In 2000 volgde Roland FosterFrançois Pacquée op als voorzitter van de nationale judobond. Een vergiftigd geschenk, noemt hij het. “We zitten op het einde van een gouden generatie, er zijn sponsoringproblemen door de overname van Bacob door Dexia.” Vanaf september wil de federatie met een nieuw programma starten, terug naar de basis : “Vroeger begon judo maar vanaf de beloften, straks beginnen we vanaf de miniemen : in de clubs veel vlugger talent ontdekken en naar de federatie overhevelen, zoals dat ook in het tennis gebeurt.”

Omdat er in elke gewichtscategorie maar één atleet naar een EK, WK of de OS kan, blokkeerden de grote namen heel lang het opkomend talent. Foster geeft het voorbeeld van Cathérine Jacques, die lang geblokkeerd werd door Ulla Werbrouck. “Een keer won ze zelfs van Werbrouck op het BK, maar in die gewichtsklasse mocht Ulla wél naar de grote toernooien.” Onterecht noemt de voorzitter de kritiek op bondscoach Jatskevitch : “Vroeger stond hij op de mat en had Dedecker het laatste woord. Nu hakt niemand de knopen door. De persoonlijke trainers weten het vaak beter dan de bondscoach. Soms botst dat. Het gevolg is dat we er met het oog op het WK in Osaka niet uitkwamen en ze dan maar allemaal lieten gaan. Met het gekende gevolg.” Nu heeft Jatskevitch in de Vlaamse vleugel de steun van Danny Belmans, de nieuwe topsportcoördinator.

Ook Wallonië wil een en ander bijsturen. Daar start Bernard Tambour per 1 september als sportief directeur, voor de duur van vier jaar. Tambour, die judoka’s uit het zuiden naar de komende Spelen wil krijgen, werkte al eens in dezelfde functie tussen 1996 en 1998, maar stopte omdat hij geen versterking kreeg bij gebrek aan geld. Een beetje een koppige beslissing, kijkt hij daar zelf op terug. Enthousiasme wil hij nu brengen, het temperament stimuleren dat Wallonië wel eens mist. “Omdat men hier denkt : wat vandaag niet lukt, gaat morgen wel.” De analyse dat men te lang op de gekende vedetten teerde, deelt hij. Tambour heeft drie agendapunten : een regionaal centrum voor sport en studie geleid door de Franstalige judofederatie, een op te richten cel die jong talent bij de clubs moet opsporen en rond de topsporters een team van competente begeleiders die het topsportcharter van de federatie onderschrijven en navolgen.

Ook in het zuiden zijn de middelen schaars, geeft Tambour toe. Eigenlijk is de federatie te arm voor het niveau waarop het Belgische judo zich beweegt, rekende voorzitter Foster in zijn vorig bestaan als schatbewaarder uit. “Het BOIC is alleen maar geïnteresseerd in de toppers. Wij hebben geen geld om onze junioren en beloften naar het buitenland op stage te sturen zonder financiële tussenkomst van Adeps of Bloso. Met lidgelden alleen zijn we niet zelfbedruipend. Bacob is aangebracht door Eddy Vinckier. Oorspronkelijk alleen voor Gella, maar dat werd dan uitgebreid naar de hele groep, tot de overname door Dexia. Het wordt niet makkelijk om kandidaat-sponsors te overtuigen in de negatieve sfeer die nu rond het judo heerst. Als we geen medailles halen in Athene, zal het meer mecenaat worden dan echte sponsoring.”

door Geert Foutré

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content