Drastisch anders moet de jeugdopleiding als het afhangt van Henk Mariman, hoofd opleidingen bij Club Brugge.

Ongeveer een jaar geleden bestond de halve nationale belofteploeg die de kwalificaties voor het EK afdwong uit spelers van Club Brugge. In het buitenland spelen zeven bij Club Brugge opgeleide voetballers in de eerste klasse, in eigen land 25, waarvan 7 die deel uit maken van de A-kern. Ze bleef wat in de schaduw, de jeugdopleiding van de West-Vlamingen, maar slecht kon je ze op het eerste gezicht toch niet noemen. Dachten wij. Tot Henk Mariman in april in Brugge neerstreek als opvolger van de naar Roeselare uitgeweken Hans Galjé. Niet dat hij kipkap maakt van het beleid van zijn voorganger, maar in het beleidsplan dat de Oost-Vlaming de voorbije maanden uittekende, liggen toch heel andere klemtonen. De Club Academy hanteert dezer dagen nieuwe normen.

Mariman, die eerst bij Lokeren aan de slag ging en van 1999 tot de lente van 2007 voor Beerschot werkte, organiseerde vorige week donderdag mee de eerste trainersdag met zijn Academy. Gastsprekers waren naast hoofdcoach JackyMathijssen, twee bondscoaches van de nationale jeugdelftallen van Nederland én een opleider van Manchester United. Het tekent zijn visie, beïnvloed door Nederland, maar met oog voor andere culturen.

Een klein halfjaar na zijn aanstelling heeft Mariman nog steeds een uitstekend buikgevoel bij zijn keuze. “Ik moet mij ergens goed voelen om aan de slag te kunnen”, klinkt het. “Als opleider heb ik inmiddels wel wat ervaring en weet ik waar de pijnpunten liggen. Mijn vraag was dan ook : in hoeverre is jeugdopleiding verankerd in de club ? Steunen het hoofdbestuur en het management de jeugdwerking of niet ?”

Dat was hem al bij de eerste gesprekken met Luc Devroe, Filips Dhondt en voorzitter Michel D’Hooghe duidelijk. En dus ruilde hij Beerschot, waar hij na het vertrek van Urbain Haesaert in 2004 hoofd opleidingen werd, voor Brugge. Antwerpen voor West-Vlaanderen. Mariman : “Het is een beetje ongewoon in België, maar ik vind het belangrijk dat je af en toe wisselt van club. Goed voor je ontwikkeling. Sowieso heb ik het tot dusver al in het buitenland gezocht, maar het is ook mooi om het eerst te zien in Oost-Vlaanderen, dan in Antwerpen, waar we toch een tijd hebben samengewerkt met Ajax, en nu in Brugge. Je ziet sneller plus en min, de gevoeligheden. Als je jaren in een club zit, word je voetbalblind, bedrijfsblind.”

En krijg je een band met mensen. Die had hij niet. De ommezwaai was radicaal. Mariman kwam, zag en veranderde : “Er zijn dertien nieuwe trainers, met de verandering in scouting en studiebegeleiding erbij werden in totaal 30 nieuwe mensen aangetrokken. Mensen van Lokeren, Beerschot, Waregem, een beloftetrainer van Anderlecht. Allemaal in het teken van kwaliteit. Nu werken we aan de rode draad en in december maken we een eerste evaluatie van de coaches. Op een bepaald moment moet dat, merkte ik bij Ajax. Die hebben een aantal ankertrainers die de rode draad vasthouden, maar er verspringt ook daar wel wat. Als je drie, vijf of acht jaar in een bepaalde werking zit, ontstaat een bepaalde genoegzaamheid, terwijl je continu moet prikkelen. Vanaf het moment dat er eentje een volledig jaar minder bezig is, merk je dat direct aan de ontwikkeling van de spelers.”

Ik begrijp niet, zegt Mariman, dat wij Belgen niet inzien dat de sleutel bij de jeugd ligt om ons probleem op te lossen. “Wij analyseren bondscoaches op het inhoudelijke vlak. We veroordelen continu de mindere resultaten. Een niet-plaatsing voor een EK of WK zindert weken na. Dat kunnen we nog honderd jaar, maar de essentie veranderen we niet. De essentie ligt in onze structuur, de manier waarop we spelers opleiden. Als klein land gaan we dat beter moeten doen dan een groot land, maar jammer genoeg doen we dat niet. Ik ben sowieso kritisch, omdat ik het verhaal uit het buitenland ken. Onze opleidingen staan nog niet op het noodzakelijke niveau. We hebben nog een lange weg te gaan, daar kunnen we toch niet blind voor blijven ?”

Twee doelen en een trainer

Wat is er niet goed aan ? Mariman : “Ik wil dit verhaal niet alleen richten op Club Brugge, maar algemeen. Hoe spelen de ploegen, hoe ontwikkelt het individu zich ? Ik hoef maar vier jeugdelftallen van een ploeg te zien om te constateren hoe een ploeg te werk gaat in zijn opleiding. De vragen die je daarbij stelt zijn : is er opbouw van achteruit, is er creativiteit, hoe staat die coach langs de lijn en wat hebben de coaches samen gemeen. Wat ook belangrijk is : als je de teams jaar na jaar bekijkt : wat is er bij, wie is er weg en hoe zijn de spelers individueel gegroeid ? Ik denk dat hier in Brugge de voorbije jaren het niveau van het individuele talent is gedaald. Ik vond ook dat de speelwijze achteruitging. Bij Beerschot kregen we in rechtstreekse duels met Brugge een gevoel van meer overwicht. Dat mag niet, vind ik, met alle respect voor Beerschot, waar de middelen veel beperkter zijn en opleiding alleen in de tijd van Ajax prioritair was.”

Juist. Ajax. Het hield zich heel even met Beerschot bezig, haalde wat volk naar Amsterdam en zie, met De Mul, Vermaelen, Van Damme en Vertonghen hadden we even later vier internationals.

Mariman : “Inderdaad, het gaat dus over geloof en dat we veel dieper moeten gaan. Over inhoud praten. Vaak gaat het niet om inhoud, maar plaatsen we twee doelen, zetten er een trainer bij en we denken dat we aan opleiding doen. Het gaat veel verder. De manier van spelen, het profiel van spelers ontleden, de details uit de wedstrijd halen, … Uit het hele Ajaxverhaal moeten we onthouden dat er heel veel talent zit in België maar dat we er niet op de juiste manier mee omgaan. Dan kan je zeggen dat er te weinig geld is en dat de infrastructuur onvoldoende is en daar ben ik het allemaal mee eens. Maar we moeten ook kritisch zijn voor onszelf. Als we eerlijk zijn : er is geen investment in jeugd. Er is trouwens ook niet de openheid om daarover te praten. We kunnen heel moeilijk over inhoud praten zonder dat men denkt dat het persoonlijk is. Daar wil ik vanaf, binnen Club Brugge werken we daaraan. De trainers moeten accepteren dat er opmerkingen komen. Ze mogen zelf ook zeer kritisch zijn. Zeer diep ingaan op de zaken. Wat is je wedstrijdpraatje tijdens de rust ? Hoe train je ? Welke rode draad gebruik je ? Welke relatie heb je met je spelers ? Pass- en trapvorm, waarom doe je dit op die manier, met die aantallen ? Dát zijn de details die bepalen of een speler wordt ontwikkeld of niet.”

Visietrainers

Mariman gelooft niet in één vast spelsysteem doorheen heel zijn opleiding. 1-3-4-3 vindt hij het beste spelsysteem voor de leeftijdsgroep van 11 tot 14. “Voetballertjes hebben op die leeftijd een zéér beperkt spelbereik, ze kunnen niet ver trappen. Dus moet de onderlinge veldverdeling zo goed zijn dat ze veel aan de bal komen. Ook spelen ze voor het eerst elf tegen elf. Dus moet je ervoor zorgen dat ze op de hoogste weerstand spelen. Als je in die categorie met vier achterin voetbalt, ga je de achterste vier niet ontwikkelen. Die zijn de hele tijd bezig met het coveren van elkaars fouten. Het moet de bedoeling zijn om in die leeftijdsgroep zo aanvallend mogelijk te spelen, zodat ze vooral in het creatieve aspect helemaal openbloeien.”

“Mijn keuze voor vier-vier-twee of vier-twee-vier vanaf 15 heeft de volgende redenen. Waarom heeft De Mul het moeilijk bij Ajax of Sevilla ? Omdat hij altijd als buitenspeler is opgeleid. Die heeft nooit geleerd om een andere positie, iets meer teruggetrokken, als rechtsmidden, te spelen, om zich aan te passen aan de omstandigheden van de wedstrijd. Daar heb ik lessen uit getrokken. Ik wil optimale opleiding. Tweede aspect : echte samenwerking tussen de twee spitsen zie je te weinig. Vaak zie je één diepe geïsoleerde spits. Derde vaststelling : middenvelders zijn, op deze of gene uitzondering, allemaal jongens die blijven. Ik haat het woord box to box, maar kijk eens goed in de eerste klasse. Te veel behoudend, niemand die gaat. Van de twee centrale middenvelders in de bovenbouw, in een 1-4-4-2 moet er altijd iemand infiltreren, ook mét bal.” In balbezit verwacht ik een zeer aanvallende 1-4-2-4.

Verrassend klinkt het dan dat we Trond Sollied helemaal verkeerd hebben begrepen, vindt hij. “Sollied is natuurlijk een topper, maar zijn verhaal – voor een A-elftal – hebben we verkeerd geïnterpreteerd en doorgetrokken naar de jeugd. Zone, 1-4-3-3, toen hij daarmee kwam aandraven, is het plots allemaal heel snel beginnen evolueren. Maar wat merkte je ? Vroeger zag je bij de -12 heel open spel, nu een blok, dat mee schuift. Vanaf de kleintjes beperken we ze al, door dat model over te nemen. Niks mis mee, als de coach daar goed mee omgaat. Maar dat doen we niet. We spelen 8 tegen 8 en de einduitslag is 3-0 of 3-3. Vier keer een kwartier ! Dat moet 20-15 zijn. Ik geloof in een intuïtieve structuur : een duidelijke manier van spelen met een maximum aan ontwikkelingen gecombineerd met heel veel ruimte voor intuïtie en creativiteit. Wat ik nu zie, is te vaak een te strakke structuur.”

Per vier teams is er een extra visietrainer. Zo’n man gaat mee de kleedkamer in, analyseert mee de wedstrijd en waakt over de opleidingsfilosofie. Mariman : “Altijd met als enige doel : het individueel ontwikkelen van de spelers, die ze moeten leren zelf oplossingen te vinden. Bij elk team geeft die trainer per week één training, in het teken van de rode draad. Bij de start was dat de opbouw van achteruit, nu is het thema aanvallen via het centrum. Eén keer per week krijgt ieder team een visietraining en daarna kan de eigenlijke trainer van dat team voortwerken. Zonder hen is het bijna niet te doen om een rode draad te genereren. Dan moet je te veel rekenen op individuele jeugdtrainers, maar dat zijn mensen die voltijds werken en zich dan naar het veld spoeden. De visietrainers zijn evenmin voltijds in dienst, maar ze zijn vrij van een team.”

Duidelijk is : het gaat om elitewerking. “Een hoofd opleidingen is geen barbecuespecialist. Als hij zich met sociaal werk moet bezighouden, zoals sommige clubs aangestuurd door hun lokale overheid nog vragen, verliest hij te veel tijd en rendement. Vijftien teams managen vraagt tijd genoeg, laat staan dertig. Een hoofd opleidingen moet alleen met het beter maken van spelers bezig zijn.”

Belgen vervlakken

De essentie van het verhaal is uitgaan van de kwaliteit van het individu. Mariman : “Elke speler heeft zijn kwaliteiten, die gaan we accentueren. Daarnaast werken we wat aan zijn andere werkpuntjes. Wat doen we meestal in België ? We vervlakken, besteden aandacht aan dingen die hij moet kunnen binnen het balbezit van de tegenpartij. Ga kijken naar een willekeurige wedstrijd van de -15 en je ziet allemaal dezelfde spelers. Er zijn te weinig jeugdvoetballers met een eigenheid, een specialiteit : een goede lange bal, een middenvelder met infiltratievermogen, een spits met een hard schot … Waarom is David Beckham zo sterk met een vrije trap en het passen en trappen ? Omdat hij zijn beste kwaliteiten continu heeft geperfectioneerd. In het jeugdvoetbal gaat het om het versterken van de eigenheid van de spelers. Vanaf volgend seizoen wil ik werken met een trainer voor de spitsen, eentje voor de middenvelders en een voor de verdedigers. Het was te kort om dat dit seizoen nog voor mekaar te krijgen, maar het komt er. Niet wat je vaak ziet, de individuele trainer die wat elementjes uit de groep haalt en hen dan de trucjes die hij onder de knie heeft, aanleert. Neen, hij moet analyseren waarin iemand sterk is en dat ongelooflijk veel beter maken. Dat moet ertoe leiden dat een speler die in de A-kern komt, iets meer heeft dan zijn concurrenten.”

Zijn grote droom is één trainer halen uit Engeland en één uit Nederland, om buitenlandse invloeden toe te voegen aan zijn opleiding. “Mocht ik in Nederland werken, ik zou dat ook doen, een Belg en een Duitser halen. Andere invloeden laten spelen. Onze filosofie is nu sterke teams maken. Ook bij de nationale jeugd. Je moet de beste individuen meenemen naar zo’n WK met het oog op het A-elftal en niet zoeken naar het beste team om daar het beste resultaat te halen.”

We hebben even zijn lijstje jeugdtrainers overlopen. De buitenstaander klinkt alleen de naam van Patrick Vanveirdeghem bekend in de oren. Ex-profs lopen blijkbaar ook in Brugge niet warm voor jeugdvoetbal. Mariman : “Ik heb bij Beerschot een aantal oud-spelers gehaald, het kan. Het probleem is dat ze in principe zouden moeten starten van onderuit. Eerst bij de U9 en dan een volledig jaar later naar U12 en nog later naar U17. Ik wil voor Club Brugge op zoek naar een goeie verhouding tussen oud-voetballer en docent. Alleen is de vraag : hoeveel oud-voetballers hebben, los van het financiële want dat is altijd de zogezegde reden om het niet te doen, écht een passie voor opleiding ? Ik heb er ook bij Ajax gezien hoor, die met hun handen in de zakken hun uurtje uitdoen. Dat brengt geen meerwaarde. Ik ben op zoek naar oud-voetballers die het gras ruiken … Het ideale plaatje is de docent en de oud-voetballer die elkaar inhoudelijk aanvullen …”

Oud-voetballers moeten een idee krijgen van opleiding, is de onderliggende reden. Mariman : “Een coach moet inzicht hebben in de progressiemarge van een speler, de rek die in hem zit. Kenny Steppe speelde een tijd niet in de opleiding van Beerschot omdat zijn concurrent groter was, vandaar zijn overstap naar Antwerp. Dembele, Messoudi, allemaal kenden ze een dip. Als je daar geen rekening mee houdt en zo’n speler eventueel wegstuurt, maak je fouten.”

Amerikanen zijn atleten

Zijn opleiding volgde hij grotendeels in Nederland, maar dat maakt hem niet minder kritisch voor het Hollandse model. Zo pleit hij voor meer algemene ontwikkeling bij de jeugd. Mariman : “Op mijn 21ste ben ik wat ontgoocheld uit de Heizelschool gestapt. We waren er bezig met medicineballen en Zweedse banken en een, twee, drie … In Nederland deed ik ideeën op, liep ik stage, volgde cursussen, bijscholingen … Door mijn ervaring in Engeland en Amerika merkte ik de Nederlandse werkpunten. Engelse en vooral Amerikaanse jongeren hebben een bredere algemene vorming. Ze tennissen, doen aan lacrosse, hardlopen, basketbal en hebben dan nog eens als keuzevak voetbal. Het voetbalgedeelte doen ze in de States niet goed, maar dat dus wel. Daarop heb ik het longtermplayerdevelopment-model overgenomen met voldoende aandacht voor het bovenlichaam, coördinatie, kracht, snelheid, de lifestyle van de spe- lers, … Dat doen we nu in Brugge. Voor het krachtgedeelte bij de bovenbouw spelen we bijvoorbeeld krachtbal.

Volgens de vroegere beleidsvisie op de jeugd bij Club Brugge was een samenwerking met clubs in de regio geen win-winsituatie. Mariman noemt uitgerekend dat wel een van zijn prioriteiten. Hij wil eerst langsgaan en vervolgens voor het einde van het seizoen een vergadering beleggen waar ze hun gal mogen uitspuwen. Mariman ; “Daarna gaan we convenanten opstellen. Ik wil op het inhoudelijke vlak een stuk ondersteunen en ik wil ook duidelijker zijn als we spelers benaderen. Al zal dat beperkt zijn, we gaan alleen voor de besten. Elk kind heeft recht om zijn top te bereiken, vind ik. Bij Beerschot werd ik continu gesolliciteerd door clubs die spelers bij ons wilden weghalen. Ik was daar bij stemmingen altijd voor. Een kind heeft het recht om elders te gaan als het vindt dat het elders beter is. Ik zit nu bij Club Brugge, mijn filosofie is net dezelfde. Wij moeten ervoor zorgen dat de opleiding zo goed is, dat de ouders of het kind niet weg willen. Niet alleen op het voetbalgedeelte, maar de rest, alles moet worden ondersteund, de studiebegeleiding, het vervoer, de opvolging via computer, alles. Er zijn de laatste jaren veel jongens naar het buitenland vertrokken, dat klopt, maar zeg eens eerlijk : hoe vaak hebben we de voorbije tien jaar in België optimale omstandigheden voor jeugdvoetballers gecreëerd ? Laat ons eerst kritisch zijn voor onze eigen werking, als we de vraag stellen waarom de besten vertrekken.”

PSV haalt er elk jaar vijftig bij, maar laat er ook vijftig afvloeien. Zo’n duiventil zal Club Brugge nooit worden. De porseleinen kast, noemt Mariman het, uiterlijke schijn. “Hoeveel spelers zijn geslaagd in hun opleiding in het buitenland ? 0,01 %. Jeugdvoetballers moeten in hun eigen sociale omgeving blijven, vind ik. De jongens die in Ajax doorbraken, zijn uitzonderingen, omdat de lijn er al in Beerschot lag. Maar welke Belgische speler slaagde bij PSV of Vitesse vanuit de opleiding ? We moeten veel beter scouten in de diepte en meer geduld tonen.” S

door Peter t’Kint

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content