De voorzitter van Standard heeft een netwerk uitgebouwd dat heel Europa overspant. Hoe heeft hij dat voor elkaar gekregen? Wat zijn de doelstellingen van zijn verschillende clubs en hoe zullen ze zich onderling tot elkaar verhouden?

Vanaf Floyd Road zie je al de stalen buisconstructies die het stadion van Charlton steunen. The Valley ligt ook effectief in een dal. Het is hier niet echt Londen meer – het centrum van de metropool ligt op twintig minuten met de trein – maar wel de borough van Greenwich, ten zuidoosten van de Engelse hoofdstad, waar de Theems richting zee kronkelt.

Het stadion, met 28.000 plaatsen, is meer dan elders het geval is een weerspiegeling van de ziel van Charlton. Eind jaren tachtig had de club eigenlijk moeten verhuizen naar Selhurst Park, de thuishaven van Crystal Palace, want de regionale overheid weigerde The Valley te vernieuwen. Maar onder druk van de supporters – die een politieke partij oprichtten, The Valley Party, die bij de regionale verkiezingen van 1990 maar liefst 15.000 stemmen kreeg – haalde de raad bakzeil en keurde toch de renovatieplannen goed. De trots om die overwinning en het gevoel deel uit te maken van een gemeenschap die strijdt om het behoud van het patrimonium, is nog altijd voelbaar in dit stadion, waar voor de poorten het standbeeld van clubicoon Sam Bartram staat, die tussen 1934 en 1956 aan 623 wedstrijden voor Charlton kwam.

“De fans hebben hun thuis gered”, vat Richard Cawley, journalist van de South London Press samen. “Ze hebben er jarenlang voor geijverd dat de club hier kon blijven. Charlton heeft groeipotentieel en moet zich niet tevredenstellen met een bijrol in The Championship. Het stadion zou niet misstaan in de Premier League.” Charlton verbleef van 2000 tot 2007 in die hoogste reeks, maar zakte in 2009 zelfs even naar de League One, het derde niveau. In 2012 klom Charlton opnieuw een reeks.

Feeder club

Toen Roland Duchâtelet zich voor de club begon te interesseren, was ze een slapende reus, in financiële nood en getraind door een lokale legende, Chris Powell, de laatste speler van Charlton die de kleuren van Engeland verdedigde en die de club van de League weer naar The Championship had gebracht. “De fans waren blij met de komst van Duchâtelet omdat ze een failliet vreesden”, zegt Cawley. Maar snel doken er twijfels op over die Belgische zakenman, die naar hun zin te weinig communiceerde en enkele onhandige uitspraken deed, zoals de aankondiging dat sommige spelers van Charlton naar Standard konden worden gehaald. Plots dook de ongerustheid op dat Charlton niet meer zou zijn dan een feeder club. Ook onhandig was het ontslag van Powell. Het was op zich niet onlogisch – Charlton bekleedde de laatste plaats – maar kwam ongelukkig na een uitschakeling in de FA Cup. De Addicks hadden in de beker een geweldig parcours afgelegd dat hen tot in de kwartfinales had gebracht. “Door hem de dag erop te ontslaan gaf Duchâtelet de indruk dat hij die prestaties in de cup niet naar waarde schatte.”

Plots kreeg de nieuwe voorzitter een weinig benijdenswaardige bijnaam (Roland the rat) en begonnen de nationale kranten – die doorgaans weinig interesse tonen voor Charlton – te volgen wat er allemaal gaande was. Zo schreef Martin Samuel van de Daily Mail: “Roland Duchâtelet is een man met een plan. Jammer genoeg is het een slinks plan, dat de mensen afschrikt op wie het indruk moet maken. (…) De misstap van Powell was niet de laatste plaats in het klassement of de uitschakeling in de beker, maar het feit dat hij de strategie van Duchâtelet om Charlton te degraderen tot een satellietclub van Standard in twijfel trok. Duchâtelet zuigt een grote Engelse club leeg om er een goedkoop kweekcentrum van te maken. De UEFA staat erbij en kijkt ernaar.”

En James Olley, chef sport van de London Evening Standard voegde eraan toe: “Het ontslag van Powell is symptomatisch voor de wil van een nieuwe baas om de tradities van een fiere club weg te gommen, zonder daarbij aan de fans te denken. Charlton staat voor een identiteitscrisis. De nieuwe eigenaar geeft de indruk dat hij alles beter weet. Zijn financiële overwegingen lijken voorrang te hebben op het voetbal.”

Behoud verzekerd

In dat klimaat, en met Charlton op een laatste plaats op zestien matchen voor het einde (maar wel met vijf wedstrijden minder gespeeld dan de concurrentie), benoemt Duchâtelet José Riga tot nieuwe coach. Hoewel hij als een marionet van de voorzitter werd beschouwd en daardoor slecht lag bij de fans, blijft Riga rustig. De feiten geven hem gelijk. Na drie maanden en zestien wedstrijden is Charlton gered. Het kan een balans voorleggen van zeven zeges (waar zijn voorganger er maar zes haalde in dertig matchen), zes nederlagen en drie draws.

In drie maanden tijd heeft Riga nauwelijks iets gezien van Londen, alleen de wegen tussen het trainingscentrum, het stadion en zijn huis in de wijk Bexleyheath. Maandenlang diende Charlton twee wedstrijden per week af te werken in The Championship, dat 24 ploegen telt. “Ik had snel door dat ik geen aanvallers had die het offensieve werk alleen konden opknappen en dus heb ik heel de ploeg eraan gezet. Als je ploeg de indruk krijgt dat ze haar stempel op de match kan drukken, dan groeit ze ook. En ik heb er spelers bijgehaald die voordien geen kans hadden gekregen.”

De gok van Duchâtelet pakt goed uit, al verving hij vorige week een totaal verbouwereerde José Riga door Bob Peeters. Ondanks de redding blijven journalisten en supporters op hun hoede. “De voorzitter is een zakenman, die alles doet voor het geld”, zegt Cawley. “Riga heeft voor een klein mirakel gezorgd, maar we moeten de zomertransfers afwachten om echt conclusies te trekken wat de politiek van de voorzitter betreft. Zonder versterkingen wordt het opnieuw een strijd tegen de degradatie.”

Jonge CEO, jeugdige spelers

In de kantoren van het stadion denkt men daar niet per se hetzelfde over. Daar heeft Katrien Meire haar bureau. Ze is nog net geen dertig maar werd door Duchâtelet al aangesteld als de nieuwe CEO van Charlton. “We willen de ploeg verbeteren zodat ze probleemloos in The Championship meedraait en we gaan zien welke investeringen we daarvoor moeten doen”, zegt ze. “En als we ooit de kans krijgen om naar de Premier League te gaan, dan zullen we dat niet laten liggen. Maar dat is een langetermijnidee, in de huidige toestand van de club moeten we daar niet van dromen. We beschikken over een van de laagste budgetten in The Championship en we willen niet opnieuw in financiële moeilijkheden komen zoals heel wat reeksgenoten die nu te koop staan.”

Maar wat is dan de ambitie van de Standardvoorzitter met Charlton en hoe kan de huidige ploeg die ambities waarmaken? “We willen geen kern van veertig spelers zoals andere ploegen”, zegt Meire. “We willen dat iedereen speelkansen krijgt en we willen putten uit de jeugdacademie om te tonen dat jongeren bij ons echt een kans krijgen, die ze misschien niet krijgen bij Arsenal, Tottenham of QPR.”

De loonlasten beperken en de kaart van de jeugd trekken: ziedaar de twee pijlers van de nieuwe politiek. “Op papier oogt dat mooi,” zegt Cawley, “maar dat alle clubs in The Championship zo’n ruime kern hebben, heeft zijn redenen. De voornaamste is natuurlijk het hoge aantal wedstrijden.”

Over de plaats van Charlton in het grote netwerk blijft Meire op de vlakte: “De fans geven kritiek maar ze begrijpen het niet helemaal. Dat netwerk gaan we gebruiken, maar het is geen piramide. Roland Duchâtelet beschouwt alle clubs als zijn kinderen en hij gunt ze allemaal een eigen leven.”

Een buitenwijk van Madrid

Op dertig minuten van het centrum van Madrid ligt Alcorcón, een weinig opwindende buitenwijk. Het enige dat er het bekijken nog wat waard is, is het Estadio San Domingo, dat zeker niet moet onderdoen voor heel wat stadions uit onze eigen Jupiler Pro League: bescheiden maar moderne tribunes rond een smetteloze grasmat.

In de catacomben van het stadion hangt een affiche die de voorbijgangers herinnert aan die memorabele avond in oktober 2009, de avond toen heel Europa de naam leerde kennen van die kleine club die in de Copa del Rey het machtige Real Madrid versloeg met 4-0. In België werd dat succesmoment nog eens opgerakeld toen Agrupación Deportiva Alcorcón ten prooi viel aan de koopwoede van Roland Duchâtelet.

Maar wat heeft Duchâtelet in vredesnaam te zoeken bij een van de meest bescheiden clubs uit de Segunda División? Perschef Fidel Castrejón somt op: “Ten eerste ligt Alcorcón in Madrid en Madrid vormt als hoofdstad een mooi uitstalraam voor de rest van de wereld. Bovendien is het een kleine club zonder schulden. En ten slotte is de Spaanse tweede klasse een belangrijke competitie, ze behoort tot de top tien competities van Europa.”

Dan stelt zich onmiddellijk de vraag: waarom staat een club zonder schulden te koop? Quique Rubio en Aimara Garteizgoxeascoa, twee journalisten van sportkrant AS, geven ons daar in een lokale bar het antwoord op: “Het was een kwestie van aandelenkapitaal. Men moest gewoon vier miljoen euro bovenhalen, die op een rekening zetten waar niemand aankomt en dat kapitaal jaarlijks verhogen. Het is een spotgoedkope club. En in Spanje is het moeilijk om een club zonder schulden te vinden. Als Duchâtelet Alcorcón wil gebruiken als een vitrine voor zijn spelers, zoals ik heb horen vertellen, dan maakt het hem niet uit of het een grote of een kleine club is, met veel of weinig toeschouwers. Dan is het gewoon van belang dat ze in een competitie speelt die veel aandacht krijgt.”

Gele koorts

En wat als Duchâtelet naar Alcorcón komt om naast het verhandelen van spelers gewoon ook een uitvalsbasis te hebben om zaken te doen in Spanje? Castrejón is daar sceptisch over. “Er is gewoon niets in Alcorcón”, lacht hij. “Het is absoluut geen plaats om geld te verdienen.” Je kunt hem moeilijk ongelijk geven.

De nieuwe voorzitter van de fiebre amarilla (‘gele koorts’, de bijnaam van de club) is vrij goed onthaald door de vaste klanten van het Estadio San Domingo. Dat komt ook wel omdat zijn voorganger erg onpopulair was. “De vorige president was de oude penningmeester van de club. Hij was niet erg geliefd omdat men hem ervan verdacht zijn voorganger, een lokale beroemdheid, buiten gewerkt te hebben”, legtGarteizgoxeascoa uit.

Castrejón bevestigt: “We denken dat Duchâtelet niet naar hier gekomen is om te speculeren. Hij wil Alcorcón laten groeien. We spreken met hem over investeringen, groeimarges en evenwicht.”

Dat waren ook de kernwoorden tijdens de eerste persconferentie die Duchâtelet in Spanje gaf. Voor een club die, na twee mooie seizoenen met play-offs, in haar derde jaar Segunda División met de degradatiezone flirt, was dat een hele geruststelling. “Die play-offs, dat was bijna een mirakel. De club heeft een van de kleinste budgetten in de Segunda. We willen gewoon daar onze plaats behouden, want wie snel opklimt, kan ook snel weer zakken.”

Stokken in de wielen

In de winterstop kwamen Dudu Biton en Guillermo Méndez de club versterken, al gaf Miguel Álvarez, op dat moment de coach van de fiebre amarilla, aan dat hij die twee spelers uit vorm niet graag zag komen. Enkele dagen later was hij het evenwel die zijn koffers mocht pakken. Wie hem stokken in de wielen dreigt te steken, gaat eruit, zo zou je de interventie van de nieuwe voorzitter kunnen noemen, maar dat wil Castrejón niet gezegd hebben: “De sportief directeurs van de club hebben die beslissing genomen. Ze vonden dat een ingreep noodzakelijk was en Roland is daarmee akkoord gegaan. Het heeft niets met zijn komst te maken.” De Israëlische spits Biton mocht van de nieuwe coach José Bordalás al enkele keren invallen. Méndez heeft de wedstrijdselectie nog niet gehaald.

“Roland is niet naar hier gekomen om alles te veranderen”, zegt Castrejón. “Het eerste wat hij gedaan heeft, is interesse tonen in de mensen en uitleggen wat zijn werkwijze inhoudt. Natuurlijk wil hij hier en daar dingen wijzigen, maar hij laat ons daar in alle rust aan werken.” Ondanks de vrijheid die hij geeft, volgt Duchâtelet het reilen en zeilen in de club op de voet. “Elke dag informeert hij telefonisch, hij is van alles op de hoogte. Hij kent ook de ploeg en de competitie. Hij kwam niet naar hier als een toerist die nergens iets van weet.”

Oude glorie in Boedapest

Na Londen en Madrid vliegen we naar Boedapest. Újpest was de eerste club die deel ging uitmaken van het netwerk van Roland Duchâtelet, al is hij strikt genomen niet de eigenaar. Dat is zijn zoon Roderick. Die leidt de club ook en in Hongarije spreekt men alleen over hem, Roland kennen ze daar amper. Nochtans laten de uitwisselingen tussen Újpest, Standard en STVV er geen twijfel over bestaan: Újpest maakt wel degelijk deel uit van het netwerk-Duchâtelet. Ook Roland verhult dat niet: hij stelt alle jeugdspelers van Standard voor om hun opleiding te vervolmaken bij Újpest.

Nochtans heeft Hongarije geen al te beste reputatie. Bovendien ligt Újpest niet in Boedapest zelf maar in een buitenwijk. Het stadion is redelijk modern en ligt tussen enkele industriële mastodonten zoals General Electric. Újpest klinkt misschien niet zo vertrouwd in Belgische oren, maar het is wel een traditieclub in Hongarije. “Het is de oudste nog bestaande club van het land”, zegt Dániel Galambos, journalist van Nemzeti Sport. “En na Ferencváros ook de populairste.” Als de club van de politie, gefinancierd door het ministerie van Binnenlandse Zaken, moest Újpest na de val van het communisme naar nieuwe financiële middelen op zoek. Vandaar dat de laatste titel al van 1998 geleden is.

De echtgenote van Roderick, Valérie Gys, is Operations Director van Újpest. Ze heeft het lastig gehad om aanvaard te worden in deze mannenwereld. “Ik werd in het begin gewoon gezien als de vrouw van de baas”, zegt ze. “De eerste keer dat ik met Roderick mee op verplaatsing ging, was ik helemaal voorbereid, maar er was geen kat te zien. Kort voor de match kwam iedereen toe, in leren jas. Dat proberen we te veranderen. We willen bij Újpest de nadruk leggen op networking, zodat de genodigden en sponsors een match niet alleen zien als een voetbalgebeuren, maar ook als een gelegenheid om zaken te doen. En dat werkt, want bij de derby tegen Ferencváros waren de CEO van Microsoft en die van Unilever aanwezig.”

Alles goed en wel, maar hoe komt een Belg op het idee om een Hongaarse club over te nemen? “Een beetje bij toeval”, zegt Roderick Duchâtelet. “De kans was er. Dat Újpest een traditieclub is, was doorslaggevend in de beslissing. Het Hongaarse voetbal staat niet aan de top, wat het erg voordelig maakte om hier te investeren. Ondertussen heeft ook eerste minister Viktor Orbán al veel voor het voetbal gedaan en is het niveau van de competitie erop vooruitgegaan.”

Tranen op tv

Maar niet alles is rozengeur en maneschijn. In een land waar met name onder de regering van Orbán het nationalisme opgang maakt, zijn buitenlandse investeerders niet altijd welkom. “Duchâtelet is de enige buitenlander in de Hongaarse eerste klasse”, zegt Galambos. “We hebben zulke mensen nodig, maar niet iedereen ziet dat in en men beschouwt hen vaak als indringers.”

Bijna was Újpest failliet gegaan en gestraft met degradatie – wat een shock was geweest voor een club die al sinds 1910 in de hoogste afdeling speelt. De vorige eigenaar, Sándor Tolnai, versluisde geld van Újpest naar offshore rekeningen. Roderick Duchâtelet loste die schulden deels af, maar had daar op den duur genoeg van en voelde zich weinig gesteund door de Hongaarse voetbalbond. Uiteindelijk werd er een akkoord getroffen en hoefde Újpest niet te zakken. De avond dat alles in orde kwam, barstte Roderick Duchâtelet op tv in tranen uit. “Die dag beseften heel wat mensen dat hij echt van Újpest houdt en dat hij niet als een dief in de nacht zal vertrekken”, zegt Mark Pecsi, tv-journalist bij SportKlub. Valérie Gys voegt daaraan toe: “Roderick spreekt het publiek niet naar de mond, hij zegt de dingen zoals hij ze ziet – dat is ook zijn charme. We moesten wel weten of we hier welkom waren, maar het signaal dat we kregen, was positief en de supporters zijn er ook achter gaan staan. Tegen Ferencváros speelde Újpest voor het eerst in elf jaar voor een vol huis.”

Een verwijt dat nogal eens viel, was dat er massaal buitenlandse spelers werden aangetrokken. “Hongaren identificeren zich vooral met landgenoten,” geeft Pecsi toe, “maar eigenlijk is het een vals debat. Het gaat erom of de spelers die door Standard uitgeleend worden een meerwaarde voor het team betekenen. Daar wringt het schoentje wel een beetje, want dit seizoen was alleen Pierre-Yves Ngawa een vaste waarde.”

Goed, Újpest is gered en Duchâtelet wordt aanvaard, wat is nu de langetermijnpolitiek? “Het doel is van Újpest een club te maken die niets kost en die geregeld Europees speelt”, zegt Roderick Duchâtelet. “Omdat we een beperkt budget hebben, is het gemakkelijker om met een Hongaarse club Europees te spelen dan met een club uit een ander land. Debrecen speelde Champions League met een budget van 2,6 miljoen euro. We zijn genoodzaakt om met jongeren te werken. Mijn doel is om in de competitie een elftal op te stellen met acht spelers uit de U21. Vandaar dat de jongeren die niet goed genoeg zijn voor de A-kern van Standard ons interesseren.”

Om goedkoop te functioneren is het netwerk van zijn vader dus van nut. “Het is gemakkelijker om met mensen te werken die je kent”, zegt Roderick. “Bovendien heb ik liever dat mijn vader ervan profiteert dan iemand anders. Maar om mijn budget in evenwicht te houden moet ik spelers zien te verkopen en als ik te veel huurlingen neem, dan kan ik niemand verkopen. Dat is dan misschien wel aardig voor het netwerk, maar ik moet zelf in de eerste plaats aan mijn club denken.”

Carl Zeiss Jena

Vorige week zagen 10.000 fans in het voor een zeldzame keer nog eens uitverkochte Ernst-Abbe Stadion van Carl Zeiss Jena winst in de regionale bekerfinale tegen aartsrivaal en derdeklasser RW Erfurt. Daardoor vangt Jena 120.000 euro aan tv-gelden en weet het zich begin augustus verzekerd van een mooie thuismatch tegen een Bundesligaclub in de eerste ronde van de Duitse beker.

In de competitie lag de opkomst een stuk lager, met een gemiddelde van 3500 à 4000 fans. Dat komt ervan als je de verwachtingen niet inlost. Een jaar voordien zag Jena zich gebarreerd door het kapitaalkrachtige Red Bull Leipzig. Dan maar het volgende jaar, dacht men, maar al in december werd duidelijk dat een terugkeer naar derde klasse niet voor dit jaar zou zijn. De derde plaats in de Regionalliga Nordost geeft géén recht op promotie.

Nochtans is het dat wat de 111 jaar oude club uit de 106.000 inwoners tellende tweede stad in de Duitse deelstaat Thüringen zo snel mogelijk beoogt. In de DDR was Carl-Zeiss Jena een van de topclubs, met drie landstitels, vier bekers en 87 Europabekerwedstrijden. In 1981 verloor het zelfs een Europabekerfinale, tegen Dynamo Tbilisi.

Na de Duitse eenmaking speelde Jena nooit hoger dan de tweede Bundesliga, waarin het acht jaar uitkwam. Dat gebeurde voor het laatst in 2007/08. In 2012 zakte de club van derde naar vierde klasse.

Begin januari verwierf Roland Duchâtelet via zijn bedrijf Staprix nv 49,98 % van de Carl Zeiss Jena Fussball Spielbetriebs GmbH. Hij engageerde zich om twee miljoen euro in te brengen: dat is meer dan het jaarbudget waarmee de club het seizoen aanvatte: 1,2 miljoen euro. In zijn reeks in vierde klasse was het afgelopen seizoen samen met voormalig Europabekerwinnaar FC Magdeburg en FC Neustrelitz de enige volwaardige profclub (alle andere teams werken met semiprofs).

Zonder de komst van Duchâtelet zou de club, zoals de vorige jaren, opnieuw moeite gehad hebben om de eindjes aan elkaar te knopen, zegt Andreas Rabel van de Ost Thüringer Zeitung, die vindt dat er niet zo heel veel veranderd is sinds de komst van de Belg. “Het protest viel mee. Behalve een spandoek van een klein deel van de harde kern die tegen elke inmenging van buitenaf is, was er niets. Er is alleen een tweede algemeen manager aangeduid, naast Roy Stapelfeld.”

In december, nog voor de komst van Duchâtelet op een algemene raad van bestuur werd goedgekeurd, werd Chris Förster als tweede algemeen manager aangeworven onder het motto: vier ogen zien meer dan twee. Förster, van kind af fan van Carl Zeiss Jena, werkte daarvoor als financieel expert bij X-Fab, een bedrijf in stroomgeleiders, waar Duchâtelet al sinds 1991 actief in is. Förster was ook de man die club én investeerder samenbracht.

Een tweede ingreep was het aantrekken van Patrick Van Kets (47), de afgelopen jaren bij Standard beloftetrainer, als hoofdtrainer.

Nochtans had Jenavoorzitter Lutz Lindemann (64, oud-speler én voormalig sportief manager van de club)vooraf aangegeven dat de nieuwe trainer waar Jena al een paar maanden naar op zoek is “iemand zou zijn die Duits spreekt én de Regionalliga door en door kent”. Duits is geen probleem voor Limburger Van Kets (die in België voor STVV en Racing Mechelen voetbalde, en daarna aan een zwerftocht door Frankrijk begon), voor de kennis van de Regionalliga is hij op zijn toekomstige assistent, Karsten Hutwelker, aangewezen.

Jenavoorzitter Lindemann ontkent dat Van Kets hem opgedrongen werd. Over het eerste contact zegt de voorzitter in de lokale pers dat hij Van Kets ontmoette op een bijeenkomst in België, georganiseerd door Duchâtelet. Hij was naar eigen zeggen meteen gecharmeerd van de man en is toen bij Duchâtelet gaan vragen of hij Van Kets als trainer mocht aanstellen.

Lindemann verving in april zijn voorganger Reiner Zipfel,die om persoonlijke redenen terugtrad, een voornemen dat hij al had uitgesproken voor de komst van Duchâtelet.

Vandaag hebben Lindemann en de club nog steeds het laatste woord in het beleid. Dat kan niet anders, zegt algemeen manager Roy Stapelfeld vanuit zijn bureau in Jena: “De structuur van de club is onveranderd gebleven. In Duitsland geldt de 50+1-regel, die uitsluit dat investeerders de meerderheid van de aandelen overnemen. Dat kan voor maximaal 49,9 %. Roland Duchâtelet is onze belangrijkste partner, daardoor is het normaal dat we alles met hem bespreken en samen naar oplossingen zoeken. De situatie is nieuw, het is nog een beetje zoeken en tasten. Vooral de ontmoetingen met de andere clubs uit zijn netwerk zijn voor ons belangrijk. Op die manier krijgen we kans om internationale contacten te leggen en knowhow op te doen.”

Verwacht hij dat de komst van Duchâtelet de komende jaren de ambities van Jena verandert? “Ons doel is terugkeren in het echte profvoetbal, en de eerste stap daartoe is promotie naar derde klasse. Door onze goeie jeugdopleiding, de sponsors die al jaren met ons werken en de komst van Duchâtelet, hebben we daarvoor een basis. We proberen al jaren een nieuw stadion te bouwen, en kregen daarvoor positieve signalen uit de politiek en vanwege de stad.”

De uitstekende opleiding in de Sporthochschule die sinds de DDR-tijden onveranderd is gebleven, wordt, naast het feit dat hij een bedrijf in de buurt heeft en door Chris Förster getipt werd dat een extra investeerder gezocht werd, als een van de redenen aangegeven waarom Duchâtelet in Jena geïnteresseerd raakte.

DOOR STÉPHANE VANDE VELDE EN GEERT FOUTRÉ – BEELDEN: BELGAIMAGE

“Het netwerk is geen piramide. Roland Duchâtelet gunt al zijn clubs een eigen leven.” Katrien Meire, CEO van Charlton

“Er is gewoon niets in Alcorcón. Het is absoluut geen plaats om geld te verdienen.” Fidel Castrejón, perschef van AD Alcorcón

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content