Vorig seizoen, zijn debuutjaar, lukte het net niet. Niet getreurd, wellicht wordt 2008 zijn jaar. Alleen nog even afrekenen met die Ferrari’s, bijvoorbeeld nu zondag in de Grote Prijs van België. Kortom, waarom Lewis Hamilton dit seizoen wereldkampioen wordt.

2007 wordt een lijvig hoofdstuk in het grote geschiedenisboek van de formule 1. Zowel om de juiste redenen als om de foute. Zo was het een ongemeen boeiend seizoen, afgezoomd door een laatste race met nog drie titelkandidaten. Lewis Hamilton begon aan de Braziliaanse slotrace met de beste kaarten maar sneuvelde: Kimi Räikkönen haalde het met een miezerig puntje. 2007 was een grand cru voor de F1. Minder fraai maar even onsterfelijk was dan weer de ‘affaire’ . De handleiding van de Ferrari was op een of andere manier in Woking geraakt en aldaar hadden de ingenieurs van McLaren zich er niet voor geschroomd om er de leukste passages uit te scheuren en zelfs eens uit te proberen. Het resultaat was een monsterboete voor Mc Laren, om en bij de zeventig miljoen euro. Hoewel die spionageaffaire vandaag officieel afgesloten is, blijft ze nazinderen: ze biologeerde immers het huidige seizoen. En verklaart deels waarom Lewis Hamilton straks wereldkampioen wordt. Men leze voort.

Het meesterplan van Ron Dennis

Formule 1 is een sport die leeft bij de gratie van het grote geld. Sinds de komst van de grote constructeurs, die de voorbije tien jaar door een ziener genaamd Bernie Ecclestone systematisch werden binnengelokt om het feest in de plaats van de verbannen sigarettenmerken te gaan financieren, is de F1 een corporate world geworden. Met topmanagers die return on investment willen en persberichten die alleen weten te vertellen hoe fel de zon schijnt in eigen tuin. En toch, zoals overal en altijd in het leven, is ook de formule 1 uiteindelijk maar een kwestie van mensen. Mensen met hun eergevoel, met hun trots en ambitie. Ron Dennis, de grote baas van McLaren, bulkt ervan, van dat eergevoel. Op kantoor schrijdt hij door de gangen in een beangstigend duur maatpak van Hugo Boss, op glimmende schoenen van een Italiaans merk dat onze modekennis ver overstijgt. Op zijn bureau ligt geheid een eenzame, peperdure vulpen, maar in geen geval hoopjes dossiers. Interviews geeft hij alleen helemaal op de hoogste verdieping van zijn paleis van glas, koolstof en aluminium – de motorhome van McLaren, voor iedere grand prix opgetrokken door dertig man – in zijn eigen ‘werkruimte’ vol leder en exquise houtsoorten. En thuis laat hij drie keer per jaar de keitjes van zijn oprit, zo’n honderd meter lang, reinigen door een gespecialiseerde firma. Omdat ze anders te veel stof doen opwaaien als hij na alweder een harde werkdag thuiskomt in zijn Maybach met chauffeur. En neen, Ron Dennis heeft niet graag dat je hem herinnert aan de beginjaren, toen hij bij Brabham mecanicien was van Jochen Rindt. “Hij is het soort man met wie je ’s avonds gezellig gaat eten”, vertelde Juan Pablo Montoya (Mc Laren van 2005 tot halfweg 2006) onlangs. “Dan had ik het gevoel dat we naar elkaar toegroeiden, elkaar beter leerden kennen. Maar dan stapte ik twee dagen later zijn kantoor binnen, en daar zat dan weer die afstandelijke man met al zijn stijve principes.”

Ieder zijn persoonlijkheid, ieder zijn maniertjes, maar zo is Ron Dennis: de man geeft een nieuwe dimensie aan het begrip ijdelheid. We maakten het zelf mee, in de zomer van 1998: McLaren organiseerde een happening voor de pers in Praag. Een feest dat plaatsvond in een statige paleiszaal met gigantische luchters en deuren van vijf meter hoog. Vijf minuten voor de persconferentie begon, zwiepte de deur open en schreed de heer Dennis begeleid door klaroengeschal, in de lucht geblazen door lakeien in plunjes van een ver vervlogen tijd, de zaal binnen. Het gebeurde allemaal met zo’n keizerlijke poeha, dat we ons tien jaar later beginnen af te vragen of hij nu wel of niet door slaven op een wandeltroon naar binnen werd gebracht.

Is Ron Dennis zeer ijdel, dan wil hij het ook allemaal beheersen, met een haast maniakale overtuiging in het grote eigen gelijk. Toen McLaren vorig jaar in de spionagezaak die boete van 70 miljoen kreeg, besliste Dennis meteen om in beroep te gaan. Alleen werd hij teruggefloten door de directiekamer in Stuttgart, want bij Mercedes (motorenleverancier en aandeelhouder bij McLaren) vonden ze het welletjes en wilden ze de affaire sluiten – de reputatie van het zilveren merk was immers al genoeg gekneusd. Meteen staken geruchten op als zou Dennis nu heel snel uit beeld verdwijnen, misschien zelfs opstappen, als een geslagen hond. Maar het omgekeerde gebeurde: de teambaas toonde zijn tanden. En ging broeden op revanche. Op Ferrari, op het lot, op de FIA en Max Mosley, die hem zo zwaar hadden gestraft, en op die Duitse partner die hem opzij probeerde te schuiven. Het ideale scenario zat al in zijn hoofd: over zes races een traan plengen als Lewis Hamilton wereldkampioen wordt, ondertussen een fuck you-gebaar maken naar alle namen op zijn zwarte lijstje, en met zijn grote gelijk langs de voordeur vertrekken. Met pensioen.

Dat meesterplan stoelt op drie pijlers. Dit merkt u als lezer of F1-fanaat natuurlijk niet, maar Dennis haalde begin dit seizoen een indrukwekkend legertje bevriende Engelse journalisten binnen om zijn pr-departement te gaan leiden. Dat zijn de jongens die met de gezaghebbende journalisten gaan netwerken en de verhalen die uiteindelijk in de kranten komen proberen te sturen. Stuk voor stuk snaken die weten hoe het journaille functioneert, en het volledige communicatiegebeuren van McLaren zijn gaan domineren. Op die manier zijn de pr-mensen van Mercedes, vorig jaar nog prominent aanwezig, helemaal in de schaduw gedrongen. Ten tweede haalde Dennis met ene Heikki Kovalainen een duidelijke waterdrager binnen. Een van de coureurs die alleen mag winnen als kopman Hamilton kansloos is. Het 23-jarige goudhaantje is dus verlost van die binnenhuisdruk die Fernando Alonso vorig jaar op hem zette. Tot slot, derde pijler, vernamen we uit goede bron dat iedereen bij McLaren (en dat zijn meer dan duizend werknemers …) zich op bevel van Ron Dennis voor 100 procent moet concentreren op de auto van dit seizoen. Om die sneller en beter te maken. Niet meteen de normale gang van zaken is dat. In de F1 verdeelt een team zijn aandacht over de huidige machine en de nieuwe auto voor het volgende seizoen. Ook hier staat Mercedes ietwat machteloos toe te kijken, want de ontwikkeling van de motoren is bevroren door het reglement. En zowel het chassis als de aerodynamica, waar wel aan gesleuteld kan worden, is het terrein van McLaren. Het verklaart deels waarom McLaren de achterstand op Ferrari zo snel heeft kunnen uitvlakken, misschien wel ombuigen in een voorsprong. Van Maleisië tot Turkije, tweede tot vijfde race van het seizoen, leek het alsof Ferrari vertrokken was voor een maandenlange dominantie. Maar in Monaco stonden McLaren en Hamilton er opnieuw, en zowel in Silverstone als in Hockenheim was het de zilverkleurige machine die onklopbaar leek. Terwijl het in de formule 1 even moeilijk is om de prestatiekloof tussen auto’s in de loop van het seizoen goed te maken, als fietsen op ijs. Het bevestigt dat Ron Dennis al de focus op de huidige auto heeft gezet. Om zijn beschermeling naar de wereldtitel te loodsen. Die ene wereldtitel die ervoor zal zorgen dat Ron Dennis de deur van de formule 1 met een opgevijzeld eergevoel achter zich kan dichttrekken.

De fouten van Lewis Hamilton

Is de machine belangrijk in de formule 1, dan speelt de mens ook nog mee. Hamilton mag dan topmaterieel krijgen, de man moet nog aan het stuur draaien. Een inbreng die volgens waarnemers en rijders zelf op 25 à 40 procent wordt geschat. De waarheid zal wel ergens in het midden liggen, maar zelfs dat is voldoende om over winst of verlies te beslissen. Hamilton begon eind vorig jaar aan de beslissende race met een auto die het potentieel had om minstens tweede te worden, maar verknoeide het met cruciale fouten: de inbreng van, pakweg, 30 procent besliste over de wereldtitel. Maar dit seizoen, zijn tweede en per definitie moeilijkste, lijkt Hamilton sterker dan ooit. Na een knullige fout in Montreal (hij reed er in het achtereind van Räikkönen, die in de pitstraat voor het rood licht stond te wachten …), en een troosteloze tiende plaats in Magny-Cours kwam hij zwaar onder vuur te liggen, zelfs in de bevriende Britse pers. Zeer zeker toen hij in de aanloop naar Silverstone haast iedere dag bezig was met pr-werk of privévertier: aan tafel met zijn idool Nelson Mandela, dan gaan spelevaren langs de Britse kust en tussendoor nog een schare andere events. Meer was niet nodig om de Britse pers te laten koppen over ‘het probleem Hamilton’. “Hij stopt te veel energie in alles wat naast de auto gebeurt”, gaf veteraan David Coulthard maar wat graag zijn deskundige opinie. Het zag er inderdaad naar uit dat young Lewis de kaars langs weerszijden aan het opbranden was. Niet onbegrijpelijk: geen coureur in de geschiedenis die zo snel naar het sterrendom werd gekatapulteerd. “Iedereen vergeet dat hij nog maar anderhalf jaar in de F1 rijdt”, zei Jackie Stewart. “De hoge verwachtingen wegen te zwaar op zijn onervaren schouders.” Ondertussen hekelden andere waarnemers wat ondertussen zijn ‘Beckhamlevensstijl’ werd genoemd: Hamilton wentelt zich inderdaad maar wat graag in zijn nieuwe wereld, waarin acteur Will Smith of voormalig topmodel Naomi Campbell zijn kennissen zijn, en zangeresje Nicole Scherzinger van de Pussycat Dolls zijn liefje. Ondertussen kreeg ook vader Anthony Hamilton scherp in zijn richting, omdat de man zijn zoon niet op de juiste manier begeleidde. “Misschien heeft hij nood aan een mentale coach”, vond Jackie Stewart. “In iedere sport heb je zulke mensen, waarom niet in de F1?” Maar zie, ‘kleine Hamilton’ liet zich op geen enkel moment overdonderen door de negatieve heisa rond zijn populaire persoontje. “Ik probeer alleen mijn best te doen”, zei hij tijdens het weekend van de Britse grand prix. “En ik maak fouten, ja, zoals iedereen. Jij maakt ook fouten, alleen worden die niet zo uitvergroot.” Waarna hij op zondag in de auto stapte, en in hallucinante omstandigheden anderhalf uur wandelde op water, alsof er helemaal geen zondvloed was. Terwijl zijn collega’s en gevaarlijkste tegenstanders een na een in de fout gingen. Daags erna werd Hamilton in de Britse pers vergeleken met de heilig verklaarde Ayrton Senna, en voor een keer was dat geen misplaatste verheerlijking. Wat Hamilton in Silverstone liet zien, was een remake van Donington 1993, de moeder van alle regenraces, met een Senna die nooit tevoren zo bovenaards aan het stuur had gedraaid. Maar hij bewees ook en vooral dat geen stoorzender sterk genoeg is om zijn mentale veerkracht uit balans te brengen.

Interne spanning

Natuurlijk moet Hamilton in de resterende zes races nog met die Ferrari’s afrekenen, en dat zijn rijdende vraagtekens. Kimi Räikkönen won niet meer sinds Barcelona (negen races geleden!) en reed nog op geen enkel moment zoals je dat van een regerende wereldkampioen mag verwachten. Komend weekend is dan ook het moment van de waarheid voor de Fin, want Francorchamps is voor hem de perfecte referentie: hij was er de voorbije drie jaar telkens de snelste. Alleen heeft hij er een tegenstander bij, want teamgenoot Felipe Massa moet in tegenstelling tot vorig jaar niet in dienst van Räikkönen rijden en gebruikt die carte blanche op een manier die stilaan respect afdwingt. De Braziliaan staat er immers om bekend dat hij vooral slechte met goede momenten afwisselt, want fouten maakt onder druk. Maar na een moeilijke seizoensstart en met uitzondering van zijn knoeiwerk in de regen van Silverstone, liet hij de voorbije maanden alleen maar sterke momenten zien. Zoals de Braziliaan de jongste tijd presteert, kan het bij Ferrari alleen maar tot interne spanning komen. Terwijl Hamilton zich bij McLaren gesterkt weet door het statuut van onbetwistbare kopman. Daarvoor zorgde zijn geestelijke vader, Ron Dennis, die met pensioen wil op een absoluut hoogtepunt. De wereldtitel van Lewis Hamilton, dat jongetje van tien dat hij onder zijn vleugels nam en naar de formule 1 loodste, bijvoorbeeld. S

door jo bossuyt

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier