiek van komt, maar hij wijkt anderzijds te veel af van de ideeën van Weiler om een duurzame oplossing te zijn op het veld. Net zoals Nicolae Stanciu, die vorig seizoen neerstreek met het etiket van ‘vedette’ en een enorme honger naar de bal – 100 baltoetsen in zijn eerste Europese match tegen Qarabag -, is Kums meteen een lichtend baken geworden in het Brusselse balbezit. Met 49,7 geslaagde passes per match is hij veruit de meest gezochte speler door zijn ploegmaats. Het bewijst ook dat de ploeg zich bewust is van zijn capaciteiten en vertrouwen in hem heeft. Zijn cijfers en zijn speelwijze zijn trouwens beter dan die van Tielemans en dat komt voornamelijk door een positionering die Hanni uitlegde aan Le Soir: ‘Youri stond hoger op het veld. We konden hem vaak in het spel betrekken in de voorste dertig meter. Sven houdt zich meer bezig met onze opbouw.’

Infiltraties

‘We hebben zelfs niet op doel geschoten’, gromde René Weiler na de nederlaag van zijn manschappen op Charleroi. Enkele minuten eerder was heel het stadion verbaasd geweest dat Sven Kums het veld verliet terwijl Adrien Trebel mocht blijven staan en Anderlecht op achtervolgen was aangewezen. De Zwitser was allicht van mening dat zijn Franse middenvelder, die in de laatste play-offs 2,2 keer per match op doel schoot, geschikter was om de achterstand op te halen dan zijn zomeraanwinst, die in de 450 minuten dat hij op het veld had gestaan, niet één keer op doel had geschoten.

Als icoon van de pass is Kums niet de geknipte luitenant om de strijdplannen van generaal Weiler tot een goed einde te brengen. Bij het verlaten van de Ghelamco Arena sprak de coach van Sporting over een lijdzame eerste helft en een tweede helft ‘waarin we veel beter in ons spel zaten’. Nochtans slaagde Anderlecht er maar in om één pass meer te geven dan voor de pauze (83, tegenover 82 in de eerste 45 minuten). De pass is geen essentieel criterium bij het paars-wit van Weiler. En van champagnevoetbal is al helemaal geen sprake meer.

Wat hij van zijn middenvelders verwacht, maakt de Zwitser indirect duidelijk wanneer hem de vraag gesteld wordt of Lukasz Teodorczyk en Henry Onyekuru samen in de ploeg kunnen staan: ‘Met twee aanvallers kun je de indruk hebben offensiever te zijn, maar ze kunnen elkaar ook voor de voeten lopen. Ik verkies infiltraties vanuit het middenveld.’ Een regel die Tielemans uitstekend toepaste met zijn betrokkenheid bij 4,6 sleutelacties per wedstrijd (1,1 schoten, 3,5 sleutelpasses) in de play-offs waarin hij nochtans gehinderd werd door een blessure. Kums passt meer (3,7 sleutelpasses per match, de beste bij paars-wit), maar is minder offensief ingesteld. Hij komt te weinig in de rechthoek naar de smaak van zijn trainer. De dip van Trebel dit seizoen (0,9 schoten en 0,6 sleutelpasses per match) verplicht Weiler om meer infiltraties te vragen van Leander Dendoncker, die avontuurlijker is in de zone van de waarheid (1,4 schoten per 90 minuten) maar tegelijk zijn rol van waakhond veronachtzaamt en een verdediging blootstelt die minder dan vorig jaar daartegen gewapend is. De goal van Amara Baby op Mambourg, die in volle ren een onbewaakte achterlijn mocht halen, vat goed samen hoe moeilijk het middenveld het heeft om taken over te nemen terwijl het zelf de tegenstander tracht te verrassen.

Het gewicht van de goal

Dankzij de ondernemingszin van Onyekuru (2,8 schoten per match) en van Massimo Bruno (3,7 schoten), slaagt Anderlecht erin het verlies van Tielemans qua offensieve statistieken te compenseren. Paars-wit trapt dit seizoen zelfs vaker op doel (15,7 schoten) dan tijdens de play-offs (15,0 schoten), maar ziet wel zijn efficiëntiecrisis met de week erger worden. In de eindsprint vorig seizoen was Anderlecht al de slechtste leerling uit de top zes, met één goal per 10,7 schoten. Na de zomerstop is dat probleem alleen maar nijpender geworden, want de mannen van Weiler hebben meer dan 15 doelpogingen nodig om te scoren. De hoogste succesratio haalt Onyekuru (16,7 procent van zijn schoten eindigen in het net), maar de Nigeriaan wordt niet bepaald bevoordeeld door het soort voetbal dat Anderlecht zijn tegenstanders opdist.

Want daar knijpt het schoentje van Sporting vooral: op enkele zeldzame uitzonderingen na gaat in eigen land geen enkele ploeg de bal opeisen tegen Anderlecht. Behalve in de Ghelamco Arena hebben de Brusselaars altijd het gewicht van het spel moeten torsen. En de opbouw verloopt stroef. Sven Kums probeert het geheel te sturen, maar desorganiseert daardoor ook de 4-1-4-1 die Weiler zo dierbaar is door Dendoncker voor de voeten te lopen en zijn zone als rechtermiddenvelder open te laten. Niemand vult dat gat in, want Alexandru Chipciu heeft de gewoonte echt tegen de zijlijn te plakken. De oplossingen vóór de bal zijn dus schaars en nopen Kara Mbodj en Uros Spajic ertoe om snel een kruispass naar de andere vleugel te zoeken, doorgaans naar een erg hoog opgeschoven back. Paars-wit wint terrein zoals een rugbyteam dat doet, want zo’n lange bal verplicht de back van de tegenstander vaak om een inworp toe te staan. En van daaruit komt dan een voorzet.

Op zes matchen gaf Anderlecht al 148 voorzetten. Slechts 36 daarvan bereikten hun aanspeelpunt in de zestien meter. Een slordigheid die in het oog springt en die ertoe leidde dat Dennis Appiah (negen gemiste en nul geslaagde voorzetten tegen Oostende) de zwartepiet kreeg toegeschoven. Maar evenzeer als bij degenen die de voorzetten trappen, ligt het probleem bij de bevolking in de grote rechthoek: die is te weinig paars getint om de slaagkansen van zo’n voorzet door de lucht (die sowieso al zelden tot succes leidt) erg groot te maken. Daar speelt de afwezigheid van middenvelders die in de backlijn infiltreren, Weiler parten. Sinds zijn komst naar België maakte Trebel amper elf goals in 130 matchen, en daarvan acht van buiten de zestien meter. De man met hoogste Weilergehalte op het middenveld is ook de minst beslissende sinds het begin van het seizoen.

Bij de laatste drie competitiewedstrijden (voor de match op KV Kortrijk) stelde hij Onyekuru op links op, zodat Hanni centraal kon spelen, een rol waarin hij zijn enige doelpunt van het seizoen maakte, tegen Oostende. De Algerijnse kapitein is niet bang om de backlijn binnen te dringen, maar gaat door een lastige periode. Dat is problematisch, gezien de twijfels die Teodorczyk al heel 2017 teisteren. Daarom is het zo belangrijk dat de doelpuntenmakers van overal komen. Luis Aragonés hield zijn Spaanse middenvelders die zo van het passenspel hielden, graag de voorbeelden van Steven Gerrard en Frank Lampard voor: ‘Het is noodzakelijk dat onze middenvelders in de zestien meter komen, dat ze op doel schieten en scoren, want een ploeg mag niet afhankelijk zijn van haar aanvaller. Soms staan spitsen een tijdje droog en niemand weet waarom. In het huidige voetballer is een middenvelder die niet scoort gewoon geen complete speler.’

René, Diego, Pep

Beroofd van de goals van Youri Tielemans, die in de lente nog de perfecte remedie was voor de onmondigheid van Teodorczyk, zoekt Weiler naar de juiste formule. De transfer van Pieter Gerkens, eind vorig seizoen briljant in zijn capaciteit om bij STVV op de juiste plaats te staan om af te werken, draagt helemaal het stempel van Weiler. Maar het statuut van de bij Genk gevormde middenvelder is niks vergeleken bij het aura van Kums.

Het probleem is dat de gewezen Gouden Schoen geprogrammeerd is voor een spel mét de bal. De meeste passes geeft hij aan Ivan Obradovic, wat duidt op een zorgvuldige opbouw die eindigt met een voorzet of met verder balbezit, want de Serviër schuift graag door naar het middenveld om daar beter de bal te kunnen houden. In die optiek is Obra ongetwijfeld de meest ‘Spaanse’ van alle backs in België. Hij komt er niet alleen graag uit, hij speelt vaak ook gewoon als extra middenvelder. Het getuigt van de huisstijl, maar het is niet echt waar zijn trainer van houdt. En dat is dus nog een bewijs van de onverenigbaarheid tussen het Anderlechtverhaal en het voetbal van René Weiler. De Zwitserse coach mocht dan wel zeggen dat ’traditie geen goals maakt’ en dat alleen overwinningen en titels tellen, maar de supporters kijken ook naar wat er op het veld gebeurt, en niet alleen naar het scorebord.

Ziedaar de paradox van dit Anderlecht. Een coach die pragmatisme tot religie verheft, kwam bij een club die niet klaar is om haar romantische idealen te laten varen. Door het aantrekken van Kums probeerde Sporting zijn coach tot de huisstijl te dwingen, maar architect Weiler was niet zinnens zijn bouwplannen te wijzigen om enkele dure en exquise materialen in de constructie te integreren. Sommigen vinden zijn formule maar niks, hijzelf zal zeggen dat ze hem de titel heeft opgeleverd.

‘Welk verschil is er tussen de ploeg van Diego Simeone en die van René Weiler?’, vroeg Nicolás Frutos ons bij het begin van het seizoen. Hij gaf zelf het antwoord: ‘Ik zie geen verschil. Het is dezelfde filosofie.’ Het probleem is: zet El Cholo in het Astridpark en het publiek zal schreeuwen om Pep Guardiola.

door Guillaume Gautier – foto’s belgaimage

Ziedaar de paradox van dit Anderlecht. Een coach die pragmatisme tot religie verheft, kwam bij een club die niet klaar is om haar romantische idealen te laten varen.

Architect Weiler was niet zinnens zijn bouwplannen te wijzigen om enkele dure en exquise materialen in de constructie te integreren.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content