De ambitie van Lierse is nu om een plaats in de eerste helft van de rangschikking af te dwingen. Trainer Ferrera : ‘Dat is de ambitie van de club. Niet die van mij.’

Anderhalve week geleden na de thuiswedstrijd tegen Beveren stapte Herman Van Holsbeeck, de manager van Lierse SK, opgelucht in de lift van de nieuwe tribune naar boven, naar de business-seats. Voor het eerst sinds lang kwam hij onderweg niemand tegen die het stadion na wéér een teleurstellende thuisprestatie zo snel mogelijk wilde ontvluchten. In de business-seats werd de 2-0 tegen Beveren gevierd alsof de Pallieters zopas een Europees ticket hadden afgedwongen. Dat Beveren een helft lang de betere ploeg was geweest, nam men er graag bij. Lierse had op het eigen Lisp nog eens gewonnen en dat was hard nodig. In de twee voorgaande seizoenen won het alles samen amper twaalf van zijn 34 thuiswedstrijden. Geen goed gemiddelde voor een club die op lange termijn een vaste waarde wil zijn achter de topvier.

Van Holsbeeck zegt dat hij in één seizoen wel tien jaar ouder is geworden. Loopt het straks opnieuw fout, dan zal hij met de vinger worden gewezen en gaat Lierse moeilijke tijden tegemoet. Tot nog toe viel de extra-sportieve schade ondanks het uitblijven van sportieve successen nogal mee. “Door hard te werken hebben we klanten toch overtuigd om op Lierse te blijven. Maar we kunnen het ons niet permitteren om jaren aan een stuk niets te laten zien in een regio waar de clubs op elkaars lip zitten, waar de concurrentie moordend is. Je kan de mensen niet blijven motiveren om hun centen te investeren als de resultaten, vooral thuis, uitblijven.”

Lierse heeft nog altijd 32 aangesloten supportersclubs, die elk minstens twintig leden tellen. Er is er zelfs één op het eiland Mauritius. Maar die passie moet gevoed worden en dat gebeurde in het recente verleden nauwelijks. Na de zege tegen Beveren gooide iedereen het thuiscomplex van zich af. Het bestuur, de aanhang én de spelers. Van Holsbeeck : ” Marc Schaessens, die toch bij heel wat clubs zat, zei me dat hij thuis nog nooit zo onder druk had gespeeld als hier.”

Trainer Emilio Ferrera weet dat Lierse gebukt gaat onder een thuiscomplex. “Tegen Beveren en La Louvière komen we telkens 1-0 voor en hebben we alles om snel 2-0 te maken, maar dat lukt niet. Dan gaat de psychologie werken : er sluipt twijfel in het elftal, waar iedereen plots aan vorig jaar begint te denken. We moeten nog iets meer killer zijn. Maar : je moet niet alles op korte termijn willen veranderen.”

Ferrera weet wat hij wil. Maar voor sfeer en beleving in de groep moeten de spelers zelf zorgen. “Ik ben niet de GO van de Club Med”, zegt hij. Zijn bekommernis is het een efficiënte organisatie op het veld te zetten en aan te houden. De eerste opdracht was om uit de goed uitgebalanceerde kern een ploeg samen te stellen. Dat doet hij ” step by step“. De eerste stap ? “We moeten opnieuw leren winnen.”

Dat is niet eenvoudig. Hij geeft toe dat sommige spelers in Lierse emotioneel zwak zijn, dat ze makkelijk geraakt worden door de minste reactie uit hun omgeving, van de pers of het publiek. “Je haalt ze er momenteel, aan de hand van hun prestaties, zo uit. Maar ook op dat vlak moet een voetballer groeien, hij moet niet enkel op technisch-tactisch vlak rijpen. Iemand als Snoeckx heeft op dat vlak nog een ruime progressiemarge. Een speler als Mitu daarentegen is mentaal heel sterk. Ook als tien duizend mensen hem uitfluiten, zal hij de bal blijven vragen en risico’s nemen. Bij Molenbeek was het soms vijf voor twaalf, maar dan was hij altijd mentaal aanwezig.”

Voor hij aan de mentale weerbaarheid van zijn spelers gaat schaven, wil Ferrera een organisatie en een spelconcept invoeren. Dat lukt mondjesmaat. Daarom gaf Lierse tegen Beveren ook zoveel doelkansen weg, zegt hij : omdat regels en afspraken niet altijd nagekomen worden. “Tegen Beveren gebeurde dat niet, en tegen La Louvière waren we in de 94ste minuut ook niet aanwezig.”

Dat hij het elftal niet grondig door elkaar schudde, ondanks het slechte seizoen vorig jaar en de komst van zes nieuwe spelers, was onverwacht. Slechts twee van de elf titularissen voetbalden vorig seizoen niet op het Lisp : Mitu en Schaessens. Negen van de elf basispelers die vorige week naar de derde plaats in de rangschikking opklommen, handhaafden zich ternauwernood in eerste klasse met datzelfde Lierse. Ferrera had het zichzelf makkelijk kunnen maken door bijvoorbeeld Jonas De Roeck, die de vorige trainer, Regi Van Acker, van Antwerp naar Lier meebracht, uit de ploeg te zetten en hem te vervangen door Laurent Fassotte, op zijn beurt met Ferrera meegekomen van RWDM.

Emilio Ferrera deed het niet. Omdat, zo zegt hij, het niet past in zijn filosofie. “De voorbije jaren haalde Lierse telkens een reeks nieuwe spelers, van wie bijzonder veel verwacht werd. Zij zouden het verschil maken. Maar hoeveel van die nieuwe spelers zijn daar vorig seizoen in geslaagd ? Twee jaar geleden : hetzelfde. Ik doe het anders. Laat eerst de spelers die er al waren presteren en bewijzen dat ze het niveau van Lierse hebben. Dan kunnen de nieuwelingen zich makkelijk integreren.”

De druk ligt dus bij de oudere spelers. “Als zij op het eind van het seizoen opnieuw slechts als twaalfde eindigen, moet de conclusie zijn dat ze geen hoger niveau in zich hebben. Maar ik denk niet dat dat het geval is.” De nieuwkomers moeten geduld hebben. “Fassotte en Smet tekenden hier voor drie en vier jaar. Zij moeten na één maand nog geen conclusies trekken.”

Het betekent ook dat hij spelers niet afschrijft na één seizoen. Zo haalde hij Yves Van der Straeten, Axel Smeets en Geir Frigaard terug in de kern, terwijl zij door het bestuur al aan de kant geschoven waren. “Met Van der Straeten kreeg ik nu al gelijk : hij won twee punten in drie wedstrijden. Ik weet hoe moeilijk het is om in het buitenland titularis te worden, het te blijven en er respect af te dwingen. Wel, hij was in Portugal keeper van het jaar. Bovendien heb ik graag een oudere keeper in mijn elftal. Mardulier is een topkeeper voor de toekomst, een talent, maar wat is iedereen bijgebleven van vorig seizoen als zijn naam valt ? Die 65 tegengoals. Niet allemaal zijn fout, maar een jonge keeper als hij – en als Proto – maakt naast fantastische reddingen ook individuele fouten. Stel dat Mardulier een tweede seizoen meemaakt als het vorige, dan is het afgelopen met zijn carrière.”

Ferrera vindt dat de club zich ook moet afvragen waarom, bijvoorbeeld, Frigaard niet goed presteerde. “Is het enkel zijn fout ? Ze zullen hem toch wel gekocht hebben omdat ze overtuigd waren dat het een goeie was ?” Dus mocht Frigaard blijven. “Een offensieve speler verdient altijd een tweede kans. Omdat aanvallen moeilijker is dan verdedigen.” Daarom krijgt, bijvoorbeeld, Nikolovski die extra kans niet. “Ik begrijp niet dat een ervaren speler achterin zijn mening niet geeft of anderen rond hem niet stuurt. Dat is een professionele fout. Als je 65 goals tegen krijgt, moet je je toch roeren ?”

Wie een nieuwe ploeg bouwt, moet niet na één jaar alles opnieuw omgooien. Ferrera geeft het voorbeeld van Genk onder Jan Boskamp. “Die stuurden na één jaar ook niet iedereen naar huis. En ze werden prompt kampioen.”

Van de titel droomt Emilio Ferrera nog niet. Ook al heeft Lierse met Mitu en Schaessens twee spelers die niet alleen balvast zijn op het middenveld, maar ook diepgang brengen. Hoewel Mitu moet leren niet te spelen zoals er tien jaar geleden gevoetbald werd : bal vragen in de voet, bal afspelen in de voet. “Een moderne middenvelder moet een relatie ontwikkelen met het scorebord. Mitu ook. Via doelpunten of assists. Maar hij kan het, hij wordt een topspeler op Belgisch niveau. Ondanks alle complimenten blijft hij in alle omstandigheden bescheiden. Net als Huysegems trouwens.”

Ferrera is tevreden met zijn spelersmateriaal, want, is hij zeker, er zit nog veel rek in. Zo houdt hij talentvolle jongeren als Björn De Wilde en Stijn Janssens, niet meteen basisspelers, nog achter de hand : “De Wilde zit net als Janssens in een leerproces. Hij was geen titularis bij een degradatieploeg ( Eendracht Aalst, nvdr) en stapte over naar een subtopper. Janssens bleef hier om aan zijn tekortkomingen te werken. Zij moeten straks klaar staan. Het is niet de bedoeling dat Lierse elk jaar zes nieuwe spelers haalt. Het doel moet zijn om er straks één of twee te kunnen verkopen en niemand nieuw te halen. Omdat wat we nodig hebben nu al aanwezig is.”

Dat Lierse vorige week plots doorstootte naar de derde plaats, zonder wervelend voetbal te produceren, laat Ferrera onbewogen. “Anderlecht en Club stonden wel éérste zonder één wedstrijd echt goed te voetballen. Waarom zou uitgerekend Lierse dan resultaten moeten koppelen aan sprankelend voetbal ?”

Het verhaal dat Lierse het spel niet kan maken, vindt hij onzin. “Welke Belgische ploeg kan het spel maken, als je ziet dat zelfs Real Madrid de meeste van zijn goals maakt na balrecuperatie ? Zolang de tegenstrever niet uit positie loopt, kan niemand het spel maken. Het spel maken is niet belangrijk. Belangrijk is of je bij balrecuperatie efficiënt bent of niet. Het spel maken is, net als spektakelvoetbal, een cliché zonder meer.”

Ferrera wil niet de fouten maken die vorig jaar wél gemaakt werden in Lier. “Fout één was alle heil te verwachten van de nieuwe spelers. Fout twee was dat men aanvallend voetbal wilde brengen. Lierse voetbalde met enorm veel risico, het besefte dat het andere spelers en een andere manier van voetballen nodig had, maar het wilde te snel gaan.”

De ambitie nu is om een plaats in de eerste helft van de rangschikking af te dwingen. Ferrera : “Tenminste : dat is de ambitie van de club. Niet die van mij.” Welke die van hem is ? De rechterkolom toch niet ? Hij laat zich niet vangen : “Een bestuur moet de zaken nuchter bekijken, vooral na wat er hier de voorbije jaren is gebeurd. Maar voetballers en trainers zijn toch een beetje artiesten, wij moeten soms dromen. Ik moet mijn spelers niet tot dromen aanzetten, ik zié dat ze dromen. Ik hoef ze niets te zeggen.”

Dat komt ook omdat zijn aanpak, die van een nieuwe trainer, de spelers nog boeit, weet Ferrera. “Omdat alles nieuw is, luisteren ze en zijn ze attent en nieuwsgierig. Maar een collectieve sport vraagt veel herhaling. Zwakke spelers blokkeren op een bepaald moment, willen niet meer herhalen en vallen in slaap. Ik weet op dit moment nog niet hoe veel sterke spelers ik heb. De winter moet nog komen, wanneer het donker is als je naar de club vertrekt en donker als je terugkeert naar huis. Op technisch-tactisch vlak zijn we sterk. In de winter zal ik zien of we ook mentaal zo sterk zijn dat we een verrassend seizoen kunnen maken.”

door Geert Foutré

‘Voetballers en trainers zijn toch een beetje artiesten, wij moeten soms dromen.’

‘Waarom zou uitgerekend Lierse resultaten moeten koppelen aan sprankelend voetbal ?’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content