In het zog van trainer Marc Brys verteerde Kurt Van Dooren moeiteloos de overstap van derdeklasser Berchem Sport naar Germinal Beerschot. ‘Ik heb geen reden tot klagen,’ zegt de centrale verdediger, ‘ook al ben ik kritisch voor mezelf.’

“K urt Van Dooren ? Een voltreffer. Samen met Carl Hoefkens en Victor echt een schot in de roos voor den Beerschot. Het toont aan dat onze trainer er toch ietske van kent, hé.”

Enkele jonge vrouwelijke fans sparen hun lof niet als ze vernemen dat we voor de centrale verdediger zijn gekomen. Na meer dan een derde van de competitie is Kurt Van Dooren niet meer weg te denken uit de basiself van Germinal Beerschot. Tegen Club Brugge verdween zelfs het Hongaarse talent Boldiszar Bodor naar de invallersbank. In het recht- streekse duel tegen Bengt Saeternes werd de struise en krachtige Noor door Van Dooren complexloos uit de wedstrijd gehouden en tot een meeloper gedegradeerd. De 25-jarige Oelegemnaar eta-leerde er voluit zijn kwaliteiten : keihard maar nagenoeg foutloos in de fysieke confrontaties, zeer gedisciplineerd in de organisatie en rustig uitvoetballend.

Van Dooren hoort het allemaal graag zeggen. Op het veld is hij dan wel een winnaarstype, daarbuiten worden we geconfronteerd met een heel bescheiden persoon. Maar hij geniet.

“Tot voor enkele maanden kende niemand me. Ik was een anonieme speler die van Berchem naar Germinal Beerschot verhuisde. Ik ben pas vier maanden prof en heb nog een lange weg af te leggen. Elke dag maak ik progressie, want ik wil bewijzen dat ik het waard ben om in eerste klasse te spelen. Het is voor mij nu of nooit : ik moet deze kans met beide handen grijpen. Ik tekende een contract van een jaar met optie. Hopelijk wordt die zo snel mogelijk gelicht en kan ik nog wat langer van mijn hobby mijn beroep maken.”

Even goed speelde Van Dooren nu voor Lierse, de ploeg waar hij zijn opleiding genoot en deel uitmaakte van een heel talentrijke generatie. “Tja, misschien hebben die mensen zich vergist in mijn kwaliteiten (grijnst). Jurgen Cavens, Tim Dekeyser, Jerry Poorters, Hans Somers en Carl Hoefkens behoorden allemaal tot mijn lichting. Stuk voor stuk toppers, waartegen het moeilijk opboksen was. Zij leken iets vroeger voetbalrijp, stonden veel verder in hun ontwikkeling en kregen sneller kansen. Eigenlijk waren zij mijn helden, want ze speelden toch in de nationale ploeg. Als eerstejaars Uefa werd ik wel al in de B-kern opgenomen, maar de doorstroming naar de A-kern lukte niet echt. Alleen onder Jos Daerden mocht ik eens proeven van het grote werk. Op dat moment was het ook wel net niet genoeg, denk ik. Je voelt dat zelf snel aan. Eric Van Meir en Gela Shekiladze speelden, en Luc Struyven werd doorgeschoven.”

Hij had ook niet het zelfvertrouwen van een Carl Hoefkens, zegt hij. “Ik was meer een dienende speler. Waren zij meer lefgozers, dan stak ik me liever wat weg. Een echte leider zal ik wel nooit worden, maar ik kan op mijn manier wel een verdediging sturen. Hoe dan ook, daarop maakte ik de keuze om een stapje terug te zetten en mijn studies als boekhouder af te werken. Liever ergens anders in een eerste ploeg spelen dan wegkwijnen bij de invallers van een eersteklasser. Het werd uiteindelijk drie jaar Hoogstraten. Zeker geen slechte club, maar zonder uitstraling en media-aandacht.”

Die was er vorig jaar wel bij Berchem, toch een ploeg met traditie, waarmee Van Dooren kampioen speelde. Maar door extrasportieve problemen met de voorzitter, die werd opgepakt, hield de voetbalbond de promotie tegen. “Berchem was de juiste club op het juiste moment voor mij”, zegt Van Dooren. “Een club die enorm leeft en veel ambitie heeft. Er zat veel Schwung in. We hadden even goed in november of december kunnen stoppen door al die perikelen, maar wilden een sportief antwoord geven op alle commotie. Met een titel hebben we dat gedaan. Uiteindelijk hebben heel wat spelers er ook nog een leuke transfer aan overgehouden.”

Toen hij een telefoontje kreeg van Jos Verhaegen en René Snelders, dacht Van Dooren in eerste instantie aan een grap. “We waren begin april. Toen ik mijn gsm opnam, werd ik helemaal stil : ik geloofde mijn oren niet. De verrassing was compleet, want tot dan waren er alleen in tweede en derde klasse wat opties. Ik dacht : waauw, wat is dit ? Achteraf zei mijn gevoel me : eindelijk ! Ik heb altijd de drang gehad om terug te keren naar eerste klasse. Daarom ging ik regelmatig extra naar de fitness of bleef ik op training een half uurtje langer om mijn zwakke punten weg te werken. Ik moest dus niet lang nadenken over het aanbod. Doorslaggevend was ook het feit dat ik volwaardig deel zou uitmaken van de achttien. Voor een plaats als nummer 21 tot 25 zou ik gepast hebben.”

De aanpassing verliep vlotter dan verwacht. Van Dooren onderging nog een operatie aan de kuiten, waarbij het compartimentsyndroom (dat krampen veroorzaakt) werd weggewerkt, maar haalde snel de conditionele achterstand op. Even snel ontpopte hij zich tot een sterkhouder in de verdediging.

“Het was natuurlijk een beetje afwachten en aftasten”, geeft hij toe. “Ik wist wel dat eerste klasse binnen mijn mogelijkheden lag, maar toch bestonden er twijfels. Van vier trainingen per week schakel je toch over naar een regime van negen of tien oefensessies. Gelukkig werd ik ideaal voorbereid door dokter Chris Goossens, van wie ik een specifiek programma kreeg. Bovendien kwam ik in een schitterende spelersgroep terecht. De solidariteit is groot. Een echte vriendengroep. Iedereen bulkt van het enthousiasme en wil zich bewijzen. Onze doelstelling ligt al lang vast : kampioen spelen in de rechterkolom. Bovendien is er niet echt druk van bovenaf. Er kan en mag eens een fout worden begaan.”

De trainer was uiteraard geen onbekende voor hem. “Ik kende zijn werk- en denkwijze. Het maakte de overstap alleen maar gemakkelijker. En ik speel hier opnieuw aan de zijde van Carl. Dat deden we ook al bij de miniemen. We kennen elkaar goed, hebben niet veel woorden nodig om elkaar te begrijpen. Dat is een troef. Kortom : ik heb geen reden tot klagen, ook al ben ik kritisch voor mezelf. Er zijn nog heel wat details voor verbetering vatbaar. Welke ? Die hou ik liever voor mezelf. Daar moeten de tegenstanders maar achter komen (lacht).”

door Frédéric Vanheule

‘Onze doelstelling ligt al lang vast : kampioen spelen in de rechterkolom.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content