Geen klassieker spreekt meer tot de verbeelding van een Italiaan dan Milaan-Sanremo. Oud-renner Davide Cassani, de José De Cauwer van de Italiaanse televisie, legt uit wat de Classicissima zo magisch maakt. ‘Het is voor ons allemaal de wedstrijd van de hoop.’

Als cocommentator bij de RAI kreeg Davide Cassani internationaal een stem tijdens de Tour van 2007. Tijdens een van de ritten stak de Italiaan met de kenmerkende huig-r de loftrompet over Michael Rasmussen, de toenmalige geletruidrager, en de spartaanse trainingsarbeid die hij de Deen had zien verrichten in de Dolomieten. Een terloopse anekdote die de Tour op zijn grondvesten deed daveren en Rasmussen een haast zekere eindzege kostte. Met zijn woorden onthulde Cassani immers onbewust dat de gele trui de Tour niet in Mexico had voorbereid en dus gelogen had over zijn where-abouts.

Cassani ging in 1996 bij de RAI aan de slag na een loopbaan als prof-renner van ruim veertien jaar. Daarin won hij een reeks semiklassiekers in eigen land en ook twee Giroritten. Vooral groeide hij uit tot een van de meest gewaardeerde helpers in het peloton, onder meer in dienst van Moreno Argentin. In die rol werd Cassani negen keer opgeroepen om voor de destijds machtige squadra azzurra het WK te rijden. In de veelbesproken editie van 1988 in Ronse behaalde hij zijn beste resultaat: zevende.

Cassani werd 51 jaar geleden geboren in Emilia-Romagna, de streek aan de Adriatische Zee waar ook de wieg van wijlen Marco Pantani stond. Een paar jaar geleden verhuisde de vriendelijke Italiaan met zijn blonde vriendin en hun achtjarige zoontje naar een appartementsblok aan de rand van Milaan. Daar vertelt hij op de sofa, ontspannen na een dagje skiplezier, waarom hij de start van de Primavera komende zaterdag aan het statige Castello Sforzesco voor geen geld ter wereld wil missen.

“Vorig jaar verplichtte de televisie me om al de dag ervoor naar Sanremo af te reizen. Dit jaar heb ik gesmeekt om in Milaan de start te mogen meepikken. Ik wil van ’s morgens vroeg la Sanremo beleven, de renners in de ogen kijken, aan hun gedrag voelen dat het een speciale dag is. Ik wil zien dat ze geen zin hebben om grapjes te maken zoals in Tirreno-Adriatico, dat ze geconcentreerd zijn, je wel groeten, maar een gespannen gezicht hebben.”

Wat betekent Milaan-Sanremo voor een Italiaanse renner?

Davide Cassani: “Allemaal hebben ze, al van toen ze nog kleine jongetjes waren, de Giro d’Italia en Milaan-Sanremo in hun hoofd. Op een Italiaan oefent la Sanremo een ongelooflijke aantrekkingskracht uit. Zelf groeide ik ook op met die wedstrijd. Ieder jaar keek ik ernaar op tv. Ik herinner me nog levendig de overwinning van Felice Gimondi ( in 1974, nvdr), gehuld in de regenboogtrui. Ik supporterde voor hem. Als ik nu commentaar geef bij die koers, raak ik nog altijd geëmotioneerd.

“Milaan-Sanremo is de wedstrijd die je vergezelt van als je in de winter je trainingen hervat, omdat het de eerste belangrijke afspraak van het seizoen is. Maandenlang zitten renners aan die dag te denken. Voor de mindere goden is het al belangrijk om deel uit te maken van een ploeg die uitgenodigd is. Binnen hun team wordt dan ook nog strijd geleverd voor de laatste plaatsen in de selectie van acht. Vroeger had je dat minder. Ooit bestond een wielerploeg slechts uit een twaalftal renners, maar tegenwoordig tellen sommige WorldTourploegen al dertig coureurs.”

Wat is het verschil in beleving met dat andere eendagsmonument, de Ronde van Lombardije?

“Sanremo is belangrijker. Door de plaats op de kalender is het voor de renners hun eerste doel. Il Lombardia komt aan het einde van het seizoen. Op de RAI kunnen wij geen commentaar geven in de Omloop Het Nieuwsblad of Tirreno-Adriatico zonder dat het woord Sanremo valt. In de Primavera staan bijna alle grote namen aan de start. Ooit was dat ook het geval in Lombardije. Maar tegenwoordig beëindigen heel wat kampioenen hun seizoen al na de Tour, anderen na het WK. Misschien zal de Ronde van Lombardije dit jaar weer een beter startveld krijgen, nu ze veertien dagen vooruitgeschoven is en dus al de week na het WK komt. Wie in Valkenburg rijdt, kan zo ook Lombardije nog meenemen.”

Wat maakt Milaan-Sanremo aantrekkelijk?

“Het mooie is dat je als renner, ook al ben je geen kampioen, kan dromen van een goeie prestatie en zelfs van de overwinning. Bij het begin van het seizoen is het verlangen er ook nog om het groots te zien. Je zit te denken: wie weet, lukt het wel in een afdaling of met een lange ontsnapping. Je droomt, omdat het op papier een wedstrijd is die iedereen kan winnen. Er liggen geen onoverkomelijke beklimmingen op het parcours. Zelf nam ik acht keer deel en altijd koesterde ik de droom te kunnen zegevieren, ook al raakte ik niet verder dan de negende plaats.”

Milaan-Sanremo is een loterij, zo wil het grootste cliché dat er over de Classicissima bestaat.

“Door het makkelijke parcours ís het ook een loterij, die in principe iedereen kan winnen. Maar het winnende nummer dat getrokken wordt, komt wel altijd een grote renner toe. Als ik je tien namen geef voor de Ronde van Vlaanderen, dan moet het al goed fout lopen als daar de winnaar niet tussen staat. Voor Milaan-Sanremo moet ik je dertig namen geven om me niet te vergissen.

“Toen Mark Cavendish in 2009 won, had niemand vooraf verwacht dat hij de hellingen zou overleven, temeer omdat hij voor het eerst deelnam. Vorig jaar was de overwinning van Matthew Goss geen reuzenverrassing, maar toch wel een halve verrassing. In een lijstje van tien namen zou ik de zijne niet opgenomen hebben, in een lijst van dertig wel. Dat is ook het mooie van Milaan-Sanremo: er kan ook een verrassend nummer uit de trommel komen.”

Hoe verklaar je dat ondanks het weinig veeleisende parcours nagenoeg altijd kampioenen winnen?

“Omdat tactiek een heel belangrijke rol speelt. De beste wint niet altijd, wel diegene die het spel het best speelt. De Primavera is een wedstrijd van bijna driehonderd kilometer, maar die in honderd meter of in enkele seconden beslist kan worden. Je kan winnen door in een afdaling een bocht beter te nemen dan iemand anders of met een aanval op de juiste plaats op de Poggio. Vorig jaar bijvoorbeeld leidde de afdaling van Le Manie tot de selectie, door die val van Thor Hushovd waardoor heel wat sprinters achterop raakten. Bovendien wordt Milaan-Sanremo ook hard gemaakt op de hellingen in een poging de snelle mannen af te schudden.”

Hoe groot is de liefde in het peloton voor de Italiaanse lenteklassieker?

“Velen houden ervan. De eerste helft is nochtans monotoon, maar daarna is het een spannende koers. Er gebeurt zo veel waarvan de kijker zich niet altijd bewust is. Voor mij begon de échte strijd net voor de tunnel op weg naar Alassio ( op een zestigtal kilometer voor de finish, nvdr). Daar stopte ik voor een laatste plaspauze. Sinds de invoering van Le Manie ( met de top op goed negentig kilometer, nvdr) is de finale wat langer. Maar het blijft lang wachten voor je daar komt.

“In het peloton zit je te verlangen naar dat cruciale punt, want je rijdt in onzekerheid. Ik herinner me dat ik bij de start in Milaan nooit wist of ik goeie benen had. Pas in de buurt van Piani di Invrea, na de afdaling van de Turchino bij het opdraaien van de Via Aurelia ( op ongeveer 130 kilometer voor de aankomst, nvdr), begon ik erachter te komen of het mijn dag was of niet. Vanaf dat punt wordt Milaan-Sanremo pas echt zenuwslopend. Tweehonderd renners strijden om vooraan in het peloton te zitten. Vijftig strijden er om de overwinning. Je moet voortdurend uiterst attent zijn, want als je één manoeuvre mist, ben je verloren. Allesbehalve saai dus.”

Aan het einde van het lange wachten spatten ook veel dromen uiteen.

“Precies. Op de Capo Berta ( een veertigtal kilometer voor Sanremo, nvdr), een klim van drie kilometer, begrijp je helemaal hoe goed of slecht je bent. Als die beklimming je moeite kost, weet je dat je je droom voor een jaar mag opbergen. Je probeert dan alles te geven voor je ploegmaats tot aan de voet van de Cipressa. Maar ook als je op de Capo Berta vlot naar boven rijdt, vraag je je nog af of dat komt omdat jij goed bent of omdat er wat minder hard gereden wordt. Je bekijkt het gezicht van de anderen en zoekt naar sporen van vermoeidheid. Zie je renners lossen, dan vat je moed. Een prachtige gewaarwording.”

Zeker wanneer je als Italiaan Milaan-Sanremo wint. Maar jullie Italianen behalen geen klassieke zeges meer. Damiano Cunego was de laatste in de Ronde van Lombardije van 2008.

“We zijn er inderdaad niet in geslaagd om toppers als Michele Bartoli en Paolo Bettini te vervangen. De generatie van Filippo Pozzato kon ons niet dezelfde genoegdoening schenken. Misschien is het wielrenen in Italië bij de beloften te professioneel. Ik weet niet of het zo goed is om op die jonge leeftijd al als prof te leven.

“Bovendien is er ook meer concurrentie dan vroeger. Dertig jaar geleden waren het de Belgen, Italianen en Fransen die de plak zwaaiden en in de rittenkoersen ook nog enkele Spanjaarden. Tegenwoordig komen de kampioenen van overal ter wereld. Bij de Australiërs en de Britten is het ook een feit dat veel renners konden groeien op de piste. In Italië is het baanwielrennen dood. Van 1985 tot 2010 was er in ons land geen enkele overdekte piste meer. Gelukkig hebben we er intussen toch weer één, in Montichiari ( in de omgeving van het Gardameer, nvdr).”

Beseft de Italiaanse federatie voldoende het belang ervan?

“Ik heb de indruk van wel. Maar het probleem is dat de opleiding uitsluitend door de clubs gestuurd wordt. De Australiërs bijvoorbeeld hebben een meer gecentraliseerd beleid via het Australian Institute of Sport. Dat werpt zijn vruchten af. Jonge Australiërs krijgen een inleiding in zowel het weg- als het baanwielrennen. In Italië echter zijn we in de greep van de clubs. Jonge renners zouden niet uitsluitend met hun wegfiets mogen opgroeien, maar ook met het BMX, veldrijden, mountainbiken en baanwielrennen moeten kennismaken. Dankzij de variatie kunnen ze dan fris in het hoofd en de benen aan een wegcarrière beginnen. Een ander voordeel is dat ze in die disciplines op een veiliger manier de sport kunnen aanleren. Fietspaden zijn er in Italië niet of nauwelijks. Ouders hebben er moeite mee om hun kinderen op onze wegen te laten trainen. Zo gaat er talent verloren.”

Dan zwijgen we nog over de talloze dopingaffaires van de voorbije jaren.

“Het wielrennen wordt met een slecht oog bekeken en moet dan ook attent blijven voor de dopingproblematiek. De affaires hadden een impact op de zoektocht naar sponsorgelden. Maar aan de andere kant is het wielrennen zo diep geworteld in de Italiaanse cultuur dat het elke storm te boven komt. Het is zoals bij jullie in Vlaanderen. De passie is ongelooflijk. We hebben duizenden wielertoeristen. Er worden jaarlijks ongeveer vierhonderd granfondi ( grote tochten voor fietstoeristen, nvdr) georganiseerd. Daar doen telkens vijfhonderd tot twaalfduizend fietsliefhebbers aan mee. Ook voor de tv-uitzendingen is er veel interesse. Op RAI Sport 2 is de belangrijkste sport wielrennen. We verslaan een honderdtal koersen per jaar, waaronder alle Belgische klassiekers. Voor Milaan-Sanremo bijvoorbeeld halen we tussen de drie en de vier miljoen kijkers. Het is een van de meest bekeken wedstrijden.”

Wie zie jij in je land als toekomstige winnaars van de Primavera?

“Ik zie er niet veel, maar er zit toch een jonge lichting snelle mannen aan te komen. Elia Viviani ( 23-jarige sprinter bij Liquigas-Cannondale, nvdr) kan er volgens mij ooit winnen. We moeten ook zien hoe de evolutie verloopt van Andrea Guardini ( 22-jarige bij Farnese Vini – Selle Italia, nvdr). Hij is nu al heel snel, maar heeft nog niet de afstand in de benen en het uithoudingsvermogen bergop. Dan is er ook Sacha Modolo ( 24 jaar, nvdr). Twee seizoenen geleden spurtte hij als neoprof al naar de vierde plaats in Sanremo en vorig jaar won hij tien wedstrijden. Sacha rijdt nu nog voor een kleine ploeg ( Colnago – CSF Inox, nvdr), maar wanneer hij de stap naar een WorldTourteam zet, zal hij bij de kandidaat-winnaars behoren.

“Uitkijken is het ook naar de ontwikkeling van Enrico Battaglin en Moreno Moser ( twee neoprofs, nvdr). Ondertussen kunnen we ons nog enkele seizoenen optrekken aan Pozzato en Alessandro Ballan. Ook Vincenzo Nibali kan de komende jaren voor de overwinning gaan. Slecht weer zou hem een handje kunnen helpen. Op een nat wegdek kan hij het verschil maken in de afdaling van de Poggio. Maar sinds mijn eerste Milaan-Sanremo als renner, in 1982, kan ik me niet herinneren dat het tijdens de koers regende op de Poggio of de Cipressa.”

Zaterdag wordt Mark Cavendish naar voren geschoven als de gedoodverfde winnaar.

“Ik heb mijn twijfels. In Kuurne kon hij me niet overtuigen. In die zin dat Cavendish een sprint zoals in Kuurne ook kan winnen als hij slechts zeventig procent is. Maar om in Sanremo als eerste over de finish te rijden, moet hij honderd procent zijn, anders laten ze hem achter op de beklimmingen. Ik vond hem in Kuurne nog twee of drie kilo te zwaar. Het lijkt lachwekkend, maar één kilo meer of min kan in Milaan-Sanremo het verschil maken. Daartegenover herinner ik me nog hoe scherp hij al stond in 2009, toen hij de Classicissima won. In de Strade Bianche dat jaar maakte hij op twintig kilometer voor de finish nog deel uit van de kop van de wedstrijd.”

Kan een Philippe Gilbert die nog geen honderd procent is Milaan-Sanremo winnen?

“Milaan-Sanremo wel, als hij een goeie dag heeft. Luik-Bastenaken-Luik, de Ronde van Vlaanderen of de Ronde van Lombardije aan tachtig procent kan niet. Daarvoor zijn de laatste honderd kilometer van die klassiekers te lastig. Gilbert begon erg rustig aan het seizoen. In de Strade Bianche zag ik hem vijfde laatste worden. Ook hij leek me nog een paar kilo overgewicht mee te zeulen. Wellicht wil hij pas in april zijn top bereiken.

“BMC heeft wel het probleem dat er vier kapiteins zijn: Gilbert, Hushovd, Ballan en Van Avermaet. Die zullen hoe dan ook meer geïsoleerd zitten dan andere kopmannen, want er blijven maar vier knechten over. Die kunnen geen salto mortale’s doen. Het werk van de knechten is nochtans fundamenteel in Milaan-Sanremo. Ze kunnen het gevecht voor de eerste posities in jouw plaats leveren en er zo voor zorgen dat je weinig kostbare energie verliest en niet in een val betrokken raakt. De vier spitsen bij BMC zullen daarom het geluk aan hun kant moeten hebben.”

Welk scenario verwacht je zaterdag?

“Ik denk dat de beslissing nog eens op de Poggio zal vallen, waarna er een groepje van een man of acht – zoals vorig jaar – om de zege zal sprinten. Met daarbij mogelijk een paar snelle mannen, zoals Tom Boonen. In de Omloop Het Nieuwsblad maakte hij indruk. Hij verbaasde me. Al vraag ik me af of Tom daar voor een resultaat reed of na zijn moeilijke periode veeleer op zoek was naar antwoorden voor zichzelf. Maar zoals Boonen aan het seizoen begon, zou hij weleens heel lang kunnen meegaan op de hellingen en daarna iedereen verslaan in de sprint.”

DOOR BENEDICT VANCLOOSTER – BEELDEN: TIM DE WAELE

“Milaan-Sanremo ís een loterij, maar het winnende nummer dat getrokken wordt, komt wel altijd een grote renner toe.”

“Ik vond Mark Cavendish in Kuurne nog twee of drie kilo te zwaar. Eén kilo kan in Milaan-Sanremo het verschil maken.”

“Zoals Boonen aan het seizoen begon, zou hij weleens lang kunnen meegaan op de hellingen en iedereen verslaan in de sprint.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content