Het jongetje dat anders wil(de) zijn

© GETTY

Hij heeft het duizendpoottalent van Mathieu van der Poel, het showgehalte van Peter Sagan, de beroepsernst van Sven Nys, de uitgesproken ambitie van Frank Vandenbroucke en het flegma van Bradley Wiggins. Eigenschappen van grote kampioenen waarmee Tom Pidcock al op zijn 22e de lift naar het penthouse van het internationale wielrennen nam. Een portret aan de hand van vijf facetten.

Duizendpoottalent

Zesde rit van de Tour of Britain 2018. De pas 19 jaar geworden Thomas ‘Tom’ Pidcock finisht op de Whinlatter Pass, een klim van 3 km aan ruim 10 procent, als zésde. Amper 21 seconden na Wout Poels en Julian Alaphilippe, 10 à 15 seconden vóór grote namen als Primoz Roglic, Mikel Nieve en Tejay van Garderen. Een zoveelste staaltje van zijn met bladgoud belegde benen waarmee de jongeman uit Leeds ruim 150 jeugdwedstrijden won. Bovendien verspreid over drie verschillende disciplines: weg, piste én veldrijden. Glanzende stampers die hij erfde van vader Giles, een ex-sprinter, en van moeder Sonja, een ex-veldloopster.

Pidcock kan alles, en mogelijk nog meer. Of zoals Geraint Thomas het omschreef: ‘Britain’s next cycling superstar’.

Beentjes die hij ook als kind heel vroeg laat wentelen op een tweewieler. Al op zijn derde trekt de kleine Thomas immers mee met zijn koersende vader, fietsend langs het parcours. Wanneer Giles in 2006 onder het oog van duizenden enthousiaste toeschouwers naar de zege sprint in de Otley Cycle Race, een amateurrace in Yorkshire, is zijn zoon definitief verkocht: hij wil ook renner worden. Tom geeft ook meteen blijk van zijn talent: op zijn zevende triomfeert hij al in zijn tweede koers, een 400 meter scratch in de West Riding Track League.

De volgende vijf jaar schuimt Pidders (zijn bijnaam) de piste en circuitraces in Engeland af, goed voor in totaal 40 bloementuilen. Op zijn veertiende doet hij er daar 25 bovenop, onder meer met een zege in de Lewis Balyckyi Memorial, een criterium tegen… volwassenen. Een jaar later, in 2015, mag het supertalent zich inschrijven in het development programme van de British Junior Academy. En wint hij zélf de Otley Cycle Race, negen jaar na zijn vader. ‘Een héél speciaal moment’, aldus Tom. Dat jaar neemt hij als training, nota bene op zijn mountainbike, voor het eerst ook deel aan een cyclocross, in de buurt van Leeds. Meteen goed voor winst, en dus liefde op het eerste gezicht met het veldrijden.

Tom Pidcock werd vorige zomer olympisch kampioen mountainbike in Tokio, na een turbulente voorbereiding.
Tom Pidcock werd vorige zomer olympisch kampioen mountainbike in Tokio, na een turbulente voorbereiding.© GETTY

Vanaf dan bereikt de Pidcock-raket een steeds hogere koers. Met in de jaren erna wereldtitels in het veld (junioren 2017, beloften 2019), in het mountainbike (beloften 2019) en in het tijdrijden op de weg (junioren 2017), aangevuld met prestigieuze triomfen bij de junioren in Parijs-Roubaix en de GP Rüebliland. Tussendoor wordt de Britse duizendpoot ook nationaal kampioen in de scratch, op de… piste.

Het is een lange aanloop naar een eerste succesvol profseizoen in het veld in 2020/21 (waarin hij Mathieu van der Poel een pak slaag geeft in Gavere), op de weg (waarin hij Wout van Aert verslaat in de Brabantse Pijl, en nipt achter hem als tweede eindigt in de Amstel Gold Race) én in het mountainbike (met een olympische titel in Tokio als eerste dikke mijlpaal in zijn carrière).

Mede door zijn veelzijdigheid wordt Pidcock dan ook bestempeld als een ‘ once in a generation rider‘. Zoals Peter Sagan of Mathieu van der Poel, ook in toverdrank ondergedompelde wonder boys die op jonge leeftijd in meerdere disciplines uitblonken. Als een totaalatleet zoals de Slovaak of de Nederlander oogt Pidders echter niet: amper 1m70 groot, goed voor 58 kg. Maar in dat kabouterlijf schuilt een kolos met een immense kracht, explosiviteit en uithoudingsvermogen. Pidcock kan alles, en mogelijk nog meer. Of zoals Geraint Thomas het omschreef na de gouden olympische mountainbikerace van zijn teamgenoot in Tokio. ‘ Britain’s next cycling superstar.

Showman

Eind 2015, enkele weken na de National Trophy Cyclocross in Bradford: op de redactie van het Britse Cycling Weekly komt een e-mail binnen, van Giles, vader van Tom. Als bijlage: een beeld van de kerstboom ten huize Pidcock. Bovenaan geen fonkelde piek, maar een foto uitgesneden uit het wielermagazine. Daarop viert de pas 16-jarige Tom zijn zege in Bradford in stijl: armen opengesperd, beide benen zijdelings uitgestrekt, en toch perfect balancerend over de eindstreep bollend.

Twee jaar later volgt een nieuw showtje op het Brits crosskampioenschap. Een imitatie van Superman: buik op het zadel, rechterarm naar voren wijzend, de benen evenwijdig met het asfalt – een zegegebaar dat hij op training heeft ingeoefend. Toen deed het nog pijn aan de buik, op het kampioenschap niet. ‘Want als je wint, voel je geen pijn’, aldus Pidcock, die naast winnen, ook het publiek wil vermaken. En vooral anders en origineel wil zijn, allerminst een kopie. Zelfs niet van die andere showman, Peter Sagan, met wie hij soms vergeleken wordt. Al was/is die voor de Engelsman geen idool. Het Chicken Run-gebaar dat Sagan ooit in de Tour deed, omschreef Pidcock zelfs ooit als ‘onnozel’. Dan was Superman nabootsen cooler.

De Brit kan dat ook uitvoeren, als een acrobaat die zelfs op de meest technische crossomlopen uit de voeten kan – als hij niet té veel risico’s neemt. Nochtans traint hij thuis zelden of nooit met de veldritfiets. Toch won Pidcock in 2016 zijn állereerste zandcross, in de spectaculaire kuil van Zonhoven. ‘Ik heb vanmorgen geleerd om in het zand te rijden, tijdens de opwarming’, zei hij achteraf droogjes.

Een geboren circusartiest die zich al op zijn derde uitleefde met zijn BMX, en als kind evenveel op de pedalen stond dan op de grond, continu ravottend met zijn vrienden en broer Joe in de tuin en in een nabijgelegen park. Met als doel: zo vuil mogelijk worden, gedrenkt in de modder. In de lagere school haalde Tom ook trucjes uit met de fiets, tot groot jolijt van zijn collega-leerlingen en tot ergernis van de leerkrachten.

Wheelies à la Sagan zijn voor hem dan ook een koud kunstje: voor een fotoshoot van het Britse magazine Rouleur balanceerde Pidcock in 2017 als een volleerd trial biker op rotsen en kuste hij, vanop het zadel, zijn voorwiel terwijl hij zijn fiets bijna loodrecht omhooghield. In de jongste Vuelta reed hij de steile muur van Valdepeñas de Jaén zo ook zonder handen een stukje naar boven.

De ultieme kick haalt de Engelsman echter uit downhillafdalingen met de mountainbike, zo blijkt ook uit de filmpjes en foto’s die hij geregeld op Instagram post. Al op zijn vijftiende waagde Pidcock zich zo al aan een megajump op het downhillcircuit van het Franse Les Gets. Mountainbike, nog meer dan veldrijden of wegwielrennen, past dan ook het best bij zijn capaciteiten als durfal. Ook op de sneeuw, want hij is zot van skiën – freestyleskiër Candide Thovex is een van zijn idolen – en durft ook daar de ‘saaie reguliere’ pistes te verlaten, op zoek naar meer risico’s.

Hoewel hij naar eigen zeggen het wringen in een peloton haat, is Pidcock ook nooit bang op een fiets. Zelfs niet na een zware val, zoals in de Ronde van de Toekomst 2019 toen hij ernstige verwondingen in het aangezicht opliep. Dat hij zich daarvan niets meer herinnert, helpt daarbij wel. Al vergeet hij het ook niet, zo blijkt uit een Instagrampost precies een jaar later: ‘ A day I will always remember. ‘ Het was zijn naar eigen zeggen ergste crash in zijn carrière. Tot hij begin juni 2021, amper twee maanden voor zijn olympische titel in Tokio, bij een aanrijding op training in Andorra over een auto gekatapulteerd werd. Gelukkig bleef de schade beperkt tot een sleutelbeenbreuk – het eerste been dat hij ooit brak. Pidcock kon er ook om lachen, want enkele dagen later verscheen op zijn Instagram een foto van hem, volledig ingepakt in bubbeltjesplastic.

Alles staat bij Pidcock in het teken van fun, plezier maken. En tijdens de race koerst hij het liefst op instinct.

Alles staat bij Pidders dan ook in het teken van fun, plezier maken. Voor elke wedstrijd laat hij steevast luidop de muziek door de boxen knallen en maakt hij ambiance. En tijdens de race koerst hij het liefst op instinct. Pidcock is dan ook een grote fan van de schietkunsten van El Pistolero, Alberto Contador. Als het van hem afhangt, mag de UCI zelfs de wattagemeters verbieden. Een van de redenen waarom hij niet eerder dan 2021 naar het robotgestuurde Team INEOS Grenadiers verkaste. Niet toevallig hanteert de Britse ploeg sinds vorig jaar dan ook een meer aanvallende koersstijl.

In zijn jeugdjaren toonde Tom Pidcock meermaals zijn fenomenale stuurmanskunsten, als geboren showman. Hier bij een zege in een manche van de National Trophy in Abergavenny, in oktober 2017.
In zijn jeugdjaren toonde Tom Pidcock meermaals zijn fenomenale stuurmanskunsten, als geboren showman. Hier bij een zege in een manche van de National Trophy in Abergavenny, in oktober 2017.© GETTY

Bij Pidcock wel met het nadeel dat hij soms te onbezonnen koerst. Zoals in Milaan-Sanremo vorig jaar toen hij een domme aanval plaatste in de afdaling van de Poggio, die Jasper Stuyven gebruikte als springplank naar zijn zege. Of zoals in de Ronde van Vlaanderen waar hij pas 41e werd omdat hij zich ‘spectaculair had opgeblazen’. Er wel aan toevoegend dat hij zich ook ‘enorm had geamuseerd’. Catenaccio is dan ook niet aan besteed aan de Brit. Aanvallen is het credo. ‘Ik zou later graag beschouwd worden als de top guy. Maar dat betekent veel winnen, én op zo’n spectaculaire manier dat het de aandacht trekt’, zei Pidcock in 2018 aan Cyclingnews.com. Nochtans haat hij te opgeblazen vertoon. Mede daarom wil hij niet in het mondaine Monaco wonen, te veel schone schijn. De échte, pure show, die geeft hij wel op zijn fiets.

Uitgesproken Kannibaal

‘Mountainbiken doet hij het liefst. Omdat bij Tom veel draait rond ‘kunnen winnen’. En daar heeft hij op korte tijd bewezen dat hij zo goed als de beste is’, vertelde Pidcocks trainer en vertrouwenspersoon Kurt Bogaerts begin december in Het Nieuwsblad. Het typeert de Kannibaal in de Brit die zijn torenhoge ambities ook uitspreekt. Al is hij naar eigen zeggen realistischer geworden dan vroeger.

Zoals in 2017, toen hij al onomwonden zei: ‘Na mijn wereldtitel veldrijden bij de junioren wil ik binnen de drie jaar ook de regenboogtrui bij de beloften én de profs veroveren.’ In 2019, in Bogense, lukte dat eerste. In 2020, in zijn allereerste WK bij de elite, botste Pidcock in Dübenborf op Mathieu van der Poel. Maar was hij wel al goed voor zilver. Op een leeftijd van amper 20,5 jaar…

Een voorsmaakje van het hoofdgerecht dat de Engelsman in zijn profcarrière wil opsmullen: drie wereldtitels in drie verschillende disciplines, het liefst zelfs in één jaar, om de wall of fame in zijn ouderlijk huis in Yorkshire verder op te fleuren. Of hij die regenboogtriple in 2022 al kan realiseren, weet u al, want het WK veldrijden in Fayetteville vond plaats na de deadline van deze gids. Later dit jaar volgen nog de WK’s mountainbike, eind augustus in Les Gets, en op de weg, op het punchersparcours in Wollongong.

Voor Pidcock een realistisch doel. Hij is er dan ook van overtuigd dat hij even goed zal worden als die twee andere fenomenen met wie hij vergeleken wordt: Van Aert en Van der Poel. En dus zal hij in 2022, tussen alle WK’s door, alleen tevreden zijn met een klassieke voorjaarszege, minstens een etappesucces en eventueel enkele dagen roze trui in een ‘vrije rol’ in de Giro. In zo’n grote ronde voor de eindoverwinning gaan, óók in de Tour de France, is echter pas voor over enkele jaren. Eerst focussen op het eendagswerk, ook in de offroaddisciplines, waar hij als fietsende duizendpoot het meest van houdt. Kurt Bogaerts let er dan ook op dat Pidcock als jonge kerel kan blijven genieten, zonder zich te vroeg mentaal op te branden.

Het ultieme doel van zijn ambitieuze poulain blijft niettemin een wielerlegende worden. Heel concreet: dat over een jaar of twintig honderd procent van alle Britten zijn naam noemen als hen naar een Britse renner gevraagd wordt. Bij zijn idool Bradley Wiggins is dat immers ‘slechts’ 99 procent…

Trainingsbeest

Show verkopen? Graag, maar daarnaast is Pidcock passioneel met zijn vak bezig. Uitgaan met vrienden? Dronken? Zelden. Slechts één keer per jaar laat hij zich gaan. Zoals na het WK in 2019 in Harrogate, voor eigen publiek, toen hij nipt naast de wereldtitel bij de beloften greep. Een immense ontgoocheling die hij tijdens een lange nacht wegspoelde met gin, mojito en wodka.

Na elke zege focust Pidcock dan ook meteen op het volgende doel. Alleen na zijn olympische mountainbiketitel gaf hij zichzelf meer tijd om te genieten. Niet van alcohol, maar van het gezelschap van zijn familie en vrienden. Voor de rest staat de fiets centraal in zijn leven. ‘ I just do what I want to do: ride my bike‘, vertelde hij aan Cyclist Magazine. Een trainingsbeest zoals Sven Nys, zijn ex-teammanager bij Telenet-Fidea, dat ooit was. Zijn entourage moet de Engelsman zelfs meer intomen dan pushen. Niets waar Pidcock dan ook meer van houdt dan van de voldoening na een zware training in het regenachtige Yorkshire. Om dan, na een warme douche, in de zetel te ploffen en naar een serie op Netflix te kijken. ‘Het beste gevoel ter wereld.’ Het motto ook volgend dat vader Giles doorgaf aan zoonlief: ‘ Winter miles, summer smiles. ‘ De pijn op de fiets vaak omarmend, met een andere raad van vader in gedachten: ‘ Pain is temporary, victories are forever. ‘ Het doet hem ook in wedstrijden tijdens moeilijke momenten op zijn tanden bijten.

Een van de specialiteiten van Tom Pidcock: een wheelie. Hier uitgevoerd tijdens een rit in de Junior Tour of Wales, in 2016.
Een van de specialiteiten van Tom Pidcock: een wheelie. Hier uitgevoerd tijdens een rit in de Junior Tour of Wales, in 2016.© GETTY

Al vanaf zijn tiende kon de jongeman uit Leeds zich geen ander bestaan als volwassene voorstellen dan als profrenner. Zich verzorgen, op zijn eten letten kost hem daarom geen enkele moeite. Om in beter weer en meer bergop te kunnen trainen, verkaste hij, op zijn pas negentiende, zelfs al naar het Zuid-Franse Menton. Wat hij later ruilde voor een huis in Andorra, ver weg van de glitter van dat ander belastingparadijs Monaco.

Pidcock ziet ook geen detail over het hoofd: in de zomer van 2017 ging hij als junior al naar de windtunnel van fietsenfabrikant Ridley om zijn tijdritpositie, skinsuits en aeroschoenen te testen. Een maandenlange focus die resulteerde in goud op het WK tijdrijden in Bergen. Met zijn materiaal is de Brit dan ook maniakaal bezig. Zoals hij zich ook richting Tokio, met oog op de vochtige hitte in Japan, minutieus voorbereidde in zijn zelf gebouwde hittekamer, trainend bij 43 graden en een luchtvochtigheid van 90 procent. Loodzwaar, maar als Pidcock iets in zijn hoofd heeft, kan hij altijd dat tikkeltje meer. En zichzelf enorm pushen. Zijn beloning: een olympische mountainbiketitel.

In een grote ronde voor de eindoverwinning gaan, ook in de Tour de France, is pas voor over enkele jaren.

Flegmatieke einzelgänger met klein hartje

Net als Wiggins begeeft Pidcock op de grote momenten zelden onder stress. ‘Veel kampioenen uit het verleden wisten niet wat dat was, ik ook niet’, aldus de Engelsman, die naar eigen zeggen nooit last heeft van de druk van het kopmanschap. En slechts twee keer zenuwen had: op het WK veldrijden in Valkenburg 2018, omdat hij voelde dat hij onvoldoende klaar was, na zijn val in Hoogerheide. En voor de olympische mountainbikerace in Tokio, twijfelend of zijn goede conditie na zijn sleutelbeenbreuk van twee maanden eerder goed genoeg zou zijn voor winst.

Ja, zo bleek. Wat Pidcock erg beroerde, mede omdat hij dat intense geluk door de coronamaatregelen niet met zijn familie kon delen. Ondanks zijn koelbloedigheid kan de Brit zijn emoties de vrije loop laten. Ook in negatieve zin, want na nederlagen is hij vaak pissed off, of kruipt hij in zijn bolster. Alleen ‘ yes‘ of ‘ no‘, krijgen journalisten dan te horen. Zoals toen hij op het WK voor beloften in Harrogate naast het podium viel. Toen een medewerker hem vertelde dat hij, wegens de diskwalificatie van Nils Eekhoff, toch derde was geworden, duwde hij die zelfs bruut weg. Wat kon hem immers brons schelen.

Een praatvaar tegenover onbekenden, zelfs collega’s, is hij ook niet. Pidcock focust vooral op zichzelf, volgt ook graag zijn eigen idee. Toen het wielermagazine Bahamontes hem in december 2017 vroeg wat hij van zijn ploegmanager Sven Nys had geleerd, zei de Brit vlakaf: ‘Ben ik al vergeten. Ik heb mezelf alles aangeleerd. Goede raad aannemen, ik moet er nog aan wennen.’ Why is dan ook zijn standaardrepliek/vraag op elk advies dat zijn begeleider Kurt Bogaerts hem geeft. Élke opdracht moet goed onderbouwd zijn.

Tom Pidcock op weg naar de wereldtitel bij de beloften in Bogense, in 2019. Een jaar later eindigt hij al als tweede bij de profs, in Dübendorf, na Mathieu van der Poel.
Tom Pidcock op weg naar de wereldtitel bij de beloften in Bogense, in 2019. Een jaar later eindigt hij al als tweede bij de profs, in Dübendorf, na Mathieu van der Poel.© BELGAIMAGE – DAVID STOCKMAN

Een veeleisend kereltje, maar tegelijkertijd is Pidcock ook dankbaar en respectvol voor zijn directe omgeving – ‘ thank you‘ rolt dikwijls uit zijn mond. Zoals in 2018, toen hij Telenet-Fidea inruilde voor zijn nieuwe Britse crossploeg, TP Racing. Hij belde Sven Nys, ploegleider Kris Wouters en Karen Ramakers, die alle praktische zaken regelt, persoonlijk op en gaf hen elk een dure fles whisky cadeau. Veel mensen uit Pidcocks entourage benadrukken dan ook vaak dat achter diens grote – voor sommigen arrogante – flegma en zelfbewustzijn een jongen schuilt met een klein hartje, op de juiste plaats.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content