Dit seizoen is het: net niet prijs met Marc Brys. KV Mechelen mist play-off 1 weer op een haar na. Aan de bijna maniakale inzet van de trainer lag het niet. ‘Er altijd tweehonderd procent voor gaan dat ligt in zijn persoonlijkheid’, aldus Hilde Vercauteren, zijn vrouw.

Minzaamheid regeert in huize Brys, in Zandhoven. Er hangt een geruststellende sfeer van vriendelijkheid en rust. In de lichtrijke woonruimte komen Maura, 20 jaar, en Clio, 23 jaar, aangewandeld met lekkere koffie en een schaal smakelijk ogende gebakjes. De twee dochters zijn het gewend om mensen te verwelkomen, ze doen hostessenwerk bij Germinal Beerschot, de club waar Marc Brys in 2003 proftrainer werd. “Schatten zijn het”, aldus mama HildeVercauteren. Ze zegt dat ze zich niet meer kan herinneren wanneer haar man of zij zich voor het laatst boos maakte op een van hun kinderen.

Terwijl Marc naar een bovenverdieping gaat, om daar nog een en ander voor KV Mechelen te doen, neemt zijn vrouw plaats aan tafel. Maura en Clio schuiven ongedwongen ook aan. Hilde praat stilletjes. Het maakt de sfeer in huis bijna sacraal.

Van elk duiveltje een roosje

“Helemaal in het begin”, vertelt ze, “trainde Marc de duiveltjes van KFCO Wilrijk. Hij kon enorm goed om met die ventjes. Dat was keischattig. Oneindig veel geduld had hij met hen. Af en toe nam Marc zo’n jongetje ook eens vaderlijk bij zich, heel liefdevol. Echt zalig om te zien. Die spelertjes kijken heel erg op naar hun trainer en geven ook veel vriendschap terug. Toen Clio pas geboren was, kwamen al die jongetjes mij bezoeken in het moederhuis, elk met een roosje in hun handen. Dat was zo fantastisch. Ik vergeet het nooit.

“Voetbal nam altijd al een belangrijke plaats in het leven van Marc in. Ik vond dat niet storend omdat ik zelf in het wereldje opgroeide. Mijn vader zat in het bestuur van Wilrijk, mijn moeder hielp ook mee in die club en twee van mijn broers voetbalden er. Het was ook daar dat Marc op een dag in mijn oog sprong, hij kwam van Beerschot. Even later was er een trouwfeest waarop we allebei uitgenodigd waren. Sinds die avond zijn we een koppel. Dat is intussen 31 jaar geleden. Hij was 18, ik 16.”

Drugs, inbraken én voetbal

“De broer van Marc werd politieagent, net als zijn oom. Waarschijnlijk inspireerde dat Marc om ook voor die job te kiezen. Bij de politie kwam zijn ambitie om ver te raken al naar boven. Als er een examen was, deed hij mee. Elke keer begon hij daaraan met het idee dat het goed moest zijn. Of hij daar uiteindelijk als eerste zou uitkomen, deed er niet toe, maar hij wilde er voor zichzelf wel zeker van zijn dat hij er álles voor gedaan had. Het resultaat volgde dan wel. Ik herinner mij dat hij op een keer de beste van de provincie Antwerpen was. Later zag ik op voetbalvlak exact hetzelfde gebeuren. Je moet die werkjes eens zien die hij binnenleverde op de Heizelschool. Die waren echt áf.

“Als politieman had Marc onregelmatige uren. Dat was in eerste instantie niet zo makkelijk te combineren met zijn voetbalhobby. Dikwijls was hij met een drugszaak of een inbraak bezig, ging hij tussendoor even naar een training en pikte hij daarna weer de draad van zijn werk op. Stilaan vond hij daar zijn weg in, het was wat geven en nemen.

“Ook als trainer wilde hij beetje bij beetje hogerop. Na zijn periode bij Londerzeel zocht hij naar een mogelijkheid om een trapje te klimmen. Toen kwam Berchem en daarna volgde Germinal Beerschot. Dat was fantastisch voor hem. Hij groeide op het Kiel op, in de schaduw van het stadion. Het was altijd al de club van zijn hart.

“Gaandeweg voelde hij almaar meer dat het trainerschap hem lag, dat hij er goed in was en dat hij kon groeien in dat vak. Na twee jaar onbetaald verlof moest hij ontslag nemen als politieman, maar die keuze viel hem niet zo zwaar.”

De zesde minuut

“In 2005 won hij met Germinal Beerschot de beker van België, een absolute climax. Enkele maanden later stond hij op straat. Het toppunt en het dieptepunt van zijn trainerscarrière tot nog toe lagen dicht bij elkaar. Misschien was dat wel goed. Zo blijf je heel nuchter. Wellicht moet je zoiets eens meemaken om alles te kunnen relativeren. Toch kwam het ongelooflijk hard aan. Ook als partner krijg je dan een domper. Maar heel snel raap je jezelf weer samen, om hem op te vangen, en de kinderen. Vijf minuten zit je in zak en as, de zesde minuut sta je er weer. Thuis kon Marc er alles eens uitgooien, wat hij dacht en voelde. Daar ben je ook voor als gezin.

“In de periode van zijn ontslag bij Germinal Beerschot stond net onze verhuis naar hier gepland. Marc stortte zich daarop. Hij trekt in zo’n situatie ook al snel eens zijn loopschoenen aan. Stilzitten is niks voor hem. Zo’n ontslag blijft wel even hangen, maar na een tijdje geef je dat een plaats. Dat hoort ook zo, anders blijf je stilstaan. Het is spijtig en erg, maar je moet voort. Zo is het leven uiteindelijk. En meer dan je best kun je toch niet doen. In de voetbalwereld staat of valt alles met resultaten, maar het ligt vaak aan kleine dingen. Soms kun je er als trainer zelf niks aan doen dat het misloopt, maar jij bent wel diegene die gaat.

“Zijn eerste ontslag was erger dan het tweede. Moeskroen stond zevende toen hij moest gaan omdat hij geen spelers van de voorzitter wilde opstellen. Daar kon niemand bij.”

Passie, perfectie, positief

“Aan een terugkeer naar de politie dacht hij nooit, daarvoor doet hij dit veel te graag. Nog dikwijls zegt hij: ‘Elke dag dat ik op dat veld kom, besef ik hoe gelukkig ik ben.’ Hij beschouwt dat trainerschap niet als werken, het is een passie. Natuurlijk vraagt een mens zich na zulke ontslagen eens af waarvoor hij het allemaal doet, waarom hij zich zo hard inzet. Maar bij Marc kan het niet anders. Er altijd 200 procent voor gaan, dat ligt in zijn persoonlijkheid.

“Vroeger was zijn idee: ik moet alles zelf doen, anders is het niet goed gedaan. In de loop der jaren begon hij al wat vaker iets uit handen te geven. Goed delegeren is ook een kunst. Dat is iets wat je moet leren, waarin je moet groeien.

“Marc concentreert zich enorm op het voetbal. Als hier thuis de boiler kapot is, ben ik diegene die ervoor zorgt dat die hersteld wordt. Een schilder zoeken, de bankfinanciën, dat is allemaal voor mij. Marc heeft zijn tijd nodig voor het voetbal, het vergt zo veel van hem. Als partner relativeer je dat natuurlijk het ene moment al wat beter dan het andere, maar ik weet ook hoe belangrijk het allemaal is, hoeveel ervan afhangt. Zeker als je al twee keer een ontslag meemaakte, kun je dat beter plaatsen.

“Een match moet voor Marc tot in de perfectie voorbereid zijn. Dat vindt hij heel belangrijk. Pas dan kan hij er met een positief gevoel aan beginnen. Van de tegenstander weet hij graag alles. Hij zou het zichzelf veel makkelijker kunnen maken door al die informatie niet op te zoeken, hij zou er dan veel minder uren insteken, maar dat is niet zijn stijl. Meer dan wat hij nu doet, kan hij niet doen, denk ik. En als hij toch nog meer zou kunnen doen, heb ik geen flauw idee wanneer hij daar nog tijd voor zou vinden.”

Een warm nest

“Marc weet dat hij weinig tijd over heeft voor zijn gezin, maar als hij niet naar het voetbal is, is hij wel thuis. Anderen gaan misschien enkele uren op café of honderd kilometer fietsen, dat doet Marc niet. Hij is graag hier. Toen hij in Nederland bij FC Eindhoven en FC Den Bosch werkte, kon hij daar in een hotel overnachten, maar hij reed liever elke dag heen en terug. Marc is een familieman. Hij zit graag in de keuken te werken terwijl wij rond hem lopen. Op zondagmiddag maken we weleens een wandeling of gaan we naar de cinema. Als hij een beetje vrije tijd heeft, proberen we die als gezinnetje samen te spenderen. Marc doet echt zijn best op dat vlak.

“Hij komt zelf ook uit een warm nest. Ik leerde zijn ouders kennen als begane mensen, die, vooral uit bezorgdheid, vroeger graag wisten waar hun kinderen uithingen en wanneer ze weer naar huis zouden komen. Ze zeiden niet: ‘Doe maar op.’ Spijtig genoeg stierf zijn vader toen Marc nog bij Londerzeel zat, nog vóór zijn trainerscarrière goed en wel begonnen was dus. Dat vind ik heel jammer, en Marc ook, denk ik. Hij had een geweldige band met hem. De oom van Marc probeert dat nu wat op te vangen. Dat is eigenlijk mooi, heel mooi. Hij komt met zijn gezinnetje naar alle matchen, samen met de broer van Marc. Ook in Nederland stonden ze er altijd. Marc apprecieert dat enorm, hij ervaart dat als een grote steun. Als het goed gaat, is het allemaal leuk, maar je beleeft ook mindere momenten. Dan besef je dat die mensen er toch weer voor je zijn.

“Als er in de familie iets gebeurt, voel je dat Marc het daar best wel moeilijk mee heeft. Het familiale, het menselijke is bij hem heel belangrijk. Voor zichzelf, maar ook voor anderen. Als een speler op dat vlak een probleem heeft, zal hij die met veel begrip de ruimte bieden om te doen wat nodig is. Een speler moet alles op een rijtje hebben en zich goed voelen om te kunnen presteren.”

Niks voor softies

“Anderzijds moet je in zijn vak ook wel wat hard zijn. Een softie wordt geen trainer. Ik zou het niet kunnen, altijd jongens teleurstellen, en Maura of Clio ook niet, geloof ik. Voor hen was Marc altijd de strengste. Toen ze nog jonger waren, legde hij er sterk de nadruk op dat hun rapport goed moest zijn. Als ze uitgingen en Marc zei dat ze tot één uur mochten blijven, probeerde ik daar twee uur van te maken, wat dan ook wel lukte. ( lacht) Als ze aan de een of andere sport begonnen en na drie keer zeiden dat ze het niet graag meer deden, dan was ik snel geneigd om te zeggen dat ze niet meer moesten gaan. Marc antwoordde: ‘Ze zijn eraan begonnen, ze moeten volhouden.’ Uiteindelijk forceerde hij hen niet, maar hij spoorde hen wel aan om toch nog iets langer te proberen. En daar had hij gelijk in, natuurlijk. Later moet je in het leven ook vaak volhouden. Hun doorzettingsvermogen hebben Maura en Clio van hun papa.

“Als ik alles in het geheel bekijk, denk ik dat Marc een complete trainer is. Hij heeft dat totaalplaatje, vind ik. Volgens mij is het dat wat hem goed maakt. Hij heeft de gedrevenheid en het tactische inzicht, maar Marc kan evengoed op het psychologische vlak sterk uit de hoek komen. Hij leest daar weleens een boek over, maar eigenlijk zit dat in hem, die mensenkennis. Hij heeft heel snel door hoe iemand in elkaar zit, als trainer weet hij vlug welk type speler hij voor zich heeft. Daar koppelt hij direct de juiste aanpak aan. Dat is belangrijk, want elke jongen moet persoonlijk benaderd worden. Ik laat me door mensen iets wijsmaken of in de doeken doen, Marc niet. Ik ben heel goedgelovig, heb snel medelijden en zie vooral het beste in iedereen. Dan zegt Marc soms: ‘Nee, Hildeke, zo zit het niet.'”

DOOR KRISTOF DE RYCK

“Het toppunt en het dieptepunt van zijn trainerscarrière tot nog toe lagen dicht bij elkaar. Misschien was dat wel goed. Zo blijf je heel nuchter.”

“In het begin trainde Marc de duiveltjes van Wilrijk. Dat was keischattig.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content