Arnold Kruiswijk, die FC Groningen voor Anderlecht verruilt, is pas 23. Maar iets in zijn uitstraling verraadt meer levenservaring. ‘Ik ben door de omstandigheden snel volwassen geworden.’

Vorige week vertoefde Arnold Kruiswijk met de selectie van FC Groningen op Curaçao en daarna toog hij met zijn vriendin op vakantie naar Ibiza. Curaçao en Ibiza zijn niet de oorden waarmee je de linksbenige centrale verdediger in eerste instantie zou associëren: Arnold Kruiswijk, 23, is in Groningen geboren en heeft tot zijn zeventiende in Appingedam, 30 kilometer verderop, gewoond.

Op zijn twaalfde ging hij van Appingedam naar de jeugd van FC Groningen, waar hij nu al elf jaar voetbalt. “Ik heb het havo (hoger algemeen voortgezet onderwijs, nvdr) afgemaakt, maar dan heb ik alles op voetballen gegooid.”

Zijn eerste optreden was in de beker, Ajax uit. Hij maakte er indruk door Nikos Machlas uit de wedstrijd te houden. Met Jong Oranje nam hij twee keer deel aan een Europees kampioenschap: in 2006 bleef hij op de bank, maar in 2007 viel hij in de halve finale in. Ook speelde hij, onder andere tegen Fiorentina, twee keer Europees met FC Groningen.

Voor hij op reis vertrok, schoof de verdediger in De Drie Gezusters aan tafel met Sport/Voetbalmagazine. Studenten haastten zich ondertussen per fiets naar de kroeg of het examenlokaal en op het plein voor het stadhuis werden de laatste constructies van de kermis afgebroken. Groningen sluit een feestelijke periode af en Arnold Kruiswijk maakt zich op voor iets nieuws: Anderlecht.

Arnold Kruiswijk: “Anderlecht speelt in België altijd om het kampioenschap. De laatste twee jaar deden we het met FC Groningen heel goed, we haalden geen Europees voetbal, maar dat lukte daarvóór wel. Met Anderlecht zal Europees voetbal halen iets normaler zijn dan hier, natuurlijk. Groningen is een heel gezellige stad, net als de club: iedereen kent mekaar. Veel vrienden van mij met wie ik in Appingedam op school zat, studeren nu in Groningen. Als ik op stap ga, kan ik niet effe een uurtje rustig staan zonder dat ik aangesproken word. Maar ja, dat hoort erbij.”

Je bent hier een graag geziene speler. Je stond altijd in de basis, je kreeg in de laatste wedstrijd een staande ovatie van het publiek én de club heeft je een contract gegeven op het niveau van de best verdienende speler. Waarom wou je toch nog weg?

“Ik heb hier een fantastische tijd gehad. Thuis tegen NEC was ik geschorst en rond de 80ste minuut zongen ze mijn naam, dat was heel mooi. Een tijdje terug was er een groot spandoek gemaakt achter het doel: Kruiswijk blijf bij ons. Ook de club heeft wel degelijk moeite gedaan om mij te houden. Maar ik had mijn keuze gemaakt. Ik wou voor mezelf een nieuwe uitdaging. Ik wou aan iets nieuws kunnen beginnen. Een stap maken en doorgroeien. In december kreeg ik te horen dat Anderlecht geïnteresseerd was en dat ze een aantal wedstrijden in de tribune hadden gezeten. Mijn zaakwaarnemer, Edwin Olde Riekerink ( broer van voormalig AA Genttrainer Jan Olde Riekerink, nvdr), heeft eerst contact met hen gehad en ze waren positief. In Nederland waren de contacten niet concreet.”

Is dat niet merkwaardig?

“Dat hoor ik vaak, inderdaad. Ik weet niet waaraan het ligt.”

Feyenoord zou aan je hebben getwijfeld wegens je gebrek aan leiderskwaliteiten.

“Heb ik ook gehoord. Zo vonden mij te licht of zo. Precies weet ik het ook niet. Hun vinden dat, maar ík heb er verder geen probleem mee, hoor. Ik ga de boel dan niet bij elkaar schreeuwen, daarin zal ik ook niet veranderen, maar in uitstraling kan je wel groeien natuurlijk.”

Sta je waar je nu staat dankzij of ondanks die persoonlijkheid?

(denkt na) Goeie vraag. Ik denk allebei. Het heeft z’n voor- en nadelen. Het voordeel was dat ik bij Groningen op mijn zeventiende al ingepast kon worden omdat ze tegen de degradatie speelden. En soms is het een nadeel, ja, af en toe mag ik mezelf misschien wel iets meer op de voorgrond zetten of iets agressiever spelen. Maar dat kan ik nog wel leren: ik ben de afgelopen jaren al veel gegroeid en ik kan nog doorgroeien.”

Je ziet er qua postuur eerder tenger uit. Heb je dat als verdediger nooit als een nadeel ervaren?

“Het heeft ook te maken met de manier waarop je je lichaam gebruikt. Ik denk dat ik het slim gebruik.”

Je hebt helaas wel het record op je naam staan van de snelste owngoal in de eredivisie: negen seconden.

(lacht) Sneller kan niet meer, denk ik. Er kwam vlak na de aftrap een lange in onze zestien. Ik stond met de rug naar doel en de bal stuiterde. Ik wilde hem, met een man in m’n rug terugpassen, maar onze keeper stond nog geen drie meter achter mij. Maar dat wist ik dus niet. Dus ik trapte de bal langs hem en hij rolde tergend langzaam in doel. Tja ( lachje).”

België-Nederland

Voor Belgen is Nederland doorgaans een stap omhoog: ze krijgen er een betere vorming, er wordt opener gevoetbald en ze kunnen er ook veel beter verdienen. Is naar België komen voor een Nederlandse verdediger dan geen stap omlaag?

“Ik kreeg verschillende reacties in die richting. Mensen die zich afvroegen waarom ik naar België ging. Na zes jaar weet ik hoe de competitie hier is. Dus ik wil gewoon iets nieuws, een andere competitie.

“Ik zag de wedstrijd tegen STVV, Roeselare en de bekerfinale. En redelijk wat samenvattingen ook. Luciano ( voormalig doelman van Germinal Beerschot, nvdr), Sepp De Roover en Goran Lovre ( ex-Anderlecht, nvdr) kon ik een aantal dingen vragen. Goran vond het wel een mooie keuze voor mij. Ook de anderen waren alleen maar positief.

“Geld is natuurlijk belangrijk, maar ook niet zó belangrijk. Ik had bij Groningen een goed contract en ik heb bij Anderlecht een goed contract. Dus dat is prima in orde. Ik tekende voor vier jaar. Het plan is: omhoog. Maar het is niet dat ik het al helemaal uitgestippeld heb.”

Het is niet alleen een stap van Nederland naar België, het is van de andere kant natuurlijk ook een stap omhoog, van een middenmoter naar een topclub.

“Ik vind Groningen wel iets meer dan een middenmoter, ik zou het eerder subtop noemen. Het verschil in voetbal tussen België en Nederland kan ik nog niet zo goed uitleggen. Ik denk dat het niveauverschil wel zal meevallen.”

Je wordt vooral gewaardeerd om de meevoetballende kwaliteiten die je als centrale verdediger hebt, iets wat je in België een meerwaarde moet kunnen geven.

“Het voetballende gedeelte willen ze graag van me zien, dat is zo. In Nederland is het vrij normaal dat je als verdediger niet alleen verdedigt, maar dat je ook aanvallend goed bent.”

Ron Jans

Wat voor trainer is Ron Jans, onder wie je bij Groningen speelde?

Ron Jans is een heel sociale trainer: vrij rustig, veel met spelers praten, zorgen dat alles ook buiten het veld goed gaat. Je moet al iets heel geks doen voor hij kwaad wordt.”

Zoals de mentaliteit in Groningen: rustig en nuchter?

“Zo kan je het omschrijven, ja.”

Hoe groot zal dan de stap qua mentaliteit naar Brussel zijn: de grootstad, vedetten, meer druk?

“Ik ben absoluut geen vedette qua type, maar ik ben er niet bang voor. Het klinkt misschien gek, want ik heb altijd in Groningen gewoond, maar ik heb niet het gevoel dat ik hieraan vastzit. Juist daarom wil ik naar het buitenland: om in een andere omgeving opnieuw te kunnen beginnen. Het mooiste is om prijzen te halen, dus dat wil ik bij Anderlecht natuurlijk ook.”

En er is een eer hoog te houden wat Nederlanders in Anderlecht betreft: Haan, Rensenbrink, Mulder …

“De eerste keer dat ik op Anderlecht kwam, ging het al gelijk over die drie spelers. Was wel grappig ( lachje). Zij waren er voor mijn tijd, maar ze hebben het wel aardig gedaan ( grijnst).”

Uit wat voor een gezin kom je?

“Ik heb één zus, die in Groningen woont, en mijn vader woont in Appingedam. Mijn moeder is in 2001 overleden aan longemfyseem. Ze was er wel nog bij toen ik mijn eerste contract tekende, dus dat was wel mooi. Mijn vader zal af en toe wel z’n auto pakken en naar Brussel rijden, denk ik. Hij liet me vroeger redelijk vrij in het voetballen. Hij was wel altijd bloedfanatiek langs de lijn. Ik kreeg af en toe wel te horen wat ik beter moest doen ( grijnst).”

Hoe heb je het overlijden van je moeder verwerkt?

“Ik heb na het overlijden van mijn moeder wel meteen weer gevoetbald. Daardoor kon ik het wat opzijzetten. Ik ben daardoor redelijk snel volwassen en hard geworden. Ik kan redelijk veel hebben, denk ik. Ik zal niet snel ergens gek door worden of in de war raken.

“Mijn moeder was al langer ziek – ik wist dat ze ziek was en dat de kans klein was dat ze beter zou worden -, maar ze ging wel altijd mee naar de wedstrijden van de jeugd in een rolstoel en op den duur ook met extra zuurstof. Op dat moment wordt voetballen een stuk minder belangrijk.”

Succes. S

door raoul de groote – beelden christophe vander eecken

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content