Toen onlangs de aarde beefde en zijn vrouw in paniek sloeg, bleef Sef Vergoossen zich gewoon verder staan scheren. ‘Hoe uitdagender het is, hoe mooier ik het vind.’ De Tien Geboden volgens de trainer van RC Genk.

Sef Vergoossen : “Het beroep en de andere maatschappij brengt met zich dat ik niet elke zondag meer naar de kerk ga. Maar ik ben wel gelovig in die zin dat als je over dingen gaat nadenken, hoe alles ontstaan is en hoe dingen vaak in elkaar vallen, dan kan het bijna niet zijn dat er na de dood niks meer is. Maar vraag me niet wat er dan wel is. Ik vind zelf in de kapel of in de kerk best wel rustmomenten. Misschien heeft het ook te maken met het feit dat er dan niemand naast je zit die over voetballen begint. Ik blijf er geen uren zitten, maar ik voel me er prettig. Als er zieken waren in de familie, ging ik als kind ook wel eens van zes uur ’s ochtends twee uur te voet op bedevaart naar Roermond. Dus ik ben wel gelovig, ja. Maar ik vind alsnog dat de Kerk onvoldoende mee is gegaan. Ik denk dat je van een mis heel iets anders kunt maken, aantrekkelijker voor jeugdige mensen. Als ik het bij wijze van spreken voor het zeggen had, werkte ik met modernere muziek, liet ik de jeugd zelf meer doen. Maar zelf kan ik er mijn gedachten nog in kwijt.”

Eerste gebod : gij zult geen andere goden voor Mijn aangezicht hebben.

Sef Vergoossen : “Naast het voetbal heb ik eerst mijn gezin waar ik aandacht aan moet geven. Als ik terugkijk op mijn leven heb ik nu soms wel iets van : oei, misschien is op bepaalde momenten wel wat veel op mijn vrouw afgekomen. Behalve de ouderavonden op school, waar ik altijd consequent naartoe ging, heeft zij de opvoeding moeten regelen. Dus dat gezin is er zeker. En dan ook het wielrennen. Of, laat ik zeggen, sport in het algemeen. Ik heb een grenzeloos respect voor turners omdat dat zover van mij staat. Ik heb het op de sportschool met allerlei risico’s, trucs en kunsten tot een zes gebracht. Maar als ik topturners zie, vraag ik me wel eens af : hoe is het mogelijk dat mensen dat vermogen hebben ? Kracht, coördinatie, snelheid… Dat boeit mij enorm.

“Maar in mijn jeugd was ik helemaal gek van wielrennen. Had ik van thuis de medewerking gekregen, ik was renner geworden. Ze hadden er niks tegen, maar ja, het gaat snel, je valt… Een neef van mij is er door in het ziekenhuis beland, dus het werd vrij snel afgekapt. Maar iets anders dan fietsen, lopen of voetballen was er in mijn geboortedorp niet wat je kon doen op straat. Omdat je nooit op vakantie ging, moest je fantaseren, dus haalden we de spatborden en de dragers van fietsen af om er racefietsen van te maken. Anderhalf jaar heb ik op bescheiden niveau aan wielrennen gedaan. Dus ik wist wat steendood zitten is, en ik kon vrij goed een wedstrijd lezen.”

Tweede gebod : gij zult geen gesneden beeld maken van wat boven in de hemel is, noch van wat beneden op aarde is, noch van wat in de wateren onder de aarde is.

Sef Vergoossen : “Toen we vorig seizoen richting titel gingen, werd in het Themacafé geopperd of ze niet stilaan een standbeeld voor mij moesten maken en hoe ik het wilde hebben. Ik zeg : maak het maar van hout, dan kan je er ook de brand in steken. Ik bedoel : ik relativeer dat heel sterk. Het enige wat ik doe, is mijn kijk op voetbal en hoe spelers dat moeten uitoefenen proberen over te brengen op de staf en de groep. Ik geef een stukje leiding en dat is het. Dus verafgoding is helemaal niet op z’n plaats, want het gaat niet om mij alleen. Het is constant delegeren wat ik doe, want als het van mij alleen had afgehangen, waren we nooit kampioen geworden.”

U bent een groot bewonderaar van Eddy Merckx.

“Ja. Eddy Merckx was voor mij ik zal niet zeggen een halfgod, maar iemand voor wie ik veel respect had. Er waren heel veel criteriums in Limburg waar ik naar ging kijken. In Linnen zag ik hem op een avond door een lekke band op honderd meter na ingelopen worden. Hij had alle reden om te zeggen : ik heb mijn startgeld, ik laat me inhalen en, heren, ik zie jullie morgen wel weer ergens. Maar hij fietste die ronde gewoon dicht en won. In een simpel avondcriterium ! Dan kan zo iemand, die je al vooraf bewonderde, niet meer stuk, natuurlijk. Ofschoon ik ook heel veel respect had voor JoopZoetemelk. Iedereen noemde hem een wieltjeszuiger, maar als je als renner al blij bent dat je het licht ziet, dan moet je ook blij zijn dat hij in het wiel kan blijven. Ik had daar begrip en respect voor.”

Derde gebod : gij zult de naam van de Heer, uw God, niet ijdel gebruiken.

Sef Vergoossen : “Als ik het ergens niet mee eens ben, kan ik best kwaad worden, hoor. Maar ik hoef daarom niet altijd te schelden. Ik speel geen toneel. Ik bedoel : ik moet mezelf niet onderdrukken om rustig te blijven, om dat imago in stand te houden. Maar dat ik een rustig karakter heb, wil niet zeggen dat ik niet uit de hoek kan komen.”

We hebben u wat dat betreft zelden zo heftig zien reageren als tegen de scheidsrechter in de oefenwedstrijd tegen PSV.

“Het ging mij niet alleen om de overtreding op, ik dacht, Bernd Thijs, maar ik had van in de twintigste seconde al gezien dat de scheidsrechter er helemaal niks van begreep. Dat wou ik hem duidelijk maken. Die afspraak heb ik ook met de spelersgroep : dat zij zich alleen met het voetballen bezig moeten houden. Mij gaat het dan niet om voor of tegen ons fluiten, maar om het aanvoelen van een wedstrijd, van in het begin laten blijken dat je kleine overtredingen hebt gezien. Een vriendschappelijke wedstrijd mag best pittig zijn, maar hij was helemaal de weg kwijt. Het enige goeie wat hij deed, was mij laten staan aan de zijlijn – ik ga toch vanzelf wel zitten. Die ervaring hadden we met dezelfde scheidsrechter ook in Veltwezelt al, een paar weken eerder. Hij fluit volgens het boekje, maar voelde de sfeer niet aan. Dus als ik ergens moeite mee heb, laat ik dat merken.”

Zoals ook een paar jaar geleden bleek, toen in Nederland spreekkoren weerklonken over een overleden broer van u.

“Dat had veel minder direct met mijn broer te maken, maar dat was in een periode dat er veel scheldpartijen van de tribune kwamen. Waar ik me aan ergerde, was dat de scheidsrechters telkens deden alsof hun oren dicht zaten. Nou, als je dan je verantwoordelijkheid niet opneemt, ben je een schijtluis. Dààr kan ik dan kwaad van worden.”

Vierde gebod : gedenk de sabbatdag, dat gij die heiligt, zes dagen zult gij arbeiden en al uw werk doen, maar de zevende dag is de sabbat van de Heer, uw God, dan zult gij geen werk doen.

Sef Vergoossen : “De hele week heb ik rust ( lacht). Het valt me wel eens op dat mensen toewerken naar een weekend, want dan hebben ze vrij. Ik heb dat al vijfentwintig jaar niet. En dat vind ik niet erg, hoor.”

Wordt het u nooit te veel ?

“Neen ( lacht). Ik denk nooit : potverdikke, nou moet ik een dag vrij hebben.”

Is dat familiaal niet zwaar ?

“Neen. Voor dat we trouwden hebben we afgesproken dat sport mijn beroep en ook een beetje mijn leven is. We wisten dat we misschien vaak zouden moeten verhuizen. Mijn vrouw heeft ook sport gedaan, de handbaljeugd getraind, die begrijpt dat en de zoon groeit daar mee in op. In het begin gingen mijn vrouw en onze zoon ook heel vaak mee naar wedstrijden. Dan moet ze ook niet tussen dames gaan zitten die over mode praten. Neen, dan zit ze daar als voetbalvrouw te kijken. Dat is de betrokkenheid die ze tonen. Onze zoon heeft mij in vergelijking met veel andere vaders misschien tachtig procent minder gezien dan veel andere kinderen, maar ik heb dat nooit als een probleem ervaren. De tijd díe ik had, besteedde ik aan hem.”

Vijfde gebod : eer uw vader en uw moeder.

Sef Vergoossen : “Wij werden als kind betrokken bij het aannemersbedrijf van vader. Eerst de studie, dan thuis de karweitjes doen en dàn mocht je op straat gaan voetballen. Maar als er een auto kwam met hout of stenen, moest je stoppen en eerst helpen. Maar een vader die met mij op straat ging voetballen, dat zat er niet in. En mijn moeder werd ernstig ziek en is dus ook vrij jong gestorven. Een van mijn zussen heeft zich verder over mij ontfermd. Ik groeide op tussen oudere broers en zussen, maar nooit heb ik ook maar één moment het gevoel gehad dat ik iets tekort kwam.”

Vandaar dat u heel emotioneel werd toen in het laatste praatcafé van vorig seizoen ‘’t Greun van ’t graas van Oetgebreidj‘ werd gespeeld.

“Dat is van een bandje dat bij mij in het dorp is ontstaan tijdens carnaval. Dat ene nummer gaat over het gehucht waar ik ben opgegroeid en dat is dan ook nog eens gespeeld tijdens de begrafenis van m’n broer. Dat komt dan allemaal weer naar boven. Dat raakt mij dan gewoon. Het gaat over je familie, over waar je op bent gegroeid, over je broer… Ik kan zaken redelijk goed op een rij zetten, in die zin dat ik op de dag dat mijn schoonmoeder wordt begraven in staat ben ’s avonds een wedstrijd te coachen. Ik kan ook vrij makkelijk naar ernstig zieken gaan en daar open mee praten. Niet zaniken van wat is het erg allemaal, maar gewoon zeggen : die kansen heb je nog en die niet, dus gebruik wat je nog hebt. Familie-aangelegenheden raken mij wel, maar ik kan dat erg goed even van mij af zetten.”

Zesde gebod : gij zult niet doden.

Sef Vergoossen : “Ik ben van niemand bang. Ik kan me niet herinneren dat ik ooit ergens bang voor ben geweest. Zelfs als kind in het donker niet. Zodanig dat mensen wel eens zeggen : dàt moet je niet doen. Met die lichte aardbeving onlangs raakt mijn vrouw in paniek, maar blijf ik mij rustig scheren ( lacht). Hoe uitdagender het is, hoe mooier ik het vind. Ik kan op tweehonderd meter hoogte rustig over een smal balkje lopen. Hoogtevrees, angst, ik ken die begrippen niet.”

Dus als u overvallen wordt…

“… als ik in bed zou liggen en ik hoor een inbreker, ga ik er zo naartoe. Al heeft-ie tien revolvers, ik bedenk me geen twee seconden. Men heeft me al vaker gewaarschuwd dat ik moet oppassen, maar ik zou niet weten waarvoor. Vorig jaar zijn we naar Brugge-Anderlecht geweest. Jos Daerden knijpt ‘em als een dief, hé. We hadden geen parkeerkaart om in het stadion zelf te staan, dus we moesten dwars door beide supportersgroepen. En Jos, ja, dat zie ik dan aan hem, hé ( lachje), maar ik voel me absoluut niet bedreigd. Ik roep wat terug, ik lach wat…”

Zou u kunnen aarden in een club in een grote stad ?

“Ja, maar dan zou ik mijn woonomgeving wel heel selectief zoeken. Ik ben geen stadsmens. Ik heb negen jaar in Maastricht gewerkt en iedereen zegt dat het een verschrikkelijk mooie stad is, maar buiten de keren dat ik er voor mijn werk moest zijn, ben ik er geen vijf keer geweest. Van op terrasjes zitten, word ik na vijf minuten helemaal gek. Ik wil altijd terug kunnen vallen op een plek waar het wat rustig is.”

Zevende gebod : gij zult niet echtbreken.

Sef Vergoossen : “Ik ben niet het type dat na een wedstrijd de stad in trekt of, als je jong bent, de disco in gaat. Ik zoek het ook niet op, dus ik kom er minder mee in aanraking. Ik ga liever naar huis een videoband nakijken, of ik drink om één uur ’s nachts rustig iets in de woonkamer. Ik zoek het vrouwelijk schoon niet op.”

Achtste gebod : gij zult niet stelen.

Sef Vergoossen : “Als ik de kans zou krijgen, zou ik wel van de belastingen willen stelen, want ik vind dat ik te veel betaal ( lacht). Maar ik denk niet dat ik ooit één snoepje heb gestolen. Dat is er gewoon ingelepeld. Ik was veertien dagen op vakantie in Bali. Wat mij dan ook interesseert, is : hoe gaan mensen met elkaar om ? Niet de Balinezen naar toeristen, maar onder elkaar. Agressiviteit is er niet, vandalisme is er niet, ze zijn open en vriendelijk. Dat was echt een verademing. Hoe hier soms met dingen om wordt gegaan… Ik vind dat de norm geweldig vervaagd is en dat we die waarschijnlijk niet meer teruggedraaid krijgen.

“Ik heb nog meegemaakt dat ik als leraar in het onderwijs zat voor kinderen die het te bont hadden gemaakt op de middelbare school. Daar zaten dan ook mensen van de sociale academie. Heb je het thuis niet naar je zin ? Dan ga je toch gewoon het huis uit ? Dat was hun advies. In die tijd, hé ! Dertig jaar geleden. Daar had ik het verschrikkelijk moeilijk mee. Daar is ruzie over gemaakt. Problemen oplossen door kinderen uit huis te halen, nou daar komen mij de haren van rechtop. Maar het valt mij op dat hier in België de norm veel minder vervaagd is dan in Nederland. Hier is meer respect voor meerderen.”

Wordt er in kleedkamers soms gestolen ?

“Ik heb ooit een geweldige les geleerd bij VVV. Er verdween iedere keer geld in een jeugdelftal. We wisten bijna zeker welke speler het kon zijn. Want elke keer als hij later kwam of eerder wegging, was er geld weg. Toen hebben we hem daarvan op de hoogte gebracht. Maar uiteindelijk bleek de dief iemand te zijn die in het stadion werkte en die zo intelligent was telkens geld te pakken als die ene speler vroeger of later ging of kwam. Dus met beschuldigingen zal ik altijd voorzichtig zijn.”

Negende gebod : gij zult geen valse getuigenis spreken tegen uw naaste.

Sef Vergoossen : “Als iemand mij iets vraagt waar ik niet mee weg kan komen, zeg ik gewoon niks, maar dan ga ik niet liegen.”

Wat is de grooste leugen die ooit over uzelf heeft gelezen ?

“Nou, leugen… Je wordt natuurlijk snel in hokjes geplaatst en ik ben een tijd lang afgeschilderd als te zacht. Maar wat is zacht ? Als je niet schreeuwt, ben je dan zacht ? Ik ga geen drukte maken als ik het anders kan oplossen. Maar echte leugens niet, nee. Er is me ooit wel eens gevraagd hoe ik als correct te boek staande man in de voetbalwereld kan overeind blijven. Maar welk beroep moet ik dan wel kiezen ? Overal komt bedrog voor.”

Ook bij spelers.

“Bij Roda heb ik er op korte tijd twee buiten gezet omdat ze logen. Eentje kwam te laat met het excuus dat hij ziek was. Dat was dus niet zo, ik wist precies wat er speelde. De tweede keer weer van dat. Bleek dat z’n moeder een verjaardagsfeestje had waar hij naartoe moest. Tja, zeg ik, als je mij dat nu gewoon zegt, kon je gewoon een halve dag later komen. Een paar weken later was er weer zo iets. Eruit !”

Tiende gebod : gij zult niet begeren uws naasten huis, gij zult niet begeren uws naasten vrouw, noch zijn dienstknecht, noch zijn dienstmaagd, noch zijn rund, noch zijn ezel, noch iets dat van uw naaste is.

Sef Vergoossen : “Jaloezie ken ik niet. Materiële rijkdom van anderen maakt mij niet jaloers.”

Bestaat het gevaar op jaloezie in de groep van Genk, met een als vedette ingehaalde speler als Suzuki ?

“Daar hebben we op voorhand over gepraat. Als er meer aandacht naar hem gaat, gaat er minder naar ons en kunnen wij meer ontspannen werken. Je zit met verschillende culturen en je kan alleen goed samenwerken als je daar respect voor hebt. Dat negen uur voor een Afrikaan niet altijd stipt negen uur is, daar moet je hem even tijd voor geven om zich aan te passen. Nou, een Japanse voetballer die van het WK komt en daar een bodyguard heeft, vraagt die aandacht niet, die krijgt hij. Dus dat moet je daarom niet altijd accepteren, maar wel begrijpen. De pers wou erbij op het moment dat hij aan de groep werd voorgesteld, maar dat kon dus even niet, vond ik, want dan ben je uitzonderingen aan het maken. Maar je voelt dat het in de groep misschien wel gaat spelen. Dus je moet het bespreekbaar maken. Begrip, daar gaat het om.”

door Raoul De Groote

‘Met beschuldigingen zal ik altijd voorzichtig zijn.’

‘Materiële rijkdom van anderen maakt mij niet jaloers.’

‘Dat ik een rustig karakter heb, wil niet zeggen dat ik niet uit de hoek kan komen.’

‘Problemen oplossen door kinderen uit huis te halen, daar komen mij de haren van rechtop.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content