Anderlecht, Club Brugge en AA Gent: met drie naderen ze de laatste rechte lijn naar de landstitel. Wie is op dit moment het best gewapend om die eindsprint te winnen? Vijf analisten geven hun oordeel.

NORDIN JBARI OVER DE TRAINERS

ANDERLECHT (6/10)

“Normaal moest Anderlecht met zo’n ploeg aan play-off 1 begonnen zijn met een comfortabele voorsprong. Dat het niet gebeurde, komt volgens mij onder meer omdat spelers als Suárez, Mbokani en Jovanovic een trainer nodig hebben die een beetje een meneur is. Iemand die wat druk kan zetten op zijn spelers, maar een positieve druk, een druk die zijn spelers goesting geeft om nog meer initiatief te nemen. Ik vind Anderlecht een beetje folie missen. Hartstocht, ja, passie. Dat lijkt niet het sterkste punt van Ariël Jacobs te zijn. Als Suárez twee man dribbelt, de bal in de winkelhaak trapt en iedereen op hem springt, toont Ariël Jacobs niet eens dat hij blij is. Voor creatieve spelers, die heel gevoelige en kwetsbare spelers zijn, is het belangrijk dat zij die vreugde ook met hun trainer kunnen delen, dat zij zich ook met hem één voelen. Erik Gerets deed dat bijvoorbeeld wel in mijn tijd bij Club Brugge. Zeker talentrijke spelers die uit het buitenland komen als Suárez, Jovanovic en Mbokani moeten van de trainer warmte en vertrouwen voelen om het beste in hen naar boven te brengen. Je voelt dat Jacobs te weinig grip op de groep heeft. Er is ook te weinig fond de jeu. Als de individualiteiten wat vermoeid zijn en het verschil niet maken, gaat het niet.”

CLUB BRUGGE (6/10)

“Alle respect voor de carrière en het palmares van ChristophDaum, maar ik hou niet van de manier waarop hij Club Brugge overnam. Zijn benadering en zijn discours waren van in het begin negatief en defensief. Terwijl Club Brugge in België toch een grote club is die moet kunnen aanvallen en domineren. Het was absoluut niet zo dat Adrie Koster niets had nagelaten en dat er een ploeg moest worden opgebouwd. Er was een basis van goed voetbal in een systeem dat ook nu nog bijna altijd wordt gebruikt. Daum legde meteen een negatieve druk. Dat destabiliseerde nogal wat spelers en er werden catastrofale wedstrijden gespeeld. Nu gaat het beter en daarvoor moet ik hem feliciteren, maar dat Club Brugge nog titelambities mag hebben, komt omdat de punten gehalveerd werden en omdat Anderlecht naliet een voldoende grote voorsprong uit te bouwen.”

AA GENT (8/10)

Trond Sollied is de beste trainer van de drie, denk ik. Hij is een coach die vertrouwen en vrijheid geeft aan zijn spelers en dat laat talentrijke, technisch onderlegde spelers toe hun talent tot ontplooiing te brengen en zich in een wedstrijd uit te leven. Dat hij alles toelaat, klopt niet. Hij is een beetje speciaal, een beetje koel als je hem aankijkt en de spelers weten: hij geeft wel de indruk dat hij ons vrij laat, maar we voelen ook dat als we die vrijheid misbruiken het niet goed zal zijn.

“Van de drie vind ik hem ook de enige met een positieve visie op het spel. Hij heeft een spelwijze die een houvast biedt in periodes dat het slecht gaat en hij speelt vooruit. Zijn boodschap is eenvoudig en positief en stimuleert zijn spelers om beter te doen. Gent creëert veel kansen, maar mist er ook veel. Het mist een echte afwerker. Coulibaly is de beste pivot van de Belgische competitie, maar ook hij is niet de grote afwerker.”

GEERT DE VLIEGER OVER DE KEEPERS

ANDERLECHT (8,5/10)

“Als één doelman van de drie topploegen het verst staat om de titelstrijd aan te gaan, dan Proto. Hij heeft de stadia doorlopen die hem tot meer maturiteit hebben gebracht, hij weet ook wat van hem wordt verwacht in topwedstrijden en onder druk. Ik heb me lang afgevraagd: wanneer komt er bij hem dat stukje bij dat je nodig hebt om top te zijn? Nu dus. Af en toe gebeurt er nog eens iets waarbij ik denk: dat heb jij met je huidige kwaliteiten niet meer nodig, zoals onlangs op Zulte Waregem. Achteraf geeft hij in zijn reacties dan wel zelf aan dat hij er spijt van heeft. Dat betekent dat hij er beter in slaagt zijn temperament te kanaliseren: de nervositeit die soms in zijn spel zat, blijft nu achterwege. Een doelman moet soms rust uitstralen, door op het gepaste moment cruciale reddingen te doen, maar ook door zijn houding op het veld. Als er nog een knak zit in de curve van Proto is het er een naar boven, niet meer een naar beneden.”

CLUB BRUGGE (7/10)

“De Jorgacevic van Gent heb ik bij Club nog niet gezien. Hij ervaart nu het verschil tussen een subtopper en een topploeg. Zijn eerste match met Club op Anderlecht maakte hem meteen duidelijk dat wat je met Club doet op Anderlecht enorm uitvergroot wordt, vergeleken met hoe de keeper van Gent op Anderlecht geëvalueerd wordt. Terwijl je bij Gent nog van een underdogpositie kan vertrekken in een topmatch, is het bij Club ook dan van moeten. De meesten hebben een aanpassing nodig als ze bij een topclub komen. In Jorgacevics nadeel speelt dat hij midden het seizoen overkwam, terwijl het bij Club elke week van moeten is. De lat bij Club ligt hoger dan bij Gent, ik verwacht dat hij daar volgend seizoen overheen gaat. Nu biedt hij bij momenten een meerwaarde, op andere momenten nog niet. Hij lijkt me zelf voor een stuk verrast door het verschil. De vraag is: maakt hij de omschakeling, zoals Proto die gemaakt heeft? Er is veel geld voor hem betaald, dan wordt snel verwacht dat hij doet wat Proto bij Anderlecht doet: punten pakken.”

AA GENT (7/10)

Boeckx deed het bij momenten goed, maar het volstaat niet om een of twee keer goed in te vallen. Hij had iets te veel hoogtes en laagtes, waardoor Padt zijn kans kreeg. Die heeft een iets bravere stijl in vergelijking met Jorgacevic, zal er niet invliegen, maar heeft andere kwaliteiten én potentie. Hij is groot, springt goed mee en kan meevoetballen. Zijn gebrek aan ervaring hoeft geen nadeel te zijn: bij Club deed Coosemans het vorig jaar zonder ervaring ook een half jaar fantastisch. Bij Anderlecht houdt de doelman soms de ploeg recht, bij dit Gent verwacht je dat van andere mensen in de ploeg. Het is niet de doelman van Gent die het verschil moet maken.”

EDDY SNELDERS OVER DE VERDEDIGERS

ANDERLECHT (6/10)

“Dat Proto een van de uitblinkers is, betekent dat er achteraan bij paars-wit wel wat weggegeven wordt. De verdediging is kwetsbaar als Kouyaté– de meest regelmatige – wat minder is. Juhász heeft een vormcrisis, daarom wil hij zich laten gelden ten opzichte van de anderen, maar dat gaat ten koste van zijn concentratie. Op de flanken verloor Odoi de strijd om de rechtsbackplaats omdat hij op puur verdedigend vlak minder in de gratie ligt van Jacobs dan Wasilewski. Links heeft Deschacht de concurrentiestrijd verloren van Safari die ik een degelijke linksback vind, zonder meer. In rechtstreekse duels blijft de verdediging overeind, maar in de omschakeling of als er tussen de linies wordt gespeeld zijn ze kwetsbaar, omdat geen van beide centrale spelers voor hen – noch Biglia noch Kljestan – een verdedigende middenvelder is.”

CLUB BRUGGE (7/10)

“Met vier verdedigers slaagde Club er niet in om een goeie organisatie neer te zetten: Hogli was geen linksback en het centrale verdedigersduo zat niet goed. Met de komst van Figueras zit het achterin positioneel beter. Met hem en Donk heb je achterin toch twee goeie voetballers. Prompt veranderde Daum van systeem. Clubfans hebben het over drie verdedigers, anderen noemen het een vijfmansdefensie. Daum laat zijn verdedigers én middenvelders dicht bij elkaar aansluiten, met drie centrale verdedigers, enkel bezette flanken en daar nog eens een verdedigende middenvelder voor. Voorlopig lukt dat omdat de flankverdedigers – Hoefkens en Hogli – voldoende kracht hebben om op en neer te gaan langs de lijn en vooral in thuiswedstrijden meer middenvelder zijn dan verdedigers. Dit systeem lijkt de huidige ploeg meer op het lijf geschreven. De eerste bedoeling is alles achterin dichthouden. Daum vindt: als je slecht speelt, heb je op die manier tenminste altijd nog 0-0. Het betekent wel dat Club dichter naar zijn eigen zestien toe kruipt, terwijl Anderlecht meer naar voor toe speelt.”

AA GENT (6/10)

“Verdedigend zit het bij Gent wel goed als centraal achterin het duo Melli-Arzo staat. De middenvelders sluiten dicht aan bij de verdediging, waardoor de verdedigers zich op hun rechtstreekse tegenstanders kunnen toeleggen. De flankspelers lijken me kwetsbaar: Wallace vind ik meer een echte verdediger die aanvallend weinig bijbrengt, Maréval kon ik nog niet beoordelen.”

AIMÉ ANTHUENIS OVER DE MIDDENVELDERS

ANDERLECHT (8/10)

“Een middenveld is heel belangrijk voor een elftal. Er worden aanvallende impulsen van verwacht én er moeten verdedigende opdrachten vervuld worden, maar zonder steun van de linie eronder en van de linie erboven gaat dat niet. De veldbezetting op zich is er minder belangrijk, het is de algemene omschakeling van aanval naar verdediging en andersom die belangrijk is. Daar zijn ook de bepalende spelers afhankelijk van.

“Het middenveld van Anderlecht is heel sterk, op voorwaarde dat de andere linies hun steunend werk niet verwaarlozen en ook de ego’s collectief denken. Voorwaarde twee is dat Biglia draait, want hij is de man die het elftal piloteert, die omschakelt van verdediging naar aanval en die – als hij in vorm is – makkelijker diep speelt. Kljestan vind ik een degelijke speler, maar geen topper. Voorwaarde drie: Suárez moet het als offensieve middenvelder van flitsen hebben. Dan maakt in vorm of niet in vorm een groot verschil. Canesin is nog niet in staat om de ploeg te dragen.

“Er wordt wel eens geklaagd over een gebrek aan coaching en voetballend vermogen centraal achterin bij Anderlecht: ik denk dat de tijd komt dat Biglia naar de achterste lijn zal verhuizen.”

CLUB BRUGGE (8/10)

“Club haalde veel punten zonder Odjidja, maar in vorm is hij een topper. Ik vind hem wel geen nummer 10. Als je hem te hoog laat beginnen, in de rug van een spits, neem je veel van zijn mogelijkheden af. Je moet hem kunnen laten komen van naast een defensiever type: Zimling – een degelijke speler – of Blondel, die oké is als hij agressiviteit binnen het normale houdt. Vázquez is een hele goeie als het niet te hard, te snel en te zwaar gaat. Past het ritme in zijn kraam, dan zie je hem passes door het centrum steken en ook wel eens een goal maken. Mijn indruk is dat hij zich iets beter aan het aanpassen is.”

AA GENT (8/10)

“AA Gent is nog altijd voor een groot stuk afhankelijk van Thijs. Hij is lang geblesseerd geweest en daar lijdt de ploeg onder. Hij is een heel verstandige speler, speelt veel in één tijd, maar is ook balvast, kan daardoor het tempo bepalen, komt wel eens voor doel en draait gemakkelijk een vrijschop binnen. Een heel nuttige speler vind ik Jorgensen, qua rendement een van de beste in België: groot loopvermogen, scoort geregeld en plooit terug. Smolders komt geregeld in de zestien zonder dat je het verwacht. Als het iets te snel gaat of de druk te groot wordt, kan het Gentse middenveld wel eens een zwakke wedstrijd spelen. Maar Thijs, Jorgensen en Smolders zijn wel drie mannen die de zaken tactisch kunnen regelen. Ik bedoel: qua elkaar begrijpen en het verdelen en overnemen van taken.

“Als ze bij de drie ploegen op het middenveld top zijn, geef ik ze elk 8 op 10. Maar de vraag is: zijn ze in play-off 1 top? Biglia, Odjidja en Thijs zijn voor hun ploeg heel belangrijk, maar alle drie zijn ze een tijd geblesseerd geweest. Als enkele belangrijke spelers net niet in vorm zijn, kan je het schudden, ook al heb je een kern van 25, 30 of 35 spelers. Daar zijn Ariël Jacobs en Francky Dury vorig jaar in play-off 1 het slachtoffer van geweest. In Anderlecht is daar rekening mee gehouden, maar niet in Gent.”

FILIP JOOS OVER DE SPITSEN

ANDERLECHT (7/10)

“Op dit moment worden de spitsen niet goed aangespeeld omdat Biglia nog maar een schim is van zichzelf en omdat Kljestan verloren loopt. Dat Suárez niet honderd procent is, zie je, ik snap niet hoe je met zo’n kwetsuur kan voetballen. Mbokani blijft wereldgoals maken en makkelijke goals missen, maar als hij nog eens terug naar het buitenland wil, moet zijn aantal doelpunten omhoog. Hij is wel iemand die een ploeg kan laten opschuiven. Alleen hinkt de ploeg door de mislukte play-offstart op twee gedachten en durft ze niet meer op te schuiven. Wat Jovanovic betreft: als zijn ploeg geen baas is, is hij inderdaad meer middenvelder dan spits, al kreeg hij op Standard meer vrijheid omdat Gillet kort achter de spitsen opereerde, en hij heeft daar toch niets mee gedaan. Jova heeft het heel moeilijk, ook omdat hij niet goed wordt aangespeeld door de vormcrisis van Biglia en omdat er van achteruit geen vijf goeie passes in een match komen. Tegenstanders zijn nu ook beducht voor die counter. In het begin van het seizoen zag je een tegenstander nog eens naïef balverlies lijden tegen Anderlecht, nu gaat de deur dicht. Als ik een cijfer moet geven: in het begin van het seizoen acht op tien, nu zes op tien, dus: een zeven.”

CLUB BRUGGE (6,5/10)

Refaelov is een beetje het Jovaverhaal qua positie: is dat een spits of een middenvelder? Ik vond hem niet top, maar hij kan wel voor sterke momenten zorgen. Vergeleken met een fitte Suárez is hij twee niveaus minder, het is niet de man die het spel naar zich toe trekt, maar ze hebben wel een middenveld dat veel makkelijker een bal voorin brengt dan Anderlecht. Dé spits is Akpala: soms sluit je je ogen als hij iets met de bal doet, maar je mag ze niet te lang sluiten of hij staat al te dansen na een goal. Dat hij de concurrentiestrijd won van een dure spits pleit voor zijn mentale sterkte. Ik vraag me alleen af: kan je met Akpala in de spits kampioen worden? De logica zegt: neen. Als ze kampioen worden, zal het afhangen van wat achter hem loopt. Met de Dirar van dit seizoen gaf ik ze een heel grote kans om kampioen te worden. Die was echt goed bezig. Geef Brugge Suárez en ik zet al mijn geld op Club. Maar anderzijds: zet Odjidja en Blondel bij Anderlecht en ik twijfel ook niet meer.”

AA GENT (6/10)

“Coulibaly is hun beste diepe spits. Ik vind hem nog altijd wisselvallig, maar als hij goed is, kan hij dingen die je niet van hem verwacht. Hij weegt op een verdediging en hij is niet iemand die enkel voor zichzelf loopt. Blijft de vraag wat je op de flanken zet: Ljubijankic, Brüls, Mboyo of El Ghanassy? Een goeie El Ghanassy speelt altijd, maar hoe vaak is hij goed geweest? Toch: als hij invalt, creëert hij altijd iets, ook al uit zich dat niet in de statistieken. Bij Ljubijankic denk ik altijd: plus est en vous, daar zit meer in. Op de fysische testen is dat de snelste speler bij Gent, in wedstrijden zie je dat te weinig. Ik vind hem te weinig verrassen om hem een topspits te noemen, maar je weet wel wat je aan hem hebt. Dat heb je aan al die andere spitsen bij Gent minder. Hij zal zelden een match missen. Met Ljubijankic is het leven een vrij vlakke lijn, wat hem uniek maakt in dat Gentse spitsenpark. Van Brüls verwachtte ik meer na zijn goeie start. Zou hij dan toch een te kleine motor hebben, terwijl je in het begin dacht: die jongen kan blijven lopen. Hij speelde zijn beste matchen als El Ghanassy aan de andere kant stond. Gent heeft voorin een aantal spelers die moeilijk complementair zijn. Zo’n Mboyo heeft nog te veel moeite met de bal en met zichzelf om ook oog te hebben voor waar hij het best loopt in functie van een ploegmaat. Maar qua aantal spitsen heeft Gent de grootste keuze.”

DOOR CHRISTIAN VANDENABEELE & GEERT FOUTRÉ – BEELDEN: IMAGEGLOBE

“Dat Proto een van de uitblinkers is, betekent dat er achteraan bij paars-wit wel wat weggegeven wordt.” Eddy Snelders

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content