Bij Lokeren hadden ze nog nooit een zwarte Marokkaan gezien. Maar Hassan El Mouataz is sinds dit seizoen de vaste linksachter. ‘Tactisch heb ik serieus afgezien.’

H assan El Mouataz (25) verontschuldigt zich nog voor het vraaggesprek begint. “Het is de eerste maal dat ik een interview zal geven in het Frans. Maar ik zal mijn uiterste best doen, ook al vraagt het een serieuze inspanning.” De nederigheid waarmee de Marokkaanse verdediger de woorden uitspreekt, zal ook de rest van het gesprek kenmerken. “Het is een van de waarden die ik meekreeg van mijn vader”, zegt El Mouataz op fluistertoon. Hij richt de ogen even naar boven. “Jammer genoeg kan ik hem niks meer teruggeven, want tien jaar geleden overleed hij. ( na eenstilte) Natuurlijke dood. Papa had zware ademhalingsproblemen, regelmatig last van astma. Hij was een fervent bokser. Als amateur, nooit professioneel. Thuis hadden we het financieel niet zo breed.” Moeder zorgde voor zijn drie oudere zussen en zijn nog jongere broer. Om de eindjes aan elkaar te knopen ging zijn vader zelfs een tijdje als hotelreceptionist werken in Libië. “Ik was de enige thuis die de kans kreeg om te sporten op een hoog niveau. Bij FAR Rabat, de club van het leger, waar ik naar het opleidingscentrum werd gestuurd. Het was mijn plicht om te slagen. Eénmaal je dat doet, ben je gerust voor de rest van je leven. Dan haal je een bepaalde status, wordt alles voor jou geregeld.”

Ouderwetse nummer tien

Vanaf zijn zesde speelde El Mouataz, met zijn vrienden in de woonwijk waar hij opgroeide, op straat. Na amper een jaar werd de linksvoetige speler opgenomen in de jeugdacademie van FAR Rabat. “Ook door de combinatie met school, want we verbleven er op internaat”, vertelt El Mouataz. “In het begin was het zwaar, want ik verging er van de eenzaamheid. Roberto Baggio was mijn idool. Elke Marokkaan is van nature een dribbelaar, iemand die graag zijn kunstjes vertoont en daarmee graag uitpakt. Aanvallen staat voorop, aan verdedigen wordt pas later gedacht.”

Alleen waren dat niet de basisprincipes die El Mouataz meekreeg bij FAR Rabat, waar discipline en onderling respect vooropstonden. Veel had te maken met de Franse inslag. “Mijn eerste coach was monsieur Cluzeau, die in de jaren zestig en zeventig nog optrad als bondscoach. Een correcte man, maar enorm streng als leermeester. We moesten alles tot in het kleinste detail beheersen, pure perfectionisten worden”, herinnert hij zich. “Ik was een van de kleinsten, een echte pingelaar die werd uitgespeeld als spelmaker. Een ouderwetse nummer tien, zoals Mohamed Timoumi, de Afrikaanse voetballer van het jaar in 1985 die niet zo ver van ons woonde. Ik moest voor de opening zorgen, met mijn snelheid de ruimte induiken en scoren. Prachtig, want ik mocht mij uitleven.”

Vanaf de junioren werd hij echter omgeschoold tot linkerverdediger. Dat bleef niet onopgemerkt. El Mouataz werd getraind door Alain Giresse (drie jaar) en huidig bondscoach Mhamed Fakhir. Hij kreeg ook zijn kans bij de olympische selectie. In de 3-5-2-veldbezetting werd El Mouataz steevast op links uitgespeeld, als verdediger of middenvelder. “Vooral vanwege mijn snelheid, mijn goede passing maar ook omdat ik goed het overzicht bewaar”, signaleert hij. “Ik ben een voetballer die ruimte nodig heeft en veel de bal moet raken. Anders voel ik me ongelukkig. Giresse praatte veel met mij. Hij voorspelde me een grote toekomst. Ik moest meer een vechterstype worden. Een bikkelaar, een verdediger die voor elke bal gaat en ook durft te tackelen. Ik was te lang een te propere speler, iemand die de duels te veel schuwde. Die boodschap heb ik goed onthouden.”

Vrijheid

Op zijn negentiende vertrok Hassan El Mouataz al voor veertien dagen naar de Verenigde Arabische Emiraten voor een test, die mislukte omdat FAR Rabat hem niet wilde vrijgeven. Maar zijn droom bleef bestaan en werd werkelijkheid eind augustus vorig jaar. Samen met Ali Bouab verbrak hij immers eenzijdig zijn contract bij de meervoudige Marokkaanse landskampioen, iets wat hem niet echt in dank werd afgenomen. “Dat weet ik”, knikt hij. “We moesten iets ondernemen, want het bestuur was zijn verplichtingen niet nagekomen inzake ons salaris en tekengeld. Vier keer ging ik die situatie aanklagen, maar nooit werd dat serieus genomen. Ik was gedemoraliseerd, de maat was vol. Ik kan niet tegen onrecht. Onder alle omstandigheden probeer ik zo correct mogelijk te handelen en te leven. Ik was op zoek naar mijn vrijheid. Mijn hart bloedde, maar ik werd verplicht.”

Het eerste contact werd gelegd met FC Brussels, maar Lokeren legde het duo onder contract tot 2009. FAR Rabat diende klacht in bij de FIFA en eiste een schadevergoeding, kreeg gelijk, maar de Waaslanders gingen in beroep. Eind november volgt de definitieve uitspraak. “Ik moet monsieurVerhoost, die alle problemen oploste, en président Lambrecht bedanken”, zo verwoordt El Mouataz zijn gevoelens. “In plaats van amateurvoetbal kwam ik bij een echte profclub terecht. Nu pas worden we ook echt vergoed als een echte sporter. Ik kreeg bij FAR een mooie vergoeding, maar niet overweldigend. Het was een opgewaardeerd jongerencontract. Als oud-speler van de academie werden we ook ingeschakeld als jeugdtrainer, moesten we onze kennis overdragen aan de jongeren. Heel leerrijk, maar ik wilde mijn kans wagen als profvoetballer.”

Het duurde tot midden december 2005 vooraleer El Mouataz kon debuteren voor Lokeren. Zijn eerste optreden tegen RC Genk werd een flop, want hij veroorzaakte een penalty en zag sterretjes tegen Mirsad Beslija. “Tactisch heb ik in het begin serieus afgezien”, weet hij. “Niet alleen ligt de snelheid van uitvoering in België veel hoger, plots moest ik ook rekening houden met looplijnen en mijn positiespel beter verzorgen. De eerste maanden heb ik op mijn tanden moeten bijten.” Dit seizoen is hij ook onder Ariël Jacobs de vaste linksachter. De Marokkaan blijft bijzonder kritisch voor zichzelf. “Het moet nog stukken beter”, vervolgt El Mouataz. “Ik zit, net als het team, nog maar aan tachtig procent. Puur verdedigend gaat het wel, alleen moet ik meer kunnen gebruikmaken van mijn snelheid op de flank. Ik geef nog te weinig goede voorzetten. Ook mijn kopspel moet beter. Gelukkig is de ramadan sinds afgelopen weekend voorbij, want ik speelde de laatste weken met zware benen. Ik kwam kracht te kort, was vermoeid.”

Ook de samenwerking met Predrag Filipovic loopt wat stroef. “Dat klopt”, beaamt El Mouataz. “We moeten iets meer initiatief nemen, onze offensieve kwaliteiten laten primeren en voor diepgang zorgen. Ik praat er veel over met Besnik Hasi en Filip (Filipovic, nvdr). Het is een collectief proces, want bij de meeste spelers komen hun echte kwaliteiten nog niet naar boven. Nochtans beschikken we over het potentieel om rustig mee te draaien in de middenmoot. We moeten geduldig blijven, als groep proberen het probleem op te lossen.”

FRéDéRIC VANHEULE

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content