‘Hij heeft altijd al een groot hart gehad.’ Op zoek naar de roots van Sérgio Conceição : een reportage uit het godvergeten Portugese gat Ribeira de Frades.

Hier kun je ’s avonds tien kilometer rijden zonder ook maar één licht te zien.” Met een monkel om de lippen schetst Sérgio Conceição de streek waar hij geboren is. “Een rustige, zuivere maar vergeten plek. Portugal steekt het merendeel van zijn investeringen in de grote steden en in de toeristische regio van de Algarve.”

We bevinden ons in Ribeira de Frades, een kleine gemeente van drieduizend zielen aan de boorden van zowel de Rio Mondega als de autosnelweg die Coimbra met de badstad Figueira da Foz verbindt. Zeven luttele kilometers scheiden ons van de oudste universiteitsstad van Europa, en toch wanen we ons lichtjaren van de beschaving verwijderd. Op deze heuvel typeren ze die verstandige mensen van Coimbra als ‘de doctors van beneden’. De uitdrukking vertaalt perfect welke wereld van verschil er ligt tussen de twee nochtans nabijgelegen locaties.

Ribeira de Frades leefde lange tijd van de landbouw en van zijn ceramiekfabrieken, maar drie van de vijf bedrijven hebben intussen de poorten gesloten. In een winkel, tegelijk een zaak met artikelen voor vissers en een papierhandel, haalt de dame achter de toog de schouders op. Nee, ze kan niet zeggen waar in het dorp Sérgio Conceição precies werd geboren. “Maar mijn man vertelt geregeld dat Sérgio dikwijls op de Largo do Rossio speelde. Spring eens binnen in café Amoreira, daar kunnen ze je zeker meer uitleg geven.”

Het is de dag na Kerstmis, tien uur ’s morgens. Op het dorpsplein van Ribeira de Frades zoemt een gezellige drukte. Terwijl zijn vrouw de klanten koffie serveert, verwelkomt cafébaas Alvaro Caldeira ons. En bevestigt dat hij Sérgio Conceição en zijn familie zeer goed kent. “Omdat hij vaak met mijn zoon heeft gespeeld toen hij jong was. Maar helaas ook omdat ik als de begrafenisondernemer van het dorp de begrafenis van zijn ouders heb geregeld.”

VERSLAAFD AAN DRUGS

Cafébaas, begrafenisondernemer en toch nog tijd veil. Alvaro Caldeira stelt voor om als gids en chauffeur te fungeren tijdens onze zoektocht naar de roots van Sérgio Conceição, de kapitein van Standard.

“Vandaag nog”, vertelt Alvaro Caldeira, “gebeurt het dat jongens op het plein van het dorp voetballen. Maar toen Sérgio klein was, waren ze met méér. Twee jongens staken erbovenuit : Sérgio en Paulo Iniceta. Iedereen wilde tot hun team behoren, maar Sérgio was toen al een manneke met karakter. Hij koos zijn ploegmaats zelf. Paulo Iniceta bezat zo mogelijk nog meer talent dan Conceição. Helaas beging hij de vergissing om zich aan te sluiten bij União Coimbra, een club waar de sfeer totaal verpest was. Paulo genoot niet dezelfde opleiding als Sérgio. Hij kwam op het verkeerde pad terecht en raakte verslaafd aan drugs. Tegenwoordig voetbalt hij in de derde klasse.”

Er moet iets in de lucht van Ribeira de Frades zitten, lacht Alvaro Caldeira. “Een paar jaar later schopte nog een andere jongen uit het dorp het tot profvoetballer. Chano, hij heeft nog bij Amadora gespeeld.”

En Sérgio Conceição, Alvaro Caldeira ? “O, Sérgio liep aanvankelijk niet over van ambitie. Zijn enige droom was om te slagen bij Académia Coimbra, de club die hem hier ontdekte. Zijn vader bracht hem met zijn kleine motorfiets naar de training en pikte hem na de training op. Omdat ik mijn schoonvader in de stad moest ophalen, nam ik Sérgio mee als het regende. Dan speelde hij hier thuis met mijn zoon. Als het weer voetballen niet toeliet, speelden ze tafelvoetbal of één van de traditionele spelen van de streek, zoals taipa, een variant op petanque, maar met ballen van ceramiek. Maar waarin Sérgio helemaal niet te kloppen viel, was caderneta. Dat spel bestond erin een voetbalteam te vormen met foto’s van voetballers die uit de krant moesten worden geknipt. Wie won, kreeg een voetbal.”

VRIENDEN IN HET VERDRIET

De zoon van Alvaro Caldeira heet José. Hij is drie jaar ouder dan Sérgio en beschouwt zich als een vriend, ook al heeft hij hem niet meer gezien sinds hij naar België vertrok. “We telefoneren geregeld, maar ik begrijp dat wel : tussen het voetbal, zijn schoonfamilie, zijn zussen en hun kinderen die schoollopen in een zeer goed college in Porto, heeft Sérgio weinig tijd om naar hier terug te keren. Ik geloof dat hij daarom een huis liet bouwen in Mealhada. Dat is een centraal gelegen plaats, ongeveer twintig kilometer ten noorden van Coimbra.”

Mealhada staat voorts te boek als de hoofdstad van de regionale gastronomie. Een element waarvoor Sérgio Conceição niet ongevoelig blijkt. Hij is verzot op de traditionele keuken : de leitão (varkensvlees met melk), de arroz de cabidela (rijst met gevogelte met een saus op basis van kippenbloed), de frango do churrasco (gegrilde kip). Aan lokale volksfeesten neemt Conceição graag deel. Zoals aan de festiviteiten van 15 augustus, wanneer ze in het dorp bijna vijfhonderd geiten slachten om er schotels chanfana van te maken.

José Caldeira knoopte met Sérgio Conceição pas vriendschapsbanden aan in hun beider adolescentie, in een moeilijke periode voor de voetballer. “Mijn vader regelde de begrafenis van Sérgio’s vader en ik zag toen hoe Sérgio door verdriet overmand werd. Die periode bracht ons dichter bij elkaar. Later overleed ook zijn moeder. Het heeft Sérgio tijd gekost om zich over die tegenslagen heen te zetten, zijn geloof heeft hem flink geholpen. Behalve op die begrafenissen heb ik Sérgio nooit zien wenen, maar hij is een zeer gevoelig type. Ik ben er zeker van dat hij thuis wel eens de tranen laat vloeien.”

“Maar Sérgio is ook een extravert iemand met een ongebreidelde levenslust”, vervolgt José Caldeira. En de meisjes ? Hij schudt het hoofd. Dát bedoelde hij niet met zijn uitspraak. “Ik denk dat Liliana, zijn vrouw, zijn eerste en enig echte liefde is. Natuurlijk had hij als jongeman succes bij de meisjes hier. Maar daar schonk hij weinig aandacht aan.”

José Caldeira was er ook bij toen Sérgio Conceição zijn eerste auto kocht, een Opel Vectra. Conceição kocht hem op krediet. Op een dag had hij genoeg geld om de schuld in één keer af te lossen. Vader Alvaro voegt eraan toe dat de garagist nog altijd die kredietbrieven heeft.

VERSTOTEN DOOR DE FAMILIE

Kunnen we de familie van Sérgio Conceição ontmoeten ? Of het huis zien waar hij geboren werd, en de plekken waar hij zijn jeugd doorbracht ? Alvaro Caldeira twijfelt. “Sérgio heeft vier zusters en één broer. Er was nog een andere broer, Paulo, maar die is gestorven toen hij zestien jaar was : een gasfles die ontplofte in de fabriek waar hij aan het werk was, dicht bij Lissabon. Hij werd helemaal verkoold teruggevonden, ik ben het stoffelijk overschot nog gaan ophalen. Ik wil u ook wel voorstellen aan de minder naaste familieleden van Sérgio, maar ik weet niet of het wel de moeite waard is. Behalve met één of twee neven heeft Sérgio weinig contact met zijn familie. Als ze hier zijn wanneer hij het café binnenstapt, zal hij ze wel groeten maar veel aandacht zal hij niet aan ze schenken. Weet u, de ouders van Sérgio waren zeer arm en de rest van de familie, die er veel warmer inzat, misprees hen een beetje. Toen Sérgio grof geld begon te verdienen, wilden ze hem wel in de familie opnemen, maar voor hem hoefde het toen niet meer. Nu zeggen ze dat Sérgio pretentieus is, maar dat is hoegenaamd niet waar. Hij is gewoonweg niet vergeten wat er vroeger gebeurd is.”

Isabel, een nicht van Sérgio, spreekt alleen met lof over haar illustere familielid. De grootvader van Sérgio was de broer van haar grootmoeder. “Zijn ouders hadden het moeilijk, maar Sérgio lachte altijd. Hij speelde graag. En als hij tegenwoordig terugkeert, neemt hij altijd de moeite om te stoppen en iedereen te groeten. Dan brengt hij ook altijd een bezoek aan het kerkhof. De dood van zijn ouders heeft hem getekend. Aanvankelijk zorgde zijn oudste zuster Rosa voor hem, maar hij trouwde dan vlug omdat hij voor zijn carrière stabiliteit nodig had. Ik weet ook dat hij zijn jongste zus Suzanna veel helpt. Ze werkt met mij in de kleuterschool. Ze heeft veel problemen met haar drie kinderen, waarvan er één ernstig ziek is. De behandeling kost veel geld en het is Sérgio die de kosten op zich neemt.”

OPGEWONDEN STANDJE

De auto van Alvaro Caldeira kruipt omhoog langs de weg die leidt naar Santa Eufémia, een gehucht van enkele huizen groot dat boven de hele vallei uitsteekt. Het is daar, in een doodlopend steegje dat vanuit de hoofdstraat vertrekt, dat Paulo Sérgio Marceneiro da Conceição op 15 november 1974 geboren werd. Het ouderlijke huis is tegenwoordig zijn eigendom, net als het huis ernaast waar zijn zusters Franca en Suzana wonen. Verlegen en veeleer afwijzend staan ze ons te woord. Suzana : “Sérgio is mijn broer en ik houd veel van hem, zoals alle andere leden van de familie. Ik ben trots op wat hij tot dusver heeft bereikt. Maar als u meer inlichtingen wil, kan u zich beter tot mijn zus Rosa en mijn schoonbroer Manuel wenden. Zij hebben onze ouders vervangen nadat die overleden waren. Mijn vader is vijftien jaar geleden gestorven, mijn moeder twaalf jaar terug.”

Rosa (47 jaar) en Manuel verwelkomen ons met warmte en een glas wijn uit Porto. “Maar voor ik met u praat, ga ik eerst naar Sérgio bellen om te vragen of ik dat wel mag”, waarschuwt Manuel, een ex-beroepsmilitair die België een beetje kent omdat hij kampen in Marche-les-Dames en Diest heeft gedaan.

Het mag van Sérgio. “Neemt u mij mijn wantrouwen niet kwalijk”, verzoekt Manuel. “Maar dit is een delicate kwestie. Wij voelen ons als familie hecht met elkaar verbonden, nog meer sinds het overlijden van de ouders van Rosa en Sérgio. Behalve de Portugese televisie is hier nog niemand gekomen. En ook, Sérgio wantrouwt de media een beetje. Hij leest alles wat over hem wordt geschreven. Als er iets over hem in een krant verschijnt, zelfs al is het aan de andere kant van de wereld, dan weet hij dat binnen het uur.”

Alvaro Caldeira breekt in lachen uit. “En als hij zich nerveus maakt, kan je beter uit zijn buurt blijven, want hij is een opgewonden standje. Onlangs las ik dat hij zijn aanvoerdersband op het veld heeft gesmeten. Ik weet zeker dat hij daar achteraf duizend keer spijt van heeft, maar het is sterker dan zichzelf. Hij doet soms de dingen zonder er eerst over na te denken.”

“Over die geschiedenis met die armband heeft hij ons gezworen dat het een misverstand was”, komt Manuel vlug tussenbeide. “Hij zocht de vice-kapitein, maar die bevond zich helemaal aan de andere kant van het veld, dus verkoos hij die band gewoon te laten vallen. Sérgio windt zich gemakkelijk op als er iets gebeurt dat hij onrechtvaardig vindt. Maar hier vielen er nog tien minuten te spelen en zijn ploeg stond aan de leiding. Waarom zou hij dan zo’n gebaar stellen ? Van dergelijke kritieken krijgt hij het snel op zijn heupen. Bij de nationale ploeg juist hetzelfde. Men zegt dat hij geen discipline heeft, maar laatst verklaarde de Braziliaanse bondscoach Scolari dat hij alleen problemen met Vitor Baía en João Pinto had.”

EEN STAAF DOOR DE BORST

Rosa wil niet dat men haar jonge broer agressief noemt. Zij is een jonge grootmoeder, haar zoon is 26 en haar dochter 25 jaar, en ze beschouwt Sérgio als haar derde kind. “Hij heeft zo moeten vechten in zijn leven. Niets is hem bespaard gebleven. Toen hij zeven was, ging hij mijn vader helpen op de werf. We hadden niet iedere dag te eten. Mijn moeder trok met ons van deur naar deur om wat geld of wat eten te vragen. De familie keek op ons neer en weigerde ons te helpen. Maar wij zijn altijd waardig gebleven. Als Sérgio ziek was, ging ze bij de mensen hulp vragen om de dokter te kunnen betalen. Later werd ze ziek en moest ze zich in een rolstoel verplaatsen. Ik zie Sérgio nog zo voor mijn ogen, zoals hij op de trappen voor de kerk stond op de dag van de begrafenis van mijn vader. Zo grenzeloos verdrietig, hij wilde niet meer praten en hij wilde niet meer voetballen.”

Het drama gebeurde op 26 maart 1991. Een metalen stuk viel van een vrachtwagen en boorde zich door de borst van Sérgio’s vader die op zijn motor achter de vrachtwagen reed. De avond voordien had Sérgio getekend bij FC Porto. “Sérgio heeft zijn wanhoop kunnen ombuigen”, vertelt Rosa. “Hij haalde energie uit het noodlot. Voordien was Sérgio niet echt ambitieus. Nu zwoer hij dat hij in het voetbal zou slagen. Hij wilde dat doen voor zijn ouders, want zijn ouders waren zijn grote idolen. Als hij ’s nachts van hen droomt, belt hij me op en vraagt me bloemen op hun graf te gaan leggen. En Sérgio heeft altijd een foto van mama op zak. Die zet hij op zijn nachtkastje, om het even waar hij slaapt. In zijn huis heeft Sérgio een kleine kapel, waar hij zich kan terugtrekken om zich te bezinnen. Want hij is zeer christelijk. Hij begint nooit aan een voetbalseizoen zonder dat hij eerst op bedevaart naar Fatima gaat.”

Op een veld van olijfbomen, dicht bij het huis van Rosa en Manuel, werd Sérgio ontdekt door talentscouts. “Op een dag,” vertelt Manuel, “toen hij naar huis kwam, zag mijn vader hoeveel talent Sérgio had. Hij sprak erover met een oom die schoenmaker was bij Académia Coimbra. Dat was de club van de universiteit, van de doctors. Een elitaire club, het was niet gemakkelijk om er binnen te raken. En Sérgio zou er zich meteen moeten doen gelden. Maar hij had toen al een groot gevoel voor verantwoordelijkheid. Wanneer de ploeg op het veld stapte, telde hij de spelers om te zien of iedereen er was. Hij is altijd een chef, een leider geweest. Trouwens, als het Kerstmis is, bepaalt hij waar het feest wordt gehouden.”

Toen hij bij de junioren speelde, kaapte FC Porto hem weg bij Académia Coimbra. “Zijn vader ging daar niet mee akkoord en zelf was Sérgio veeleer supporter van Sporting”, herinnert Manuel zich. “Maar de mensen van Porto overstelpten hem met beloften. Onder meer dat hij zijn studies zou kunnen hernemen, want Sérgio had de school verlaten toen hij twaalf jaar was. Dat is er nooit van gekomen. Ook bij de junioren werd er bij FC Porto hard en veel getraind.”

Dankzij het voetbal is Sérgio Conceição nu een rijk man. De toekomst van zijn nakomelingen is verzekerd. Zelf zal hij nooit vergeten waar zijn wortels liggen. “Hij heeft altijd een groot hart gehad”, zegt Rosa. “Het weinige geld dat hij bij Académia verdiende, gaf hij aan moeder. En nu nog, als de motorfiets van mijn man in panne valt, stuurt hij mijn man naar de garage en komt de rekening betalen zodra hij passeert. Voor Kerstmis nodigde hij de kinderen van zijn tuinman uit op het feest.”

Rosa besluit met haar mooiste herinnering. “Dat was toen hij in de week speciaal vanuit Milaan kwam om me te bezoeken in het ziekenhuis, waar ik een operatie aan de buik had ondergaan.” Terwijl ze het vertelt, pinkt Rosa Conceição een traan weg. l

ANTONIO SOUSA

‘MET SéRGIO ZIJN ER NOOIT PROBLEMEN. ER ZIJN ALLEEN MAAR OPLOSSINGEN.’ VRIEND JOSé

‘DE DOOD VAN ZIJN OUDERS HEEFT SéRGIO ERG GETEKEND.’ NICHT ISABEL

‘MIJN MOEDER TROK MET ONS VAN DEUR TOT DEUR OM WAT GELD OF WAT ETEN TE VRAGEN.’ ZUS ROSA

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content