‘Ja, ik wil de bekerfinale spelen’, gevolgd door een brede grijns. Het is Joeri Dequevy, even guitig als ambitieus, ten voeten uit. Getuigenissen over de revelatie die Roeselare met een knappe goal voor het eerst naar de halve finale van de Cofidis Cup loodste.

Standard en Germinal Beerschot toonden deze winter interesse, maar Joeri Dequevy gaf aan dat hij minstens tot eind dit seizoen bij Roeselare wou blijven. Ook dit jaar wil de lichtvoetige middenvelder helpen om het behoud te verzekeren en wie weet wat er nog mogelijk is in de beker. In oktober 2008 verkommerde Dequevy nog in de B-kern, door Dirk Geeraerd teruggezet als disciplinaire maatregel. De anonimiteit van de Nederlandse tweede klasse wenkte voor Dequevy, maar toch bleef hij in West-Vlaanderen. Dennis van Wijk pikte hem op en gunde hem een nieuwe kans. Dequevy, die zelf toegeeft dat hij vroeger een moeilijke jongen was, kon zich wel vinden in de directe aanpak van de nieuwe trainer en greep zijn kans dit keer wel met beide handen.

“In de heenronde was hij mijn rechtstreekse tegenstander, want dan stond ik nog op de flank”, vertelt Killian Overmeire van Lokeren. “Het viel mij toen al op dat het echt een vinnig baasje is met een goede techniek. Op Schiervelde lukte het ons nog om in de laatste minuten de wedstrijd naar ons toe te trekken, maar vorige week was dat andere koek. We waren compleet verrast over het venijnige counterspel van Roeselare, met Dequevy in de hoofdrol. Ze lieten ons het spel maken, maar hielden steeds voldoende offensieve mensen voor de bal om snel te kunnen tegenprikken. Een aanpak die Dequevy als gegoten zat. We gaven hem te veel ruimte en door zijn snelheid en infiltraties is hij dan levengevaarlijk.”

Multistudjes

Stefaan Tanghe, ploegmaat bij Roeselare en net als Dequevy offensieve middenvelder, beaamt: “Hij heeft een indrukwekkende versnelling met de bal aan de voet, hij gaat bijna even snel met de bal als zonder. Joeri is duidelijk zeer technisch geschoold, hij heeft een verzorgde aanname en kan daarna in een fractie van een seconde meteen de actie maken.”

Dequevy wordt dit jaar 22, maar het is het eerste seizoen dat hij echt aan de oppervlakte komt bovendrijven. Tanghe: “Hij heeft een grote stap vooruit gezet. Blijkbaar moet hij het besef gekregen hebben dat je er volledig voor moet leven. Tegenwoordig weet hij waarmee hij bezig is. Discipline, voeding, inzet op training, allemaal zaken waar er dit seizoen niets meer op aan te merken is. Oké, Joeri zal wel achteraan bengelen als er rondjes gelopen moeten worden, maar vanaf het moment dat er een bal in het spel komt, zie je hem opleven.

“Mij valt het op dat hij dit seizoen ook op het veld iets rustiger geworden is en meer met vertrouwen voetbalt. Joeri zal altijd de man van de actie blijven, maar nu bewaart hij ook vaker het overzicht én werkt hij ook af als het kan. Ook voor de winter, toen Roeselare vaak belabberd speelde, was Dequevy meestal een van de beteren. Toch komt hij soms nog onzeker over. Hij stelt redelijk veel vragen aan de coach: welke schoenen hij aan moet, bijvoorbeeld. Het liefst van al zou hij altijd met multistudjes voetballen.” ( lacht)

Over het karakter van de Brusselse spring-in-’t-veld kan Tanghe kort zijn: “Het is nen echte filou, altijd in voor een grapje. Niet dat hij zo veel zegt, maar als hij zijn mond opendoet, zit hij er pal op. Het mag dan wel een ‘speciaal manneke’ zijn, maar behalve het feit dat hij vroeger wel eens te laat kwam, heeft hij zeker geen vedetteallures.”

Nul op tien

Dequevy is een echt Anderlechtproduct, van zijn zesde tot zijn achttiende voetbalde hij in de hoofdstad. Jean Kindermans had hem onder zijn hoede bij de U17: “Niemand twijfelde ook maar een seconde aan Joeri’s talent, maar het was een echte losbol. De ene dag kon hij alles, maar een dag later zag je hem letterlijk over het veld slenteren. Een typisch fenomeen voor spelers die kunnen terugvallen op hun voetbalbegaafdheid en het minder van hun karakter moeten hebben. We lagen regelmatig in de clinch. Bij mij wrong het dat een zalige voetballer zoals Dequevy zijn talent niet ten dienste van zichzelf of van de ploeg wou stellen.”

Kindermans zal Dequevy sowieso niet licht vergeten: “Het is tot op vandaag de enige speler in de jeugdopleiding die ik ooit eens met een nul op tien heb geëvalueerd na een wedstrijd. Hij startte heel zwak aan die match en na een kwartier haalde ik hem al naar de kant om te kijken hoe hij daarop zou reageren. Eventueel zou ik hem in de tweede helft weer hebben ingebracht, maar tijdens de rust deed hij zijn schoenen uit en wou niet meer verder spelen. Ik heb hem dan maar meteen naar huis gestuurd. ( lacht)

“Technisch stak hij er ook bij Anderlecht boven uit, fysiek was het allemaal een stuk minder. Maar dat is nu helemaal weggewerkt. Hij speelt probleemloos meerdere matchen op een rij. Hij komt nog af en toe op Neerpede langs en is altijd lovend over hoe hij in Roeselare begeleid wordt.”

De puzzelstukjes zijn bij Dequevy op hun plaats gevallen volgens Kindermans: “Dat hij nu presteert, is een combinatie van factoren. Zijn trainer volgt hem goed op, mentaal zal hij wat rijper geworden zijn en hij heeft sinds een tijdje een vaste vriendin, die hem stabiliteit biedt. Joeri is op zich een goede jongen, een leuke ket zoals we hier zeggen. Hij moet de rust in zijn bovenkamer bewaren en dan wacht hem zeker een mooie voetbaltoekomst. Sommige jongens, zoals zijn jeugdvriend Sven Kums, zijn op hun zeventiende wel al matuur, maar bij andere duurt dat nu eenmaal wat langer. Ik ben blij dat hij ‘pas’ op zijn 21e komt piepen en dat een speler van zijn kaliber niet moet wegzakken naar de lagere reeksen.”

door bregt vermeulen

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content