Als hij al last heeft van druk, laat Standardtrainer Laszlo Bölöni dat toch niet merken.

Bijna tien minuten is Standard-Club Brugge (2-0) afgelopen en nog is kapitein Steven Defour bezig met handen schudden van de supporters die hem en het team met een staande ovatie uitwuifden na de (voorlopig) laatste thuiswedstrijd van het seizoen. Eerder moest Standard amper op het gaspedaal duwen om Club – dat na de rust twintig minuten goed meevoetbalde maar verder vooral achter de bal aan liep – af te houden. Met 27 op 27 liet Standard in 2009 in eigen huis niets liggen. Als het zaterdag in Gent wint, heeft het net evenveel punten als vorig jaar. Toen volstond dat om afgescheiden kampioen te worden, nu niet.

De ereronde, die de Standardspelers al een heel seizoen maken na hun thuismatchen, is een van de weinige keren dat ze letterlijk benaderbaar zijn. Twee jaar geleden was ongeveer iedere speler van Standard te benaderen en te interviewen. Sinds vorig jaar nam het aantal open trainingen en persmomenten gevoelig af. Drie jaar geleden was het aantal journalisten dat regelmatig op Sclessin neerstreek, op één hand te tellen en bekommerde bijvoorbeeld de Vlaamse pers zich amper om wat er in Luik gebeurde. Vandaag is het drummen in de perszaal en wordt elk detail uitvergroot, zoals dat al langer met Anderlecht gebeurt.

Nog meer dan Michel Preud’homme vergroot trainer Laszlo Bölöni daarom de afstand tussen spelers enerzijds en pers en publiek anderzijds. Wie een persmoment of een training op Standard wil bijwonen, neemt best zijn boterhammen mee. Trainingen verschuiven zonder waarschuwing van s’ochtends naar ’s middags of omgekeerd, of worden in extremis afgelast. De ene keer komt Bölöni voor de training praten, dan weer erna. “Als ik moet kiezen tussen jullie helpen of mijn spelers helpen, dan weet ik het wel”, zei hij zaterdagavond nog, geconfronteerd met de opmerking dat het wel erg moeilijk werken is, met afspraken die constant verschoven worden.

Strenge leraar

Een goede indruk maken op de pers of de publieke opinie is de laatste van Bölöni’s zorgen. Hij lijkt het soort trainer dat zich nergens iets van aantrekt. De immense druk die de laatste weken op Standard weegt, lijkt hem alvast niet te raken. Al een heel seizoen slaat hij een relativerende toon aan wanneer anderen jubelen of ontgoocheld zijn. In het mijnenveld Standard wandelt hij rustig rond, als een eenmansontmijningsdienst.

Toen in het begin van het seizoen Steven Defour en Axel Witsel zich in een onbewaakt moment lieten ontvallen dat ze in België niets meer konden leren, ging Bölöni niet in op een aanzet tot polemiek. Hij haalde glimlachend de schouders op: “Ach, dat is gepraat van jonge mannen die nog veel moeten leren.” Incident gesloten.

Zaterdag kwam het bijna tot een handgemeen toen Jovanovic en Witsel beiden de penalty wilden trappen. Kapitein Defour keerde zich ostentatief van de fase af en stond met de rug naar het veld toen Jovanovic de penalty omzette. Maar Bölöni minimaliseerde achteraf de hele scène. “De nummers één, twee en drie zijn aangeduid. Ze moeten het maar onder mekaar uitmaken.” Toen hem gevraagd werd of daar niet tweedracht dreigde, zoals een paar maanden geleden bij het incident tussen Jovanovic en Dieumerci Mbokani, keek hij de vragensteller verbouwereerd aan: “Waar jullie nu nog over praten …” Waar het hem om gaat, gaf hij en passant aan, was zijn groep, “die bende smeerlappen, als ik ze zo mag noemen”, scherp én samen te houden.

Binnenshuis heeft Bölöni ongetwijfeld de handen vol, maar naar buiten toe geeft hij de indruk alles onder controle te hebben. Geen enkel incident escaleerde. Dat is op Sclessin wel eens anders geweest.

De verdienste van Bölöni is dat hij een groep die na het vertrek van goeroe Michel Preud’homme wezenloos voor zich uit starend achterbleef weer aan het voetballen kreeg. Evident was dat niet. Bij zijn komst was hij voor spelers én de Belgische publieke opinie een nobele onbekende die een monument moest opvolgen, maar van die twijfel en de nostalgie naar Preud’homme trok Bölöni zich niets aan.

Op geen enkel moment probeerde hij in de gunst te komen van pers of spelers. De vriend of de grote broer die Preud’homme voor de spelers was, wilde hij niet zijn. Liever was hij de strenge leraar van de klas. Zaterdag zette hij Mohamed Sarr, een van de leiders en sterkhouders van de groep, gewoon op de bank omdat hij vond dat Tomislav Mikulic meer competitieritme had.

De lat hoger

Op het veld legde hij de lat nog hoger dan zijn voorganger deed. Sommige spelers fronsten de wenkbrauwen, maar de meesten gingen er wél over en zagen zichzelf beter worden. Standard voetbalde bij momenten in een nog hogere versnelling dan vorig jaar, maar voor de trainer was goed zelden goed genoeg.

Toen Jovanovic tegen KV Mechelen na een blessure terugkeerde in het team, werd Bölöni gevraagd wat hij van de prestatie van de Serviër vond. Een compliment kon er niet af. “Hij kan veel beter. Voor goeie spelers leg ik de lat altijd heel hoog”, luidde het laconieke antwoord.

Na de winterstop werd belofte-internationaal Landry Mulemo aangekondigd als gedoodverfde opvolger voor de naar Mönchengladbach vertrokken linksachter Dante. Maar in de eerste match koos de trainer voor de jonge Eliaquim Mangala die nog nooit op die positie gevoetbald had. Mulemo had maar een matige indruk op de trainer gelaten en moest eerst maar eens wat meer tonen, vond Bölöni. De laatste weken haalt Mulemo, die uiteindelijk toch zijn kans kreeg, wél een hoog niveau.

Steven Defour startte op de tweede en derde speeldag tegen Westerlo en Roeselare als kapitein verrassend op de bank. Te moe, legde Bölöni uit. Uiteindelijk haalde Defour in zijn nieuwe functie centraal op het middenveld een hoger rendement dan vorig jaar. Samen met Axel Witsel speelde hij dit seizoen al de meeste matchen (43, Europees en competitie samen).

Jovanovic mopperde toen Bölöni hem van de spits naar een plaats links op het middenveld haalde, maar hij bleek er een openbaring.

Dieumerci Mbokani, vorig seizoen wervelend, scoorde met nog één match te gaan al meer dan vorig seizoen.

Toch is het contract van de trainer nog niet verlengd. Eén keer slechts gaf Bölöni aan dat hij daar wel mee zat, later kwam hij er in de pers niet meer op terug. Zaterdag mompelde hij iets over een afscheid van het publiek. Als hij gaat, zullen zijn uithalen naar de pers niet gemist worden, maar hij heeft wel zijn spelers individueel en als team beter gemaakt. Europees haalde Standard met hem een niveau waar België fier op kon zijn. Het klasje belhamels oogde nooit saai. Op Standard was altijd wel iets te beleven. Ook als de Rouches in de eindsprint te kort komen, zal Bölöni het Belgische voetbal iets bijgebracht hebben. S

door geert foutré

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content