Er moet, vindt Herman Vermeulen, niet zo minachtend gedaan worden over de job van assistent-trainer. “Als een club niet op de hulptrainer kan terugvallen, wat zit die man daar dan eigenlijk te doen ?”

Eén verschil is er in vergelijking met toen Herman Vermeulen het van Lei Clijsters, Johan Boskamp en Henk Houwaart moest overnemen. Na het ontslag van Patrick Remy werd door de voorzitter aangegeven dat Herman misschien maar eens zijn kans als hoofdtrainer moest gaan, en dat hij hoe dan ook geëvalueerd zou worden.

Ondertussen is een Europees ticket allesbehalve dichterbij gekomen, Herman. Integendeel, het is onhaalbaar geworden. Hoe komt dat ?

Herman Vermeulen : Ten eerste : je neemt altijd al over met shit. Ten tweede : je kunt niet doen wat je wil, bijvoorbeeld geen speler aan de deur zetten, want misschien ziet de volgende het anders en wil hij hem wél gebruiken. Ten derde : spelers weten dat je depanneert. Het is zoals in de klas : met een interim ga je anders om. Dus is het toch wel een speciale situatie.

Na het ontslag van Patrick Remy werd een bevrijd Gent verwacht, maar ondertussen lijkt het meer op een geslagen hond.

Daarvoor zijn twee elementen. Eén : als je afscheid neemt van een trainer is het zoals in een echtscheiding. Het loopt al langer dan van gisteren fout, met alle problemen vandien. Twee : van de Gouden Vijfhoek uit de heenronde is Cipi, rots in de branding, geblesseerd, en zijn Verschuere en Vanic moe. Daar zijn redenen voor.

Welke ?

In principe heeft niemand het recht daarover te spreken, want dan breng je mensen in diskrediet. Je bent lijdend voorwerp. Het is niet het moment om te praten, maar ondertussen zullen anderen wel je rapport maken.

Onlangs vernam ik dat er een krant met het geweer klaar zit, en dat de opdracht eigenlijk is : laden maar, dat geweer, zet de kogel maar klaar. En dat de journalist zei : neen, ik ken die persoon veel te goed en ik weet een beetje wat de moeilijkheden zijn; ik vind het niet opportuun te knallen.

In wezen maakt het mij niet uit, omdat het een voor een stuk misschien de aanleiding zal zijn voor de natuurlijke oplossing in de problematiek van de club van wie er trainer moet worden. Want ik vecht niet tegen natuurwetten. Eén van de dingen die ik dus heel goed besef, is dat die veel sterker zijn dan mezelf. So what ?

Misschien zal de competitie nog te kort zijn om mij af te knallen, misschien was zonder die gewonnen wedstrijd op Club Brugge de kogel er al geweest. So what ?

So what ?

Het enige gevolg is misschien dat ik een tweede boek klaar heb en het niet zal uitbrengen.

Waarom niet ?

Ik bedoel niet uitbrengen in België.

Want wie in België een boek schrijft, krijg tegenwind ?

Zo is dat.

Je had gehoopt dat je eerste boek, over zonevoetbal, een discussie op gang zou brengen. Tevergeefs ?

Ja. Wij doen dat niet hé, debatteren. Zo zijn wij niet onder elkaar. We hebben niet eens een trainersvereniging. Waarom zouden we debatteren over dat boek ? Who the fuck is Herman Vermeulen, weet je wel. Terwijl ik wel hoor en zie dat het gebruikt wordt.

Waarover gaat je tweede boek ?

Ik krijg al bijna schrik om de titel uit te spreken, want dan zijn er al bezig : gaat hij wéér beginnen ? En wat denkt hij wel ?

Zeg het toch maar.

Ik heb het boek genoemd Doelgericht trainen. Kijk, er moet getraind worden van maandag tot maandag, en van juni tot mei, maar nergens is er wetenschappelijke literatuur over hoe je dat precies moet doen. Het zal evenwel in Nederland verschijnen. De Voetbaltrainer ( Nederlands vakblad voor trainers, nvdr) vroeg mij ook om mijn eerste boek wat te herwerken, want ze willen het heruitgeven. Ik vind het eigenlijk wel straf dat ik gecontacteerd wordt, want in Nederland ben ik nog minder Vermeulen dan in België, hé. Ook daar heb ik niet in eerste afdeling gespeeld.

( na een korte pauze) Ach, een Belg verkoopt zichzelf niet, hé. Als Arie Haan trainer wordt in Oostenrijk, dan neemt hij Nico de Bree mee. Jan Boskamp idem dito. Die helpen elkaar allemaal, hé. Nederlanders, Engelsen, Duitsers, die lossen elkaar gewoon af in het buitenland. De ene creëert een plaats voor de ander. Maar als morgen Louis Vermeulen in Dubai zit en hij bolt het af, komt er een Duitser, een Engelsman of een Fransman, maar geen Belg, hé. Want die sjeik zal vragen : ken je nog een Belg ? Neen, zal Louis zeggen, momenteel zijn er niet echt Belgen die iets kunnen.

Die Belgen toch, hé.

Een Belg wil bedot worden. Als hij een kostuum gaat kopen, vraagt hij aan de winkelier : sta ik ermee ? Sta ik ermee ?! Dat moet je toch voor jezelf weten ? Natuurlijk zal die verkoper je het pak uitstekend vinden zitten, vooral als het de enige nog resterende maat is.

Kijk, Remy is een vakman, maar hij komt toe en we moeten tussen twee trainingen door allemaal vijgen en noten beginnen eten, en gedroogd fruit. Wauw ! Terwijl je weet dat het niks uithaalt, want straks zitten ze toch in de McDonald’s. En binnen twee maanden eten ze toch geen noten en vijgen meer.

Weet je, wat ons, Belgen, wel allemaal een beetje laf maakt, is dat we eerst poeslief zijn, afwachtend. Dat we veel aanvaarden, tot we zeggen : hé, die is hier met mij dingen aan het spelen.

Terzake, Herman. Franky Van der Elst wil graag trainer worden van AA Gent, schijnt het, maar niet zonder zijn assistent Willy Wellens ?

Dat weet ik niet, maar waarom zou iemand als Franky Van der Elst er problemen mee hebben dat ik er zit ? Dat geloof ik nooit. Ik weet wel dat velen binnen de voetballerij hun broek laat zakken om aan een job te geraken als er ergens een plaats vrij is. Steeds meer eisen, wordt moeilijk, want voor één vacature zijn er namelijk twintig kandidaat-trainers – en AA Gent is wel een gegeerde club, hé.

Een club met een duidelijk trainersprofiel ook, op papier althans.

Het profiel is nog altijd zoals de voorzitter het al zo dikwijls heeft gezegd. De ploeg moet volgens zoneprincipes spelen en in principe met vleugelspelers – middenvelders of aanvallers. En het voetbal moet op een wetenschappelijke manier worden benaderd. Er moet verantwoording worden geleverd tegenover de club hoe je met een financieel potentieel omspringt. Hoe train je en waarom doe je dat ?Ivan De Witte wil het niet meer meemaken dat iemand drie weken met spelers in het rood gaat werken, waar we dan zeggen : schitterende resultaten, want die krijg je dan. Maar dat je dan wel tegen november kapot bent. Het moet dus een trainer zijn die akkoord is om te dialogeren over dat thema. Eis je dat niet in een sollicitatiegesprek, dan weet je dat je bedrogen uitkomt.

Nu jij het doet, niet het gevoel dat je geslachtofferd zult worden ?

Niet met Ivan De Witte. Hij heeft een plan, dat hij aan het realiseren is, en ik maak daar deel van uit. Ik ben erin betrokken als – zoals de club het stelt – vaste pion. Anders was ik trouwens met Sollied naar Brugge meegegaan. En dan weet je dat je de wereld rondreist, wat een droom van mij is geweest. Geweest tussen haakjes, omdat ik het niet heb gedaan om een welbepaalde reden. Patroonheilige van die reden was dus Ivan De Witte.

Weet je, onlangs kreeg ik weer een opportuniteit om te veranderen. Eén die ik in mijn diepste binnenste wel zag zetten, want er was ook weer een plan.

Racing Genk, Herman.

( onverstoorbaar) Ik ben ermee naar de voorzitter geweest, heb zelfs het plan van Ivan en mezelf in dat plan in vraag gesteld, maar Ivan heeft gezegd : neen ! Ik ben zelfs een tweede keer gaan samenzitten met Gent, op aandringen van die mensen. Neen ! Dus zei ik : neen. Die mensen…

… van Genk, Herman.

( onverstoorbaar)… die mensen zeiden dat ze dachten dat het niet meer bestond. Ik wou graag, kreeg geen toelating en wou het niet met ruzie doen. Daarom.

Nooit zal ik vertrekken zonder toelating van Ivan De Witte, en ik ben er ook van overtuigd dat ik nooit ontslagen zal worden door Ivan. Hij zegt het altijd, De Witte, maar hij heeft het ook, geloof me : een zekere ethiek. De enige manier waarop ik zou kunnen ontslagen worden, is dat ik het hoofdtrainerschap pak. Of als ik een zware professionele fout zou maken.

Interesseert het hoofdtrainerschap je niet ?

Het zou kunnen, maar ik weet niet of de timing juist is en of ik mij niet hypothekeer. Ik heb nog een contract voor drie jaar. Start je als hoofdtrainer, dan weet je sowieso al dat het maar één of twee jaar… Geleerd in de voetballerij. In zes jaar zag ik hier vijf hoofdtrainers passeren, en twee voorzitters, en vier keeperstrainers, en dokters, en kinesisten. Alles, hé, heb ik zien komen en gaan. Michel Louwagie is de enige die is gebleven.

Je bent een steunpilaar, Herman.

Dat weet ik niet. Het is wel zo dat ik telkens overleefd heb in de strijd die er is geweest. Waarom ? Laat ons dat in het midden houden, maar ze konden wel altijd terugvallen op mij. Ik heb altijd mijn mening geuit – zwart, wit of grijs. Soms kwam die goed aan, soms ook niet, maar hoe dan ook is mijn mening nadien altijd geëvalueerd. Ik denk dat ik met Ivan een band heb die berust op wederzijds respect.

Weet je wat mijn voordeel is geweest ? Doordat er trainers zijn vertrokken en je alleen kwam te staan met de moeilijkheden, dialogeer je met de club. En de club zegt : die gast heeft wel ballen aan zijn lijf, die weet waarover hij praat. Want, er is natuurlijk ook wel een reden waarom ik hier al zes jaar ben en nog een contract voor drie jaar heb. Ik, Herman, gekomen met Lei van Zichem-Zussen-Bolder.

Voordeel is dat de club zich niet moet laten leiden door een of andere speler, zoals het in sommige clubs gebeurt.

Volgend seizoen start je dus niet als hoofdtrainer ?

Ik sluit niets uit, maar voor mij is er maar één uitgemaakte zaak en dat is dat ik nooit vragende partij ben geweest. Ik heb een goeie job, met een goed salaris dat ik niet gewijzigd wil zien en ik heb die job ook volgend jaar nog.

Ik denk dat Pierre Denier in Genk ook een schitterende job heeft en veel gelukkiger is dan al die mensen zonder job. Moet ik je de lijst opnoemen, van al zij die zonder voetbalinkomen zitten en aan het bijklussen zijn ? Van mensen die ooit gedroomd hebben dat ze op hen zitten te wachten.

Volgend seizoen zit Pierre Denier misschien in PSG, hé, voor de Champions League. Misschien zijn er die vinden dat Pierre Denier een grijze muis is, maar misschien is dat nog zo slecht niet. Zo’n job heb ik momenteel ook, maar er zijn wel meer jobs die ik zou kunnen en ook heel graag zou doen. Sportief directeur, ja, maar ook professioneel jeugdcoördinator of hoofdscout. Trouwens, wij doen allemaal zo minachtend over de job van assistent-trainer, maar het is òòk een trainer, hé.

Ik mòet ook geen hooftrainer worden, hé, zoals sommigen. Franky Van der Elst moet wel trainer worden. Eén : schitterende loopbaan als voetballer. Twee : inhoud, brains. Drie : hij is geïnteresseerd om een opleiding te gaan volgen. Hij zegt : ik weet het wel vanuit het oog als voetballer, maar er is meer dan dat. Zùlke gasten moeten trainer worden.

Een krant, zei je te weten, wil je afknallen. Hoe verklaar je dat ?

Kijk, steeds meer van onze beste voetballers spelen in het buitenland, waardoor je een nivellering naar beneden krijgt, maar toch moet er blijven verkocht worden. Dus wordt er meer over de entourage bericht, spektakel gezocht naast het veld als er tùssen de lijnen te weinig gebeurt.

Ik snap ook niet waarom er in de krant verschijnt dat Gunther Schepens gedurende twee dagen last heeft gehad van een valingske, hoor, maar blijkbaar leest Jan-met-de-Pet dat – en heb ik ongelijk. Zo bestaat het ook dat VTMWim De Coninck een grijze muis noemt, terwijl… Henk Houwaart, schitterend, hé ! Alleen al de kledij, en dan van die uitspraken.

Een hulptrainer die overneemt, zei je, zit met shit. Voel je je als assistent dan niet medeplichtig voor de shit die Remy heeft achtergelaten ?

Dat Remy is vertrokken, is deels mijn fout, maar niet alleen de mijne. Want ben ik als Turk werkzaam in Turkije en komt er een Duitser, dan is mijn opdracht als assistent tegen die Duitser te zeggen : Herr Neumann, wij zijn moslims en wij bidden tijdens de rust. Daar zal je rekening mee moeten houden, zoniet krijg je problemen, want een cultuur verander je niet. Als ik dat niet doe, ben ik juist de trainer aan het buitensmijten.

Ik doe het, al krijg je zo ook wel klotesituaties, hoor. Koopt de trainer Brocard, dan ben je als assistent verveeld, want Brocard kan niet sjotten en je club vraagt wat je ervan denkt. Ofwel zeg je tegen de voorzitter om je baas te beschermen dat het een goeie is. Maar na drie weken ziet iedereen toch dat hij niet kan sjotten. Ofwel zeg je dat je er niks mee kunt doen. Ik werk voor de club, met het geld van de club. Ik zeg dat ook, eerst tegen de hoofdtrainer, dan tegen de club. Remy weet dat.

En waarom is het met Remy foutgelopen ? Het is een stuk mijn fout, want ik heb hem telkens weer opnieuw gezegd dat ik bepaalde dingen niet zou doen. Ik heb geen gehoor gekregen. Jammer, ik had blijkbaar niet voldoende dash of dynamiek in mijn bewoording om hem te overtuigen.

Je bent geen gemakkelijke assistent.

Wel, met wat je nu zegt, is het verhaal rond, want ik was dezelfde vent bij Sollied. Weet je wat het verschil was bij Sollied ?

Hij kon luisteren ?

Niet alleen luisteren, hij stond erboven. Ik zal die periode nooit vergeten. Waarom ? Omdat hij geen schrik kende, niet van een journalist, niet van een voorzitter, niet van een assistent. Hij spreekt ermee.

Zelfverzekerd.

Zet nu maar je bandje af, want alles is verteld nu.

Er is altijd wel een reden waarom een hoofdtrainer een ja-knikker als assistent wil natuurlijk.

door Christian Vandenabeele en Frédéric Vanheule,

“Ik ben ervan overtuigd dat Ivan De Witte me nooit zal ontslaan.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content