Het nieuwe klassiek

© BELGAIMAGE

De meest gemediatiseerde wedstrijd in het Belgisch voetbal begon met verhitte tribunes, maar koelde snel af na de vroege rode kaart en eindigde uiteindelijk met meer vraagtekens dan goed voetbal.

Het is het Sclessin van de grote avonden, dat de oevers van de Maas tot één grote verkeersknoop omtovert. Het Sclessin dat gromt of dat kookt, en dat klaar lijkt om zelf het veld op te lopen wanneer de twaalfde man de elfde man moet worden na de vroegtijdige rode kaart voor Ameen Al-Dakhil. Het Sclessin dat heel wat benen op het veld doen trillen, alsof het voetbal echt zou terugkeren samen met volle tribunes en volle parkeerplaatsen voor de bezoekers.

Op het veld dooft het voetbal evenwel snel uit. We zullen wel nooit echt weten wat het plan van Standard was om de 4-2-2-2 van Anderlecht te counteren. De mannen van Mbaye Leye, die met een ruit op het middenveld speelden, behielden hun aanvalsduo om op de niet altijd zo secure centrale verdedigers van Anderlecht te wegen. João Klauss speelde bijna perfect de rol van de eenzame held, maar kwam er niet echt toe om Hendrik Van Crombrugge te verontrusten. Aan de overzijde van het veld trapte Anderlecht enkele keren in de handen van Arnaud Bodart. Zo vergat het zelf voor zekerheid te zorgen en was het nooit helemaal gerust tegen een ploeg die numeriek in de minderheid was. Paars-wit pakte de punten, maar kende dit duel wel echt een winnaar?

Bij Standard lijken Mbaye Leye en Benjamin Nicaise zelden op dezelfde golflengte te zitten.

Tussen hun antwoorden voor de tv-camera’s en de persconferentie staan Mbaye Leye en Vincent Kompany even bij elkaar in de catacomben van Sclessin. Het is een broederlijke en vertrouwelijke babbel tussen twee mannen die het niet verbergen dat ze elkaar hoog hebben zitten. Aan het eind van de persconferentie vraagt Vince the Prince zelfs nog even de microfoon om de Senegalees te complimenteren met het feit dat hij Ameen Al-Dakhil, de antiheld van het matchbegin, speeltijd én het recht op een fout geeft. De coach van paars-wit spreekt over ‘vertrouwen geven aan een jonge Belg die, naar ik hoop, ooit Rode Duivel zal worden. Je mag zo’n keuze niet onderschatten, maar goed begrijpen. We weten dat zulke jongeren in waarde zullen toenemen, maar er valt een sportieve prijs voor te betalen.’

Interne transfers

Het is het terugkerend refrein geworden van de wandelgangen van het Astridpark tot die van Sclessin. Vaak worden er jongeren gelanceerd en kost dat punten. Het risico is ingecalculeerd. Toen Wouter Vandenhaute in Brussel moest kiezen tussen Vincent Kompany en Frankie Vercauteren, die op voetbalvlak onverzoenbaar waren geworden, koos de voorzitter van paars-wit voor de toekomst, voor een coach die misschien niet helemaal klaar was, maar zeker beloftevol. Enkele maanden later zocht de sportieve cel van Neerpede naar een uitwijkmogelijkheid voor Michel Vlap om meer speeltijd te kunnen geven aan Anouar Ait El Hadj. Intern geeft men toe dat die keuzes misschien de kans op sportief succes op korte termijn hypothekeren, maar is men er ook van overtuigd dat Anderlecht er beter van zal worden. In Youth We Trust, luidt de slogan. Wel jammer dan dat op de Luikse grasmat enkel Ait El Hadj en Yari Verschaeren het hoofdstedelijke talent vertegenwoordigden.

Ook aan de Maas is het businessplan gericht op de jeugd. Toen Mbaye Leye na de wedstrijd over Ameen Al-Dakhil sprak, zei hij dat diens waarde al gestegen was sinds de aftrap van dit seizoen en dat ze nog zou stijgen. Net zoals Anderlecht deed Standard vooral ‘interne transfers’, zoals Benjamin Nicaise dat graag noemt. Het moet een oplossing bieden voor de financiële situatie, die maakt dat de Rouches niet meer kunnen rivaliseren met de topclubs uit Vlaanderen. Het is dus aan de jongeren om de club op het veld vooruit te trekken en ze ten slotte een flinke financiële duw in de rug te geven met een transfersom. Zoals Michel-Ange Balikwisha, die in de zomer naar Antwerp vertrok.

‘De voorbije seizoenen is onze groep jonger geworden. Een beetje zoals het voetbal in het algemeen trouwens’, analyseert Arnaud Bodart, die met zijn 23 lentes kapitein was vorige zondag. Hij is een voorbeeld van het Belgisch voetbal dat een postformatiebusiness geworden is. Welke wedstrijd kan die nieuwe tendens dan beter illustreren dan de clásico? Van de 32 spelers die aan het duel deelnamen, waren er 22 jonger dan 25 jaar. Lior Refaelov, maker van het enige doelpunt, was de enige dertiger op het veld. De Gouden Schoen moet wedstrijden winnen en de jeugd omkaderen. Dat is misschien geen toverformule – en sommigen knarsetandden al toen ze de speeltijd van de Neerpedeboys stelselmatig zagen dalen sinds het seizoensbegin – maar het zet bepaalde mensen in Sart-Tilman wel aan het denken. ‘Je moet spelers halen die voor ervaring in de eerste ploeg zorgen, zodat die de jongeren helpen om beter te worden’, gaf Réginal Goreux, sportief directeur van de SL16 Football Campus, onlangs toe. ‘Als je naar onze huidige kern kijkt, dan zijn de jongeren bijna de sterkhouders op het veld. Dat is problematisch.’

Het was de sfeer van de grote avonden op Sclessin. Hier verwijdert de brandweer een paar rookbommen.
Het was de sfeer van de grote avonden op Sclessin. Hier verwijdert de brandweer een paar rookbommen.© BELGAIMAGE

Uiteenlopende visies

Aron Dønnum, de oudste inkomende transfer van deze zomer, is geboren op 20 april 1998. Nochtans had voorzitter Bruno Venanzi tijdens een onderhoud met La Famille des Rouches eind vorig seizoen de komst aangekondigd van spelers met ervaring en karakter. Hij noemde daarbij het voorbeeld van Sérgio Conceição, aan wie ze veel goeie herinneringen hebben aan de oevers van de Maas. Uiteindelijk waren het allemaal jonge spelers, die eerder de ruime kern dan de basisploeg van Mbaye Leye kwamen uitbreiden. Zo was Niels Nkounkou de enige nieuwkomer aan de aftrap van de clásico. Die basisplaats had hij dan nog te danken aan de vele afwezigen in de verdediging en het feit dat Nicolas Gavory centraal moest vervangen worden. Het contrast met Anderlecht is groot: dat presenteerde zich op Sclessin met zes nieuwe gezichten.

Valt er een beter bewijs te vinden voor de uiteenlopende sportieve visies binnen Standard, waar Mbaye Leye en Benjamin Nicaise zelden op dezelfde golflengte lijken te zitten? De Senegalees wisselt tussen een 3-5-2 en een 4-4-2 met een ruit op het middenveld. Twee opstellingen zonder echte flankspelers, nadat hij een profiel had gevraagd dat sterk is in één-tegen-éénsituaties en dat ook had gekregen met Dønnum en met de terugkeer (na een uitleenbeurt) van Denis Dragus. Op het middenveld werden er wel oplossingen aangeboden, maar Daouda Peeters ontgoochelde tegen Union en Hamza Rafia wacht nog altijd op zijn eerste basisplaats, ondanks enkele geslaagde invalbeurten. Omgekeerd leidden de namen die Leye had genoemd om zijn ploeg te versterken, niet tot contracten. Toen hij vragen kreeg over het gebrek aan een nieuwe verdediger, dat aan het licht kwam door het puzzelwerk dat hij centraal achterin moest verrichten voor de match tegen Anderlecht, antwoordde Leye dat hij ’tevreden was over de kern’, want ‘we hebben samen met Bruno alles gedaan om tot deze kern te komen’. Hij noemde dus enkel zijn voorzitter toen hij het had over de rekrutering, waarin die nochtans geen erg grote rol speelt, in tegenstelling tot Nicaise.

Bij de tegenstander van afgelopen zondag verloopt de samenwerking tussen Peter Verbeke en Vincent Kompany veel harmonieuzer. Nochtans hoor je in de wandelgangen van Neerpede dat de gewezen verdediger behoorlijk veeleisend is wat betreft de spelers die het paarse shirt mogen aantrekken. Deze zomer sleept vooral het dossier over de vervanging van Lukas Nmecha lang aan, hoofdzakelijk omdat de vele kandidaten zelden genade vonden in de ogen van de Brusselse coach. De sportief directeur van Anderlecht hoopte lange tijd een slag te slaan door Janis Antiste, een jonge belofte van Toulouse, aan te trekken – uiteindelijk koos die voor het Calcio, bij La Spezia – en kon Kompany uiteindelijk tevredenstellen met de komst van Christian Kouamé, die twee goals maakte tegen Mechelen en tegen Standard sterk was in de duels.

Terugkeer van de fans

Ook al gingen de drie punten naar paars-wit, de Luikenaars leken bijna trotser op hun prestatie na een match waarin de gelijkmaker in de lucht bleef hangen hoewel Standard door de rode kaart van Collins Fai tot negen man was herleid. De balans in eigen huis oogt nochtans teleurstellend, met een magere 4 op 12 en slechts één moeizame zege, tegen een Oostende in volle heropbouw. Cijfers met een bittere smaak voor een club die voor het seizoen uitriep dat de terugkeer van de fans in het stadion ervoor zou zorgen dat er met hun steun veel meer punten zouden gepakt worden dan in het vorige.

Door de snelle rode kaart van Al-Dakhil hoefde Standard, met Mbaye Leye op kop, niet pessimistisch te zijn in de analyse achteraf: ‘Vóór deze wedstrijd hadden we 9 op 12 gehaald. We weten dat we dit seizoen nog moeilijke momenten gaan kennen, maar ook heel goede.’ Toen er thuis aan het seizoen begonnen werd tegen Genk, hadden de weinige aanwezige supporters nochtans een niet mis te verstane boodschap gegeven op een groot spandoek: ‘Gedaan met de overgang dit jaar, we willen resultaten en inzet.’ Dat eerste was er niet tegen Anderlecht, maar dat laatste wel: de Rouches kregen na het laatste fluitsignaal zelfs applaus van hun publiek. Wat inzet betreft zit het dus wel goed en de nederlagen tegen Union, Antwerp en Anderlecht werden gecompenseerd door een bijna foutloos parcours tegen de meer bescheiden tegenstanders, waardoor Standard nog altijd in een goeie positie zit om te strijden voor de play-offs.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content