Hij won al Gent-Wevelgem, droomt vooral van Parijs-Roubaix, maar Milaan-Sanremo past echt als een handschoen rond de granieten vuist van John Degenkolb. Vier intimi over de Duitser die zondag op de Via Roma naar zijn eerste zege in een grote klassieker wil sprinten.

Als u op 23 maart vorig jaar ergens rond 16.45 uur in de verte plots ‘Scheiße‘ – of een andere Duitse vloek – heeft horen roepen, dan kwam dat uit de mond van John Degenkolb (26). Lekke band aan de voet van de Poggio: weg winstkansen in Milaan-Sanremo. Een immense ontgoocheling voor de Duitser, die de bittere nasmaak later wel wegspoelde met een sprintzege in Gent-Wevelgem en een tweede plaats in Parijs-Roubaix. Mooi, maar een herhaling van die resultaten zal voor de renner uit Frankfurt de komende weken niet volstaan. Alleen het hoogste podiumtrapje in de Primavera, Vlaanderens Mooiste of de Hel van het Noorden telt. Vier stemmen uit zijn Giant-Alpecinteam, ploegmaats Roy Curvers en Zico Waeytens, trainer Mattias Reck en (persoonlijke) coach Marc Reef, zijn ervan overtuigd dat hem dat zal lukken. Zij belichten vier facetten van John Degenkolb, een blok gewapend beton gedompeld in eenvoud en ambitie.

1 Jerommeke met grote motor

Zico Waeytens: “Op het eerste gezicht zou je denken dat John niet scherp staat, maar hij is een valse dikzak. Zijn bovenlijf is indrukwekkend: een en al spier, geen gram vet. Ik zou niet graag klop van hem krijgen.”

Mattias Reck: “John koppelt kracht en explosiviteit aan uithouding. Daardoor sprint hij na 290 kilometer bijna even rap als na 200 kilometer en verteert hij ook korte en middellange hellingen beter dan veel andere sprinters. Hij droomt vooral van Parijs-Roubaix – de meest heroïsche koers volgens hem – maar Milaan-Sanremo is de klassieker die John op dit moment het meest op het lijf geschreven is.”

Roy Curvers: “In zijn eerste Primavera, als prille tweedejaarsprof, eindigde hij in 2012 al als vijfde, op amper een paar seconden van de kopgroep met Simon Gerrans, Vincenzo Nibali en Fabian Cancellara. De volgende edities kon hij door omstandigheden zijn kansen niet verdedigen – de sneeuwstorm in 2013, lekke band in 2014 – dus is John deze keer enórm gemotiveerd. Drie jaar geleden rook hij al de zege en hij is nu een veel betere renner. Zodus…”

Marc Reef: “John was toen wel meer een sprinter dan een klassieke coureur. De jaren daarna heeft hij die stap gezet door te werken op herhaaldelijke inspanningen van drie à vijf minuten – doorslaggevend op hellingen en kasseistroken.”

Reck: “Van nature kon hij dat al goed aan, maar sinds vorige winter hebben we dat meer ontwikkeld met extra powersessies in de fitness. Wanneer hij fris is – om zijn pure sprint aan te scherpen – maar ook na fietstrainingen van vijf, zes uur om die kracht en uithouding op te schroeven wanneer de benen vermoeid zijn. In 2014 en ook de voorbije weken zag je daarvan al de resultaten. Zijn zesde plaats in de proloog van Parijs-Nice, acht minuten in het rood, na een zware trainingsweek was bijvoorbeeld bijzonder knap. De komende weken moeten die trainingen nog meer vruchten afwerpen. Met name in de E3 Prijs en de Ronde van Vlaanderen, want daar kwam hij vorig jaar door de snelle opeenvolging van klimmetjes, en dus minder recuperatie, wat fond en inhoud te kort.

“John heeft daarom, in overleg met onze diëtiste, de laatste maanden nog meer op zijn gewicht gelet. Hij weet nu perfect wat hij moet eten op een rustdag, voor een training, een race, en houdt zich daar strikt aan. Met succes: een kilootje minder dan vorig jaar, ergens eind de zeventig, zónder dat hij power heeft verloren – door de extra krachttraining en een jaartje ouder te worden is dat zelfs gestegen. Geen toeval dus dat John in Dubai op een steile slothelling Alejandro Valverde en Philippe Gilbert klopte en in de Ronde van Murcia en Parijs-Nice bergop lang meeging. Hopelijk het laatste opstapje richting zege in Sanremo, en misschien zelfs in de Ronde. Lukt dat in Vlaanderen niet – ook ervaring speelt daar een grote rol – dan zeker een van de volgende jaren, want we zijn Johns limieten qua belastbaarheid op training nog aan het aftasten. Er is nog marge, maar we willen niets forceren. Hij is ‘pas’ 26, hé. Het beste moet allicht nog komen.”

2 De onzekere/zelfbewuste winnaar

Waeytens: “Weinig renners kunnen zo door de pijngrens knallen als John. Liever doodvallen dan verliezen. Dat merk je ook aan de grinta op zijn gezicht als hij sprint of zich vastklampt op een helling, om aan de finish te kúnnen sprinten. Het melkzuur dat uit zijn oren spuit: niets waar hij, bij wijze van spreken, méér op kickt. Om zichzelf over de rooie te jagen liet hij de voorbije winter op een stage Tobias Ludvigsson kort na hem starten tijdens een test bergop. Die moest, als betere klimmer, hem dan inhalen, waarna John zich driedubbel plooide en zich vasthaakte aan Tobias’ achterwiel. Bovenaan de klim kon hij nog amper staan, maar hij had tot zijn grote trots niet moeten lossen.”

Reef: “Tijdens de verkenning van Milaan-Sanremo vorig jaar moest ik John halverwege de Cipressa passeren met de auto zodat hij in het zog, met veertig, vijftig kilometer per uur, helemaal à bloc richting top kon snellen. Voortdurend zoekt hij zulke prikkels om zichzelf nog meer te pijnigen, want hij weet: op topniveau maakt dát vaak het verschil tussen winst en verlies. Zie hoe John in de Giro van 2013 een ritzege behaalde: na een sprint van 800 meter stak hij in extremis een ontsnapte Italiaan voorbij en moest hij na de finish op de grond minutenlang naar adem happen. Hetzelfde dit jaar na zijn etappeoverwinning tegen Valverde en co op die steile helling in Dubai: ook daar volledig strike.”

Curvers: “Als er voor een rit met een aantal stevige hellingen in de finale getwijfeld wordt of John erover zal geraken, kun je ervan op aan dat hij die zal overleven. Wat op papier half half is, is voor hem in de praktijk honderd procent.”

Reef: “Het mooiste voorbeeld was de Vuelta vorig jaar, waar hij na halve bergritten toch kon sprinten voor de zege of een ereplaats. Nochtans was, na een val, het vel van zijn armen en heupen geschraapt en begonnen die wonden te ontsteken. Heel pijnlijk, maar hij wilde absoluut zijn puntentrui veiligstellen.”

Waeytens: “Zelfs op training met de ploeg drijft die winnaarsdrang boven. Als we eens koersen, wil John ook dan koste wat het kost de snelste zijn – hij is dan zelfs nerveus. En wordt hij geklopt, dan volgen de vloeken, terwijl veel renners denken: och, het is maar een training.”

Curvers: “Af en toe is die eerzucht zelfs te groot.Johnwil graag alle sprints winnen en raakt soms gefrustreerd als dat niet lukt, ook al zijn die koersen geen doel op zich en gaat het om vlakke aankomsten na een kort ritje waar hij tegen de pure sprinters minder kans maakt. Dat moet hij meer relativeren, zodat hij niet te geforceerd op een zege jaagt. Zeker in sprints doe je dan kleine dingetjes verkeerd – te vroeg aangaan, het foute wiel kiezen – waardoor winnen nog moeilijker wordt.

“Het laatste jaar is dat wel verbeterd. Vooral in de klassiekers viel dat erg op. In Parijs-Roubaix moest John na een val en een lekke band twee keer vanuit de achtergrond terugkeren, maar hij panikeerde niet, bleef kalm, rekende op zijn ploegmaats om de eerste kloof te dichten om dan zelf vliegensvlug de helft van het peloton voorbij te knallen. Bijzonder straf dat hij ondanks die pech nog tweede is geworden, maar meer dan die fysieke prestatie telt vooral dat John de rust en controle heeft bewaard. Voor mij hét bewijs dat hij klaar is om een grote klassieker te winnen.”

Reef: “Die ritzege in de Giro van 2013 was op dat vlak dé klik. Het jaar ervoor was een groot succes – vijf etappes in de Vuelta, vierde op het WK in Valkenburg – maar in het voorjaar van 2013 zocht John wanhopig en vergeefs naar bevestiging. Al in Qatar liep het fout, maakte hij verkeerde keuzes in de sprint en verloor hij op den duur het vertrouwen in zichzelf én in zijn ploegmaats. Pas in de Giro is dat teruggekeerd, en zeker later op het seizoen toen hij oppermachtig Hamburg en Parijs-Tours won. Sindsdien is John ervan overtuigd dat hij de besten ter wereld aankan.”

3 De topprofessional

Reck: “Voor een trainer is John een droom. Hij voert heel gedisciplineerd uit wat er op zijn programma staat en doet hij toch meer, als hij zich heel goed voelt, of uitzonderlijk eens wat minder, dan ben ik de eerste die het weet. Hij wil wel exact weten welke training welk rendement kan opleveren. Voortdurend overleggen we daarover, want hij kent zijn lichaam bijzonder goed en is daar heel erg mee bezig.”

Curvers: “John kan ongelofelijk focussen op een wedstrijd of, zoals nu, het klassieke voorjaar. Hoe dichter we naderen, hoe fanatieker hij wordt. Dat start al in januari. Ik herinner me de laatste dag van onze teamstage. Er stond een zware intervaltraining van drie uur gepland, maar het regende fel en niemand wilde vertrekken. Behalve John. Met hem als gangmaker reden we naar de klim en werkten we onze intervallen af. Terug in het hotel stond echter ‘slechts’ twee uur en een kwartier op de teller. Iedereen ging douchen, maar John fietste nog 45 minuten op de rollen. Drie uur is drie uur!”

Reck: “Even opmerkelijk: na zijn ritzege in Dubai trainde hij vijftig kilometer bij achter de auto om al eens de afstand van een klassieker in de benen te hebben, zoals we voorzien hadden. Veel renners zouden na zo’n schitterende overwinning al tevreden zijn en na de podiumceremonie, de vele interviews en de dopingcontrole daarvoor geen zin meer hebben, maar John stapte zonder morren opnieuw op de fiets.”

Waeytens: “Hij is ook heel erg bezig met het parcours. Vraagt mij, als streekrenner, vaak naar de hellingen in Vlaanderen: hoe ze er nu bijliggen, op welke strook je het best rijdt… Op Johns verzoek heb ik in januari met een ploegleider zelfs al de finale van de E3 Prijs verkend. Vorig jaar heeft hij zich immers mispakt aan de Karnemelkbeekstraat, een nieuwe helling waar hij moest lossen uit de kopgroep met Peter Sagan en Niki Terpstra. Zoiets mag hem geen tweede keer overkomen.”

Curvers: “Op de parcoursverkenningen praat hij ook niet over koetjes en kalfjes, maar is hij continu bezig: ‘Hier is dat jaar dat gebeurd, toen ging renner x daar in de aanval…’ De voorbije edities bestudeert John altijd heel aandachtig op beeld en met de hele ploeg stippelen we vooraf altijd enkele scenario’s uit. Niets zal hem ontgaan, ook niet tijdens de koers, want dan is hij erg bij de les. Heel zelden laat hij zich verrassen.”

4 De veeleisende/dankbare kopman

Waeytens: “John deinst voor niets terug en dat verlangt hij ook van zijn ploegmaats. Op stage afgelopen winter wilde hij mij eens testen: ‘Jij durft die rode chilipeper niet helemaal op te eten.’ Ik deed het wél en dat vond hij schitterend. ‘Jij bent een harde kerel! Respect!'”

Curvers: “Toen in de Tour van vorig jaar Tony Gallopin naar de ritzege soleerde en John tot zijn grote frustratie de sprint van het achtervolgende peloton won, vroeg hij aan Koen de Kort en mij achteraf heel direct: ‘Konden jullie écht die laatste klimmetjes niet overleven?’ (om zo het gat op Gallopin te helpen dichten, nvdr) Hij nam er vrede mee toen wij aangaven dat dat boven ons petje ging, maar wilde toch checken of we er wel alles aan hadden gedaan.”

Reef: “Zo veeleisend hij is voor zichzelf, zo is hij voor de ploegleiders, mecaniciens, verzorgers… Niet de gemakkelijkste hoor, álles moet tiptop in orde zijn: massages, voeding, materiaal… Andere renners stappen voor de start gewoon op hun fiets, maar John zal, zeker voor de klassiekers, die nog eens uitgebreid controleren. Waar ook de mecaniciens en verzorgers tijdens de race met bidons en wielen staan, de tactiek, de hotels: over alles heeft hij een heel duidelijke mening. En hij zal niet aarzelen om aan te stippen wat hem niet zint.”

Waeytens: “Tijdens de sprintvoorbereiding – dat hebben we zo afgesproken – geeft John mij met luide stem commando’s: ‘Naar links!’,’Nú aangaan!’, ‘Naar dat wiel!’, ‘Out!’… En ook op training stuurt hij me bij: ‘Zico, zit stiller’, als ik weer eens te veel met mijn schouders beweeg.” (lacht)

Reef: “Eerlijkheid en duidelijkheid: dat zijn in onze ploeg, en zeker bij John, de ordewoorden. Voor een ploegmaat die het plan niet heeft gevolgd tijdens een sprintvoorbereiding kan hij zelfs vrij hard zijn. Confronterend, ja, maar met slechts één doel: het team beter maken. John zal ook niet weglopen vóór we hebben bepaald: wat ging er mis en hoe moeten we dat de volgende keer anders doen? Hij staat open voor discussie, hoeft niet altijd zíjn gelijk te halen. En als alles perfect is verlopen, benadrukt hij dat evenzeer.”

Curvers: “John is even dankbaar als veeleisend. Hij geeft ons weleens een mooi cadeau, maar veel belangrijker is hoe hij na een zege iedereen om de hals vliegt en hoe hij ’s avonds aan tafel oprecht zijn vreugde deelt. Die waardering is veel meer waard dan een duur geschenk.”

Reef: “John zal ook niet nalaten om zelf de handen uit de mouwen te steken voor zijn ploegmaats. Hij trekt de sprint aan voor Marcel Kittel, zette Warren Barguil in de Vuelta af aan de voet van een col, hield zijn Duitse ploegmaat Simon Geschke uit de wind op het WK in Firenze… Hij beseft: wie veel geeft, krijgt veel terug.”

Waeytens: “Opvallend is ook hoe erg John is begaan met zijn ploegmaats, zelfs met nieuwelingen, zoals ik. In een van de laatste koersen eind vorig seizoen, toen ik nog voor Topsport Vlaanderen reed maar al getekend had voor Giant, kwam hij naast me rijden: ‘Welcome to the team!’ En ook op de eerste stage overstelpte hij me met vragen: ‘Hoe voel je je? Ben je tevreden hier? Met welke auto rijd je? Hoe is je gezinssituatie? Wat denk je van de Ronde van Vlaanderen?’…”

Curvers: “Als ik vertel dat mijn dochtertje ziek is, dan zal John de volgende dagen telkens vragen hoe het met haar gaat. Maar evenzeer praat hij honderduit over zijn pasgeboren zoontje, zijn passie voor motors, zijn twijfels… Veel sportvedetten willen als een soort heilige aanbeden worden door hun entourage, maar hij is niet bang om zich kwetsbaar en menselijk op te stellen. Een killer op de fiets, maar een doodgewone sociale vent ernaast, die iedereen op gelijke voet behandelt. Voor zo’n ‘kopman’ rijd ik met plezier de ballen uit de broek. Zeker als hij Milaan-Sanremo kan winnen.” (lacht)

DOOR JONAS CRETEUR

“John is een valse dikzak. Zijn bovenlijf is echt indrukwekkend: een en al spier, geen grammetje vet. Ik zou niet graag klop van hem krijgen.” Zico Waeytens, ploegmaat

“Voortdurend zoekt hij prikkels om zichzelf nog meer te pijnigen.” Marc Reef, ploegleider

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content