Voor oud-bondscoach Erik De Vlaeminck hoeft de wedstrijd zelfs niet meer verreden te worden. Sven Nys en niemand anders wint volgende zondag het Wereldkampioenschap Veldrijden in Sankt Wendel.

“Het zwarte gat ? Het zwarte gat was toen ik moest presteren, ja. Nu moet niets meer. En zo heb ik het graag.” Meervoudig wereldkampioen veldrijden Erik De Vlaeminck wordt in maart zestig. Of hij zich al oud voelt ? “Langzaamaan wel”, knipoogt De Vlaeminck. “Weet je wat vooral het vervelende is aan oud worden ? Je oude plannen. Je zegt altijd : later ga ik wel eens met mijn rugzak naar daar, of eens vissen, of een bootje kopen. Maar als je dan zestig ben, denk je : pfff, die boot, eigenlijk is dat toch zo veel werk ( lacht). Wat ik nog wel doe ? Ik hou mij bezig met mijn konijntjes, met mijn eendjes, train ook nog twee jonge coureurtjes tussendoor. Voor de rest moeten ze mij voor niks meer vragen.”

Tenzij dan voor columns. De Vlae-minck onderhoudt wekelijks een opmerkelijke crosskroniek in de Gazet van Antwerpen. Die, maar zo gaat dat met scherpe meningen, niet door iedereen gesmaakt wordt. Zo reageerde wereldkampioen Bart Wellens ongewoon fel û “Erik De Vlaeminck is een oude, demente man” û op een naar zijn aanvoelen iets te kritische column van de oud-bondscoach. “En dat is zeker blijven hangen, ja”, bekent De Vlaeminck. “De manier waarop Wellens tekeerging, gaat mijn petje te boven.”

Is de rel met Wellens al uitgepraat ?

Erik De Vlaeminck : “Nee. Maar uiteindelijk ben ik minder kwaad op Wellens dan op de journalisten. Wellens rijdt niet goed dit jaar. Iedereen weet en ziet dat, Bart zelf ook. Dan kan je als journalist twee dingen doen. Hem met rust laten of hem trapsgewijs zo naar een climax opjutten dat hij in een kwaad moment zijn oude trainer aanvalt. Er is een groot verschil tussen zeggen : ‘Erik De Vlaeminck vindt dat je je meer moet concentreren, Bart’, of : ‘De Vlaeminck beweert dat je er niet alles voor doet.'”

Voor de duidelijkheid : Wellens doet er wel alles voor.

“Natúúrlijk, daar niet van. Maar zijn concentratie is niet wat het zijn moet, daar blijf ik bij. Ach, nu weet ik wat ik aan die jongen heb. Sven Nys had, als hij in dezelfde situatie zat, niet zo uitgehaald, daar ben ik zeker van. Weet je eigenlijk waarom ik die dingen over Wellens geschreven heb ? Omdat ik na een cross moeder Wellens beloofd heb Bart erop te wijzen hoe hij uit zijn dal moet kruipen. Ik had beter niets gezegd tegen dat madammeke.”

Komt Bart Wellens dit seizoen nog op het niveau dat we van hem gewend zijn ?

“Maar Wellens zít redelijk op niveau. Alleen moet hij zo verstandig zijn zich even niet meer op Sven Nys te concentreren. Sven is dit seizoen voor iederéén te hoog gegrepen, zeker voor een Wellens die niet top zit. Maar wat doet Bart ? Hij rijdt zich kapot achter Nys, terwijl hij gewoon moet zeggen : de tweede plaats is iedere keer voor mij. Zo moet Bart zijn kwade periode doorkomen. En pakt hij zilver op het WK, dan is zijn seizoen gered, hoe je het ook bekijkt. Dit jaar is het geen schande om van Sven Nys te verliezen. ( Grinnikt.) Nys is dan nog zo slim om even mee te huilen met de wolven in het bos, aan Bart te vertellen dat het toch wel echt schandalig is wat die Erik De Vlae-minck allemaal schrijft. Alles waardoor Wellens zich nog meer op dingen buiten de koers concentreert, is koren op de molen van Sven natuurlijk.”

Zoals Nys dit seizoen oppermachtig is, heeft hij dat soort mentale trucjes toch niet nodig ? Hij koerst op het niveau van Wellens vorig jaar.

“Hmm, die vergelijking klopt, al verspilde Wellens vorig jaar wel te veel krachten naar mijn zin. Je koerst met het lichaam, maar ook met het hoofd. Maar Nys, dat is momenteel de perfectie. Zo gecontroleerd ! Alleen gaat hij volgens mij niet altijd voor de zege en dat is niet verstandig. Je kan natuurlijk beslissen om eens een dag tussen de groep te rijden. Maar iemand met de standing van Nys moet het dan op het einde nog wel afmaken, al is het in de laatste vierhonderd meter. Hij is soms overdreven spaarzaam met zijn krachten.”

Hij denkt tijdens de race te veel aan de cross van morgen ?

“Sven wil de stress vermijden om overal en altijd voor de zege te gaan. Om zo makkelijker een constant niveau te houden. Tja, volgens mij heeft hij dat niet nodig. Misschien waren de renners van mijn generatie daar te naïef in. Wij vonden een dagje verlof in de koers niet eerlijk tegenover de toeschouwers.”

Misschien gunt hij af en toe de concurrenten eens wat.

“Dat zit er zeker achter. Maar let op met cadeautjes, in de sport zijn die levensgevaarlijk. In Otegem liet hij bijvoorbeeld duidelijk Sven Vanthourenhout winnen. Ik begrijp dat, het is een ploegmaat. Maar tegelijk : Van-thourenhout heeft in Otegem de batterijen opgeladen en strijdt de volgende weken weer volle bak mee. En dan is de vraag : moet je hem die moral gunnen ? Nu moet Nys opnieuw arbeiden om die gast uit het wiel te krijgen. Laat hij hem die overwinning niet, dan legt Vanthourenhout zich makkelijker neer bij het meesterschap van Nys.”

En zo maakt Nys het zichzelf eigenlijk moeilijker voor het WK.

“Zeker en vast. In de weken voor een groot kampioenschap moet je je concurrenten altijd nog eens onderduwen in hun miserie. Ik noem dat niet kannibaal spelen, wel professioneel ervoor zorgen dat de overwinning je niet kan ontsnappen.”

Kan Nys de wereldkampioenentrui echt nog mislopen ?

“Natuurlijk niet. Sven zal op het WK onklopbaar zijn, dat zeg ik al van voor het seizoen. Ik zie het aan zijn manier van bewegen, hoe hij de koers leest… Als hij niet ziek wordt of valt, is daar niks tegen te beginnen. De sport is eerlijk. Je hebt recht op de titel als je met zoveel voorsprong de beste bent. Weet je wat mijn rampscenario voor het WK is ? Dat Nys een fietsbreuk voorheeft die niet meer recht te zetten valt. In onze tijd waren er nog drie materiaalposten rond het parcours en was pech niet zo’n factor. De chaos in die overvolle pitstops van tegenwoordig is een doorn in het oog, een ramp voor de uitstraling van de cross.”

Nys laat in interviews graag vallen dat hij alles geleerd heeft van Erik De Vlaeminck.

“In die jongen heb ik dan ook veel energie gestoken, voor afgezien zelfs. Mijn werkgever, de Belgische Wielerbond, begreep dat niet altijd.”

Je bent de laatste tijd wel vaker kritisch voor de bond. ‘De BWB is niet genoeg aanwezig in de cross’, schreef je.

“Ach, de bond… Ik wil ze ook niet afbreken hoor, ik heb er jarenlang fijn gewerkt. Maar eigenlijk doen ze hun taak niet, ze laten maar betijen. Neem nu die passages door de biertenten, waarover de renners terecht klagen. Op zo’n moment moet je als bond toch meteen ingrijpen. Of beter nog : keur op voorhand alle omlopen, dan is het meteen ook gedaan met laattijdige veranderingen van het parcours. De renners moeten zich professioneel kunnen voorbereiden, vind ik. En dat iemand eindelijk eens paal en perk stelt aan de stortvloed van kunstmatige hindernissen.”

Je bent geen voorstander van nieuwigheden zoals de heuveltjesrij van Loenhout, het zogenaamde BMX-wasbord ?

“Goh, zoiets moet wel kunnen. Maar test het dan tenminste op voorhand uit, en vraag de renners wat ze ervan vinden. Iedereen goochelt nu maar met die parcoursen, de organisatoren doen maar op. Straks sturen ze de coureurs door een koeienstal. Als je ooit met het veldrijden naar de Olympische Spelen wil, heb je afgetekende lijnen nodig.”

Veldrijden is nog te veel folklore en te weinig sport ?

“Zoals men nu bezig is wel, ja. Nog iets : de balkenpassages, die moet men ook eens dringend schrappen. Ze vervalsen de koers. We zijn bezig kunstenaars te kweken, terwijl het toch ook nog om fietsen mag gaan hé. Een grachtje van een halve meter geeft ook spektakel, en dan geraken er twintig renners vlot over, niet alleen Nys en Wellens.”

“Ik ben ook nooit verkozen, de wegrenners verzorgen blijkbaar hun pr beter. Herijgers heeft gelijk. We moeten voortaan zelf een trofee voor veldrijders in het leven roepen. Dan moeten we ons de achterbakse politiek van die andere gala’s niet meer aantrekken.”

Terug naar het WK : welke buitenlanders kunnen de Belgen in Sankt Wendel pijn doen ?

“De superman van het buitenland is die jonge Italiaan Enrico Franzoi. Een verstandige kerel, voor zover ik het kan inschatten. En één die er opofferingen voor wil doen : hij zit altijd in België hé, slaapt zelden in zijn eigen bed. Onderschat niet wat dat is voor een jonge gast. Voor de rest… die Fransman, John Gadret, is zeker ook een goedje. Maar eerlijk : op het parcours van Sankt Wendel kunnen de Belgen bijna niet verliezen.”

Andere opmerkelijke gasten op het WK zijn de Zimbabwanen van je broer Roger.

“Je kan over die mannen zeggen wat je wil, maar ze hebben een zeker talent. Iedereen ziet hoe acrobatisch ze zijn. Werk dan nog wat aan hun positie op de fiets en er zijn volgens mij schone coureurs van te maken. Ik ben er wel tegen dat ze die jongens enkel naar hier halen voor een televisiesoap. Eigenlijk zouden Roger en zijn mensen zich een paar jaar serieus moeten verbinden. Nu kan het niet op tot aan het WK en dan moeten die Afrikanen naar huis. Dat is een beetje grof tegenover die kerels.”

Die jongens doen natuurlijk hun best, maar worden vaak uitgelachen. Vind je dat het publiek te weinig begrip toont ?

“( Zucht.) Ik begrijp onze mensen niet. Iedereen ziet die zwartjes graag komen, ze lokken echt wel volk. Maar het publiek wil blijkbaar niet ernstig naar die gasten kijken. Vooral als er een paar bij zijn met wat pinten op, je weet hoe dat gaat. Misschien had men die Afrikanen kunnen laten beginnen bij de cyclosportieven, dan hadden ze zich nog redelijk uit de slag getrokken. Toch knap voor jongens met zo weinig ervaring ?”

Op het WK voor beloften is Niels Albert de te kloppen man.

“Ik weet niet, ik vind dat Albert een beetje vermoeid overkomt. Op het WK zie ik hem het nog kwaad krijgen. Hij moet Lars Boom kloppen, ook niet de eerste de beste, en zoals ik Jan Soetens zag op het Belgisch kampioenschap, geef ik die jongen zeker ook een kans. Tja, Niels Albert… al zo vroeg in de belangstelling staan, kan niet goed zijn voor een jonge gast. Hij geeft al interviews als een volwassene, en dat komt niet altijd zo mooi over, vind ik. Het is wel een kerel die altijd voor de zege durft gaan en nog eens goed kwaad is als hij niet wint. Albert is eigenlijk het beste bewijs dat ik mijn mening over de jonge generatie niet mag veralgemenen.”

Drievoudig wereldkampioen Mario De Clercq stapt haast geruisloos uit het vak. Reed hij het jaar te veel ?

“Zijn afscheid was al gevierd, zoiets kan je geen twee keer doen, vandaar dat er niet veel lawaai meer rond gemaakt is. Maar het jaar te veel ? Volgens mij niet, De Clercq werd vorig jaar nog tweede op het WK. Hij had daar zelfs kampioen moeten worden. Achteraf zei Mario : ik zat heel de tijd te wachten op de demarrage van Wellens, had groot geschakeld om te kunnen reageren. Maar die demarrage kwam nooit, en De Clercq vergat te sprinten. ( Bulderlach.) Je zo laten vangen als oude vos van het peloton !”

En dat voor de man die algemeen aanzien wordt als de slimste crosser van zijn generatie, en die daarna.

“O ja, zeker, De Clercq was absoluut geen dommerik. De talenten die je niet hebt, moet je aanvullen met lepigheid hè. Ik denk dat hij op de weg veel tactiek gestolen heeft. Weet je, eigenlijk zou Mario een heel goede bondscoach zijn. Maar nog niet direct. Laat hem een jaar of twee tot rust komen buiten de cross, wat kilo’s bij winnen. Ik hoor dat hij nu gaat lesgeven, in feite is dat ideaal.”

Hoort De Clercq in het rijtje absolute toppers zoals Roland Liboton, Erik De Vlaeminck, Albert Zweifel ?

“Neen, maar wel in de categorie daar net onder. Mario heeft heel veel uit zijn carrière gehaald.”

Er staat al een vlugge West-Vlaming klaar om hem te vervangen : Sven Van- thourenhout.

“Een groot talent natuurlijk. Maar voor mij komt hij veel te zemerig over.”

Zemerig ?

“Te suikerzoet, zoals ze tutters van de baby’s in de zeem steken ( lacht). Ik vind dat hij zich te veel achter zijn leeftijd verstopt. Hij is al 24, dan moet je er toch staan. En… hij heeft net iets te dikwijls materiaalpech ( knipoog). Ik zie daar graag bewijzen van, zo ben ik dan wel weer. Ik kijk door de excuses heen hé, veel profs kunnen daar niet tegen. Pas op, je hebt als prof het recht om te liegen, ik deed dat vroeger ook al wel eens. Maar ik heb ook het recht me af te vragen wat er écht aan de hand is.”

Ondertussen dreigt het dopinggeval Ben Berden op heel het veldrijden af te stralen.

“Met Berden heb ik altijd een speciale band gehad. Een jongen die zijn mond niet vaak opendoet, maar als hij iets zegt, zit er veel waarheid in. Natuurlijk was ik totaal verrast te horen dat hij pakte. ’t Is ook gewoon jammer voor de cross zelf : Berden was nog een van de weinigen die nog koers maakte achter Nys. Maar hij mag niet opgeven hé, hij kan nog terugkomen. Ik heb ook ooit problemen gehad door enkele producten, al werd ik nooit officieel betrapt. Daarna won ik nog twee keer het wereldkampioenschap.”

De sponsors zien het niet graag, ze haken af.

“Vind ik een heel raar verhaal hoor. Wat Kärcher ( hoofdsponsor Superpres-tige, nvdr) met Ben Berden te maken heeft, is mij een raadsel. Doping kan je in iedere sport tegenkomen. Berden is ook niet de eerste, in het verleden had je al Danny De Bie, Bert Vermeire… De sport komt dit wel te boven.”

Tot slot : jouw tiercé voor het WK ?

“Nys eerste, zonder discussie, Wellens durf ik op twee zetten. Derde wordt Enrico Franzoi of een andere buitenlander. Gadret misschien, of Petr Dlask, als die heel goed zit.”

door Jef Van Baelen

‘Ik had moeder Wellens beloofd Bart erop te wijzen hoe hij uit zijn dal moet kruipen.’

‘Nys is soms over-dreven spaarzaam met zijn krachten.’

‘Sven Vanthourenhout komt mij veel te zemerig over.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content