De tweede helft van de jaren 1980 kent een opeenvolging van voetbalrampen, met het Engelse voetbal in een hoofdrol. Twee weken voor het Heizeldrama in Brussel, met 39 doden, sterven 56 mensen bij een brand in het stadionnetje van Bradford (11 mei 1985). De uitgebrande tribune was van hout. Vier jaar later (15 april 1989) spelen Liverpool en Nottingham Forest op Hillsborough, de thuishaven van Sheffield Wednesday, hun halve finale van de FA Cup. Uit vrees voor rellen worden kort voor de aftrap nog ruim tweeduizend Liverpoolfans toegelaten. Ze bestormen het al overvolle vak, waardoor 96 fans beneden tegen de hekken dood worden gedrukt. Eerste minister Margaret Thatcher gelast Peter Murray Taylor, voorzitter van het Britse Hooggerechtshof, met een onderzoek naar de oorzaken van de ramp. Dat leidt in 1991 tot het naar hem genoemde Taylorrapport. Het is dat beruchte rapport dat deels mee aan de basis ligt van het actuele stadionprobleem van Anderlecht.

Het Taylorrapport maakt komaf met de staanplaatsen en de hekken in de Engelse voetbalstadions. Jaren later zou blijken dat dit niet de voornaamste oorzaken van de Hillsboroughtragedie waren, maar dat de ramp vooral aan een slechte begeleiding van de supporters lag. Tegenwoordig gaan er weer stemmen op om nieuwe stadions te bouwen mét staanplaatsen. Toen Borussia Dortmund twee jaar geleden de capaciteit van het Westfalenstadion optrok tot 83.000, behield het aan de zuidkant staanplaatsen voor 25.000 fans. Het is de grootste staantribune van Europa. Ook in Nederland is er een revival.

Toch is het effect van het Taylorrapport nauwelijks te onderschatten. Het valt samen met de terugkeer van de Engelse clubs, na vijf jaar verbanning door de Uefa wegens het Heizeldrama, in het Europese cupvoetbal. Ongeveer tezelfdertijd wordt ook de Premier League opgericht. Clubs roepen commissies in het leven waarin ze hun supporters inspraak en dus mee verantwoordelijkheid geven voor een hervorming van de sector. Het oude, op beheersing en ordehandhaving gerichte beleid maakt plaats voor een klantgerichte aanpak. Dat resulteert onder meer in een klantvriendelijke stadioninrichting. Als bekroning van de inspanningen mag Engeland in 1996 het EK voetbal organiseren, onder de slogan ‘ Football is coming home‘. Sindsdien is het de onbetwiste marktleider van het internationale topvoetbal.

Maar het Taylorrapport heeft ook minder aangename gevolgen. De aanbeveling om uitsluitend all seater stadiums over te houden, later overgenomen door Fifa en Uefa, doet de capaciteit van een aantal stadions sterk dalen. Meer comfort en minder bezoekers jaagt ook de prijzen van de goedkoopste kaartjes steil de hoogte in. Treffend voorbeeld is Arsenal. In zijn beste dagen ontving de Londense club 60.000 toeschouwers op Highbury. Sinds het Taylorrapport kunnen er slechts 38.500 binnen, allemaal op zitjes, en tijdens Champions-Leaguewedstrijden nóg minder wegens de plaatsing van extra reclamepanelen. Doordat het romantische Highbury zo dicht op de Victoriaanse arbeidershuisjes van de wijk Islington is gebouwd, kan het stadion niet worden verhoogd. Bovendien staan de oost- en de westtribune op de lijst van beschermde monumenten. Als gevolg van die beperkingen mislopen the Gunners een pak recettes en commerciële inkomsten.

Arsenal bouwt dan ook al geruime tijd aan een gloednieuw stadion. Dat moet verrijzen nabij Ashburton Grove, op een steenworp afstand ten zuidwesten van Highbury. Capaciteit : 60.000 zitplaatsen. Vanaf het seizoen 2006/07 wordt het normaal in gebruik genomen, een jaar later dan oorspronkelijk gepland. Sponsor is de Arabische vliegtuigmaatschappij Emirates Airlines, tot vorig seizoen partner van stadsgenoot Chelsea. Arsenal en Emirates sloten een deal ter waarde van ongeveer 100 miljoen pond. In ruil daarvoor zal het nieuwe stadion minstens de eerste vijftien jaar de naam van de sponsor dragen en Emirates Stadium heten.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content