Nederland heeft in Zuid-Afrika voor de vierde keer

de halve finales van een WK bereikt, maar moest daarvoor wel de eigen stijl verloochenen.

Het Nederlandse voetbal stelde tot eind jaren 60 weinig voor. De ommekeer kwam er onder Rinus Michels en dankzij een generatie begenadigde voetballers met Johan Neeskens, Ruud Krol en vooral Johan Cruijff. Feyenoord en Ajax wonnen de Europese beker voor Landskampioenen en Oranje, dat tot dan toe niets had gepresteerd op de wereldbeker, bereikte de finale van het WK. Thuisland West-Duitsland won de eindstrijd, maar Nederland veroverde voor altijd de harten van de voetballiefhebbers.

Vier jaar later was Cruijff er niet bij, maar met Arie Haan en Rob Rensenbrink als grote roergangers werd in Argentinië opnieuw de finale bereikt. De paal hield Oranje voor de tweede keer op rij van goud.

Sindsdien vertrekt de Nederlandse ploeg om de vier jaar – met uitzondering van 1986 en 2002 toen onze noorderburen naast kwalificatie grepen – naar het WK met de stellige overtuiging de wereldkroon op te zetten. De droom spatte telkens weer uiteen, meestal als gevolg van onderlinge vetes en conflicten. Zoals in 1990 toen Leo Beenhakker met Ruud Gullit, Frank Rijkaard en Marco van Basten op papier over een selectie om van te smullen beschikte.

In 1998 kwam Oranje nog eens dichtbij de wereldtitel. Dennis Bergkamp en de broertjes De Boer botsten in de halve finale op Brazilië. Vier jaar later geraakte het Nederlands elftal van Louis van Gaal niet eens in het Verre Oosten en in 2006 was het sprookje al in de tweede ronde voorbij. Oranje verloor zichzelf in de schoppartij tegen Portugal.

Marco van Basten ging door als bondscoach en zijn ploeg liet fabelachtig voetbal zien in de groepsfase van Euro 2008. In de kwartfinale stuitte Oranje echter op het Rusland van Guus Hiddink en blies voortijdig de aftocht.

Niet De Grote Vier

Na de uitschakeling in Euro 2008 reeg Oranje de overwinningen als kralen aan elkaar. Nederland boekte onder Bert van Marwijk in de voorronde van het WK acht overwinningen op rij. In de drie oefeninterlands voor de afreis naar Zuid-Afrika werd dertien keer gescoord.

Het verwachtingspatroon was andermaal torenhoog boven de Moerdijk. Met “De Grote Vier” – Robin van Persie, Arjen Robben, Wesley Sneijder en Rafael van der Vaart – zou Oranje de wereld nog eens voetballes geven.

De formatie van Van Marwijk trok de zegereeks in Zuid-Afrika vrolijk door, maar het voetbal was niet meteen wat de aanhang had verwacht. In de groepsfase werden Denemarken, Japan en Kameroen vrij moeiteloos opzijgezet, maar het voetbal was zo saai dat alleen de vuvuzela’s de toeschouwers wakker hielden.

Slowakije kon Oranje in de 1/8e finales ook al niet tot grootse daden inspireren en iedereen was het er over eens dat tegen Brazilië moest worden gehoopt op die ene geniale dag. De twijfel groeide, want de ploeg van bondscoach Dunga had nog geen tekenen van zwakte vertoond en Brazilië had Oranje zowel in 1994 als 1998 uit het WK geknikkerd.

De eerste helft van de Hollanders was tot overmaat van ramp ronduit erbarmelijk. De ploeg straalde machteloosheid en apathie uit. Als de Brazilianen alerter waren geweest voor doel, was de tweede speelronde wellicht overbodig geweest. Na 55 minuten kwam echter de grote ommekeer. Niet omdat Oranje plots flitsend ging voetballen, maar omdat de Goddelijke Kanaries door een blunder van doelman Julio Cesar de pedalen verloren. In plaats van verder te voetballen en een vervolg te geven aan hun beste 45 minuten van het tornooi, verloren de Brazilianen de controle over de partij en zichzelf.

Nederland daarentegen bleef cool. “Dat de partij van vier jaar geleden tegen Portugal zo uit de hand liep, is een leermoment voor ons allemaal geweest”, vertelde Dirk Kuijt. “We zijn nu verder en dat zag je terug in het veld.”

Niet het tweede doelpunt van Wesley Sneijder, maar de uitsluiting van Felipe Melo betekende wellicht de definitieve doodsteek voor de Brazilianen. Van dan af voetbalden de Zuid-Amerikanen als kanaries zonder kop en mochten ze blij zijn dat de Nederlandse spitsen de talrijke counterkansen weigerden te benutten.

Oranje naar de halve finale, maar dat was nauwelijks de verdienste van “De Grote Vier”. Rafael van der Vaart was het hele tornooi onzichtbaar en zit op de bank nu Arjen Robben weer fit is. Robben kon voor de rust echter geen etalagepop passeren en viel nadien vooral op door zijn provocaties. Van Persie werd na alweer een teleurstellende prestatie andermaal gewisseld. De inbreng van Wesley Sneijder was ook dit keer beslissend, maar hij is beslist nog niet in grote doen.

De toppers van dit Oranje zijn de overijverige Dirk Kuijt, doelman MaartenStekelenburg die Kaká van een mogelijk fataal doelpunt hield en vooral Mark van Bommel. De middenvelder van Bayern München en schoonzoon van Van Marwijk is de grote animator van de ploeg. Hij vangt de eerste schokken op, bepaalt het tempo en irriteert de tegenstander met hier en daar een overtredinkje.

“Als je wil meedoen met de grote jongens, moet je ten koste van alles willen winnen”, zei Wesley Sneijder. Middenvelder Nigel de Jong, die een tweede gele kaart en een speeldag schorsing opliep, sloot zich daarbij aan. “We hebben al meerdere keren aangegeven dat het ons om het winnen gaat. Het maakt niet uit hoe. We gingen voor elkaar door het vuur en hebben Brazilië met slimmigheidjes afgetroefd.”

De Nederlandse pers loofde de saamhorigheid, de vechtlust en de mentale volwassenheid van Oranje. Allemaal kwaliteiten die in het verleden op niet veel sympathie hoefden te rekenen boven de Moerdijk. “Deze groep is nu vier à zes jaar samen”, aldus aanvoerder Giovanni van Bronckhorst. “Wij kennen elkaars kwaliteiten en knokken voor mekaar. Het geeft een lekker gevoel deel uit te maken van een ploeg waar je kan op vertrouwen.”

De filosofie van Van Marwijk

Van Marwijk heeft de verdienste dat hij deze groep spelers tot een geheel smeedde. Toen de grote jongens tegenover de mindere goden opschepten over hun salarissen, gaf hij hen meteen de dwingende raad daarmee op te houden en wat meer respect te tonen voor hun ploegmaats. Toen Van Persie voor de start van het WK de bondscoach de wenk gaf Kuijt te laten vallen voor “De Grote Vier” werd dat met de mantel der liefde bedekt en toen de Arsenalspits bij zijn wissel tegen Slowakije een relletje dreigde te doen ontstaan, werd dat hoofdstuk met een verontschuldiging afgesloten.

Van Marwijk koos op dit WK voor zakelijkheid, zekerheid en degelijkheid en dat hoeft niet te verbazen. “In 2008 speelden we een paar goede wedstrijden, maar we gaven te veel kansen weg”, opperde hij bij zijn aantreden. “Ik heb bij de bond meteen duidelijk gemaakt dat ik de ploeg beter wilde leren verdedigen en dat begint bij de aanvallers.”

Zijn spelers gaf hij van meet af aan de boodschap mee dat hij voor de grote prijs en niets minder wilde gaan. “In 1994 en 1998 hadden we een heel goede ploeg”, aldus zijn assistent Frank de Boer. “We geloofden echter niet dat we wereldkampioen konden worden. Dat we uitgeschakeld werden door Brazilië vonden we niet zo erg. Tegen zo’n team kan dat nu eenmaal gebeuren.

“Deze spelers hebben we vanaf de eerste dag diets gemaakt dat een tweede plaats niet volstaat en dat we een missie hebben. Als we niet goed spelen, vallen we terug op ons systeem. Iedereen weet intussen wat hem te doen staat en dan verlies je geen wedstrijden.”

“We hebben hetzelfde doel als in de oefenduels”, vulde Van Marwijk aan. “Maar als je een paar wedstrijden minder vlot scoort, wordt de perceptie anders. Ik wil niet afhankelijk zijn van het toeval. Daarom heb je een goede organisatie nodig, zodat je weinig kansen weggeeft.”

Vlak voor het duel met Brazilië onderstreepte Bert van Marwijk zijn voetbalfilosofie nog eens. Net als zijn collega Dunga zwoer hij het vaderlandse voetbalconcept af. Ze vonden respectievelijk het totaalvoetbal en sambavoetbal uit de tijd. “Het totaalvoetbal is dood”, maakte Van Marwijk komaf met het verleden. Ook hij was niet naar Zuid-Afrika gekomen om het publiek te entertainen.

Cruijff & co

Het resultaatvoetbal lokt in Nederland gemengde gevoelens uit. Zoals in Brazilië Gerson, Tostão en Carlos Alberto lieten weten het voetbal van de Goddelijke Kanaries op dit WK knap waardeloos te vinden, kondigde Willem van Hanegem in Nederland aan dat hij op goed voetbal zit te wachten. Johan Cruijff hield zich voorlopig gedeisd, maar wie geen geld zou geven om dit Brazilië te zien voetballen zal voor dit Hollandse team ook geen cent overhebben.

“Wij hebben altijd voor goed voetbal gekozen, maar we wonnen nooit iets”, aldus een Nederlandse journalist. “Nu is het misschien andersom.”

Kortom, een winnende coach heeft altijd gelijk, maar zodra het fout loopt, steekt de kritiek de kop op. Als voetballiefhebber kunnen we alleen hopen dat het Brilliant Orange snel terugkeert.

door françois colin – beelden: reporters

“Wij hebben

altijd voor goed voetbal gekozen, maar we wonnen nooit iets.”

“Het voetbal

was zo saai dat alleen de vuvuzela’s de toeschouwers wakker hielden.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content