Federer Express. De 21-jarige Zwitser Roger Federer dankt zijn bijnaam aan zijn snelheid van uitvoering.

De 21-jarige Roger Federer uit het Zwitserse Basel haalde voor het eerst de internationale scène in 1999, toen hij in de vierde ronde van Wimbledon Pete Sampras uitschakelde. Voor Federer kreeg deze wedstrijd, bovendien gespeeld op de Centre Court, mythische allures. “Ik had zo’n grote bewondering voor Sampras dat ik bijna hoopte dat ik nooit tegen hem zou moeten spelen. In mijn hart heeft hij gedurende vele jaren Stefan Edberg en Boris Becker vervangen.”

Maar dan moest je wel tegen hem spelen, op de koop toe op Wimbledon. Hoe leefde je naar die wedstrijd toe ?

Roger Federer : Het duurde een tijdje voor ik me goed realiseerde wat er zat aan te komen. Maar gemotiveerder dan ooit ben ik die court opgestapt. En dan versloeg ik hem nog ook ! Wat ik toen voelde, is met geen woorden te beschrijven. Het beste moment van mijn carrière : een moment waarvan ik zelfs niet had durven dromen.

En ineens kende de hele wereld Roger Federer.

De media hebben ongelooflijk veel aandacht aan die wedstrijd besteed. Elke journalist wilde weten wie de jonge kerel was die dat voor elkaar had gekregen. In Zwitserland gingen ze helemaal uit de bol. Ik denk dat mijn zege tegen Sampras een van de grootste momenten uit de geschiedenis van de Zwitserse sport is.

Hoe ga je met die populariteit om ?

Voor Wimbledon kenden de mensen me een beetje, maar na Wimbledon werd ik zelfs in het buitenland herkend. Tot vandaag valt het allemaal mee. De mensen gedragen zich in het geheel niet agressief als ze me om een handtekening vragen. En ik wil het u niet verbergen, ik hou wel van die roem en glorie. Dat geeft me een aangenaam gevoel. Ik krijg veel complimentjes op straat en ik ben graag beschikbaar voor de mensen. Ik probeer me helemaal niet van de buitenwereld af te sluiten. Publieke plaatsen mijd ik in geen geval : ik hou van het contact met het publiek.

Wat zijn je doelstellingen voor dit seizoen ?

In de toptien geraken en op het einde van het jaar de Masters Cup spelen. Ik heb 2002 prima ingezet door in Sydney mijn tweede toernooi te winnen na zeges tegen goede spelers als Roddick, Chela, Robredo en Rios. In de Grand Slamtoernooien zou ik graag de halve finales bereiken. En, waarom niet, er één winnen.

Wat kan je tegenhouden ?

Het moeilijkste is gezond blijven. Ik heb het grote geluk dat ik zelden ziek word, ook al reis ik voortdurend van de ene kant van de wereld naar de andere. Op Wimbledon raakte ik na mijn overwinning tegen Sampras geblesseerd. Dat was een nieuwe ervaring voor mij. Door die blessure miste ik de US Open en die onderbreking heeft me mogelijk ook de kwalificatie voor de Masters gekost. Maar het is terwijl je dan thuis zit, dat je pas beseft hoe blij je mag zijn het beroep van tennisser uit te oefenen.

Zijn er in je leven nog andere sporten dan tennis ?

De Noord-Amerikaanse ijshockeycompetitie volg ik via internet. En ik ben een fan van FC Basel, de voetbalclub. Ze hebben een nieuw stadion gebouwd, dat ligt vlak naast de courts waarop ik train als ik thuis ben. Ik speel ook af en toe golf, maar zonder handicap, louter en alleen voor het plezier.

Maar tennis is niet louter en alleen meer voor het plezier.

Ja en nee. Ik heb er altijd van gedroomd om professioneel tennisspeler te worden. Die droom heb ik inmiddels gerealiseerd. Maar er blijven natuurlijk nog veel dromen over. Een Grand Slamtoernooi winnen, nummer één in de wereld worden, waarom niet ? Aan motivatie is er dus geen gebrek. Maar om op uw vraag terug te komen : ondertussen amuseer ik me geweldig op de tenniscourts. En terwijl ik me amuseer, word ik beter.

En voel je je goed in het professionele tenniscircuit.

Absoluut. Ik amuseer me graag en ik denk dat iedereen goed met me kan opschieten. Dat hoop ik toch. Van een dikke nek heb ik geen last. Soms ben ik in mijn gedachten zo erg aan het zweven dat ik het niet eens hoor als iemand iets tegen me zegt. Maar dat is niet boosaardig bedoeld. Ik heb ook het geluk drie talen te spreken. Dat laat me toe mijn vrienden- en kennissenkring nog meer uit te breiden.

Niet vergeten : je verdient als proftennisser ook goed geld. Wat vang je daarmee aan ?

Ik heb een huis voor mijn familie gekocht. ’t Is te zeggen, ik heb de helft betaald en mijn vader de andere helft. Vroeger woonden we in een klein huisje. Mijn ouders, mijn zus en ik zaten bijna letterlijk op elkaars lip. Dat is in het nieuwe huis niet meer het geval, daar is ruimte in overvloed. Ik woon nog altijd bij mijn ouders. Het gevolg van mijn gemakzucht, moet ik toegeven. In deze omstandigheden is het zeer aangenaam om naar huis te komen.

Geld lijkt niet overdreven belangrijk voor je ?

Dat klopt. Ik speel zo graag tennis dat het geld dat ik eraan verdien alleen maar een mooi meegenomen bonus is. Ik herinner me nog mijn eerste stappen in het circuit. Ik verdiende toen enkele duizenden dollar en vond dat al geweldig. Nu gebeurt het dat mijn ouders me tonen welk bedrag er op mijn bankrekening staat : dan trek ik telkens mijn ogen wagenwijd open.

Je amuseert je, geld is niet belangrijk : moeten topsporter geen slecht karakter hebben ?

Ho, maar toen ik begon te tennissen, was ik een ongelooflijk ettertje. Toen ik tien, elf, twaalf jaar was, liet mijn gedrag op de tenniscourt veel te wensen over. Dramatisch gewoon. Ik gooide mijn rackets stuk, slingerde er de vreselijkste scheldwoorden uit. Mijn ouders waren soms beschaamd in mijn plaats. Dat wangedrag heb ik gelukkig kunnen ombuigen. Als ik op het Centre Court van Wimbledon sta, heb ik nog wel eens de neiging om me op te winden. Maar dan denk ik aan al die camera’s die alles registeren en dan beheers ik me. Ik hoop dat ik dat kan volhouden.

door Florient Etienne,

“Als m’n ouders me tonen welk bedrag er op m’n bankrekening staat, trek ik telkens m’n ogen wagenwijd open.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content