Acht jaar na het WK in de VS is er in het Belgisch voetbal niets gedaan met de vaststellingen van toen, zegt Ariël Jacobs. De trainer van La Louvière ziet het somber in.

Terwijl bij de meeste eersteklassers de trainingen stilaan hervatten, zijn ze bij La Louvière inmiddels alweer aan rusten toe. AriëlJacobs : “We zaten met een paar oudere spelers die schoolplichtige kinderen hebben, en de groep heeft unaniem het voorstel aanvaard om alsnog met hun gezin op vakantie te kunnen gaan. Dus daarom trainden we sinds 10 juni drie weken en mogen ze nu tien dagen vrij nemen met een individueel programma. Spelers die later de groep komen vervoegen, komen tijdens die tien dagen in de club oefenen, zodat we op 8 juli met een groep zitten die op 75 à 80 procent van zijn conditionele mogelijkheden zit. Dan zijn we klaar voor onze gemeenschappelijke stage om alles gelijk te krijgen.”

Sinds Jacobs vorig seizoen in oktober de Fransman DaniëlLeclercq opvolgde, kende La Louvière een knappe remonte om uiteindelijk als een van de degradatiekandidaten toch als elfde te eindigen. Jacobs tekende bij. “Ik ben ook benaderd door Lierse, maar ik had mijn woord al gegeven aan La Louvière. Ik was tevreden over de progressie die zich op alle vlakken in de groep voorgedaan heeft, zeker inzake punten en naïviteit, want er werden nogal wat doelpunten toegestaan. Vooral in de tweede ronde gebeurde dat nog weinig. En er was een lichte verbetering merkbaar inzake spel, maar daar wil ik nog meer de nadruk op leggen.

“Vorig jaar hebben we al bij al het maximale uit de groep gehaald : ik ben tot de vaststelling gekomen dat we ons hoogtepunt bereikt hadden. Dus dan moet je je richten naar andere spelers. Wat voor een club als La Louvière niet makkelijk is enerzijds, en op de hele transfermarkt ook niet anderzijds. Veel clubs beseffen dat ze met een te grote kern zitten. Die spelers kwijtraken, gaat niet altijd. Dan heb je ook nog dat niet iedereen ten volle wil inzien dat de clubs niet meer bereid zijn zoveel financieel risico te nemen. Wij opteren voor een kern van twintig met vijf jongens zonder volwaardig profstatuut.”

Een probleem van La Louvière vorig seizoen was de leeftijd van de groep. “Enerzijds heb je ervaring, maar anderzijds is dat niet altijd een voordeel geweest omdat je wat evenwicht wil. De winningmood van vorig seizoen is er ondertussen uit en de ploeg heeft gedaanteverwisselingen ondergaan. Bepaalde posities waren viervoudig bezet, voor anderen had je maar een speler, dus daar zoek je evenwicht in, net zoals tussen aanvallend en verdedigend en leeftijd. Met alle respect, maar vorig seizoen had ik vaak het gevoel : als speler x uitvalt, kan ik er vier inbrengen, maar voor speler y heb ik niemand.”

Ongeveer vijftig procent, schat Jacobs, is er ten opzichte van vorig seizoen in de kern van La Louvière veranderd. “We zaten met drie of vier spelers die einde contract waren, drie of vier die nog een jaar te gaan hadden, maar vorig seizoen weinig of niet aan de bak kwamen en dit seizoen in dezelfde situatie zouden zitten, zodat we hen aanraadden naar een andere club uit te kijken. Dan is er nog het vertrek van Proto, dat ons ineens voor problemen plaatst en het geval- Rivenet, dat hangende is en waar er een financieel conflict is tussen club en speler. In de profkern zijn er drie getransfereerd en drie of vier die er volgende week pas bijkomen. We beschikken over vijf spitsen – Buelinckx, Tilmant, FerreraValdes, Ishuaku en Kemongé, die wat administratieve problemen had. Centraal op het middenveld en offensief ingesteld kunnen we best nog iemand gebruiken, en dan zouden er normaal nog twee linksvoetige verdedigers bijkomen. Wat er zeker bij moet, is een doelverdediger.”

Makkelijk is het gezien de windstilte op de markt niet. “De grote slachtoffers van de zaak gaan, vrees ik, de spelers worden. Iedereen begint te beseffen waar het schoentje knelt : bij jeugd en opleiding. Dus men moet opleiden in functie van de realiteit, de echte behoefte van het voetbal. De tijd van de bal 350 keer omhoog houden, is voorbij. De techniek van bijvoorbeeld de Franse nationale ploeg is een techniek in beweging. De fysieke voorbereiding… Je hoort van overal dat spelers een lome, vermoeide indruk maken. Als je dan kijkt naar andere landen – en dan praat ik nog niet over de Afrikaanse -, dan stel je vaak vast dat men te maken heeft met atleten die kunnen voetballen. Bij ons zijn het vaak voetballers die vijftig kilo wegen of atleten die niet kunnen shotten.

“Een belangrijk punt dat men vaak links laat liggen, is het mentale aspect, de persoonlijkheid van de speler. Voetbal is nog altijd een deel opvoeding ook. Het leren van het vak, los van het sociale aspect, op dat vlak worden onze spelers onvoldoende klaargemaakt voor de eisen van het moderne voetbal. In Amerika maakten we die conclusie ook al en we zitten nu acht jaar verder en we moeten vaststellen dat er nog niets veranderd is. De kwaliteit is op clubniveau en in de nationale ploeg nog verder naar beneden gegaan. Onze clubs hebben intern zoveel problemen dat ik mij de vraag stel : gaan ze wel ingaan op voorstellen van de bond om meer inspanningen te doen voor de jeugd ?

“Als ik nu het concrete geval neem van Proto. Hij is opgegroeid in Coeyet en werd al vroeg overgenomen door La Louvière met een contract voor vijf jaar en koopt nu na twee jaar zichzelf vrij, onder druk van een manager, met de wet van ’78. Dat is een gevaarlijk precedent. Zwart-wit geredeneerd zouden wij van La Louvière moeten zeggen : heeft het nog wel nut jonge spelers te kopen en in de kern te zetten ? Als ze een jaar of wat presteren, kunnen ze ontslag geven als de club niet overeenkomt met een eventuele geïnteresseerde.”

Gevaarlijke adder is in deze de door de Fifa in het leven geroepen opleidingsvergoeding. “Des te beter voor de clubs die in het verleden instonden voor die opleiding, want die worden eindelijk beloond. Maar we zijn nu zodanig geëvolueerd dat we nog niet kunnen inschatten wat de gevolgen zullen zijn. Clubs die nog contracten van vier, vijf jaar geven kunnen op één hand geteld worden. Misschien zie ik het te negatief, maar ik vrees dat we gaan komen tot zesmaandelijkse contracten. Presteer je in de eerste helft van het seizoen, mag je blijven na december.

“Ik vrees dat de spelers weer eens de dupe zullen zijn. Hoeveel contracten worden nu niet afgesloten voor een jaar plus optie ? Drie jaar wordt al het grote maximum. Als ik de situatie hier zie met Proto, merk je dat men veelal naar spelers op zoek gaat die einde contract zijn, met dan alleen een commissieloon voor de makelaar. Proto deed een jaar van zijn contract, betaalde dat gewoon terug en is vrij. Dus je zou eigenlijk al moeten gaan naar spelers die net getekend hebben en als ze goed zijn, laat je ze hun ontslag indienen. Dat zal zeker ten koste gaan van de kwaliteit. Voor de grote middenmoot breken moeilijke tijden aan.”

door Raoul De Groote

‘Ik vrees dat we naar zesmaandelijkse contracten gaan.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content