Tegen Lierse genoot het publiek weer, maar er wordt tegenwoordig ook al eens gemord op Sclessin. Hebben de voorbije successen Standard veranderd?

Aan de loketten van de dienst ticketing in Tribune II op Sclessin staat niemand aan te schuiven. Logisch: de thuiswedstrijd tegen Lierse is uitverkocht, die tegen STVV en Kortrijk ook. Wie Standard in competitieverband aan het werk wil zien op Sclessin, moet wachten tot de thuiswedstrijd op 29 januari tegen Westerlo. Een thuiswedstrijd van Standard is in de Franstalige gemeenschap van België de grootste happening. Nog 2500 plaatsen per match worden via ticketing aangeboden. Dat komt ervan als je na een mislukt seizoen als het vorige – een achtste plaats en play-off 2 – toch nog 2500 abonnementen meer verkoopt dan het jaar tevoren, toen de Rouches hun laatste titel behaalden. Trots kondigde algemeen directeur Pierre François eind augustus aan dat de abonneeteller op 23.500 werd afgesloten, terwijl dat er vorig seizoen maar 22.450 waren. Nooit deed Standard beter.

Toen Eddy Janssis, Vlaams afgevaardigde van de supportersfederatie ‘Famille des Rouches’ zijn supportersclub The Red Bulldogs uit Hoepertingen opstartte, had Standard amper 6000 abonnees, herinnert hij zich. “Toen kon je nog gaan zitten waar je wou.” Over het algemeen kan de supporter van Standard – op de Europese wedstrijden van de voorbije twee jaar na – qua prijzen niet klagen, meent Janssis, ook voorzitter van de overkoepelende supportersfederatie van de profclubs (SFP). “We kunnen moeilijk zeggen dat een abonnement op Standard duur is. Bij pakweg Eupen betaal je meer. De ticketprijzen in losse verkoop zijn duurder, maar er zijn er dan ook maar 2500 meer per match.”

Een voller Sclessin betekent niet dat de Hel nog harder brandt dan tevoren, merkt Janssis. “Iedereen die al lang naar Standard komt, is het erover eens dat de sfeer op Sclessin de laatste jaren veranderd is. Het echte fervente is eraf, behalve in nog een paar topmatchen. Dat is het geval sinds de tweede titel, sinds het begin van vorig seizoen. Vroeger had je op 15.000 toeschouwers 12.000 fanatieke supporters. Die 12.000 zijn er nog, maar die komen nu op een totaal van 24.000 minder aan bod. Eigenlijk is het simpel: als je doel na 25 jaar bereikt is, wordt de motivering wat minder. Alleen de Europabeker was vorig jaar nog een hoger doel. In die wedstrijden had je nog sfeer. De vraag is wie de nieuwe supporters zijn die er de laatste twee, drie jaar bij gekomen zijn: maken die sfeer, of komen ze om van die sfeer te genieten? Ik denk dat het tweede het geval is.”

Als er al een gradatie in de sfeer zit dit jaar, is het eerder naar gemor dan gejuich. Janssis: “Dat hebben we vroeger nog vaker meegemaakt. Waar het bij Standard op aan komt, is dat de ploeg zijn trui nat moet maken. Als spelers vinden dat zij, in tegenstelling tot de fans, niet hard moeten werken, krijg je dit soort reacties, ook al is het lang geleden dat er nog zo veel Belgen op het veld hebben gestaan bij Standard. Maar als je deze ploeg vergelijkt met de ploeg die vier en vijf jaar geleden in extremis naast de titel pakte op Oostende en op Roeselare is het duidelijk dat dit team tien keer meer kwaliteit heeft. Het was vroeger met de schulden altijd tekorten wegwerken, via de verkoop van spelers. Nu staat Standard er beter voor, met het spaarpotje van de voorbije jaren, en met de aanwezigheid van talenten als Carcela, Defour, Witsel en Tchité.”

Open trainingen

In de perszaal van de Académie Robert-Louis Dreyfus op Sart-Tilman hangen twee immense uitvergrotingen van Le Soir van 25 mei 2009, de dag na de laatste titel van Standard. ‘ Liège, nouvelle capitale du football belge‘, luidt de titel. Binnen wordt gewacht op het persmoment van kapitein Steven Defour en trainer Dominique D’Onofrio. De tijd dat journalisten eerst nog even de training bijwoonden, is al een paar jaar voorbij.

Op de vraag wanneer de laatste open training hier plaatsvond, komt een wedervraag: ” Quoi?” De laatste open training! ” C’est quoi?” Algemeen gelach. Onder Laszlo Bölöni waren de trainingen in het eerste gedeelte van de week nog vaak open, dit jaar trainen de Rouches bijna steeds achter gesloten deuren. Na de nederlaag op Zulte Waregem werd het gebruikelijke persmoment op maandag ook afgeblazen zodat alleen op vrijdag een persactiviteit geprogrammeerd stond.

De grote baas van Sclessin, Luciano D’Onofrio, houdt er zelf niet van om in de publiciteit te komen. Als hij al eens praat, let hij erop dat het taalkundig evenwicht gerespecteerd wordt. Zijn laatste interviews verschenen in Het Nieuwsblad en De Morgen. D’Onofrio weet dat een derde van de abonnees (30 procent om precies te zijn) Nederlandstalig is.

Het is niet omdat hij zelf weinig praat dat D’Onofrio geen belang hecht aan wat over zijn club verschijnt. Daarom benaderde hij de in Luik geboren maar in Namen residerende Sacha Daout (35), tot vorig jaar journalist bij de RTBf waar hij politieke programma’s presenteerde. Daout, die vanaf zijn dertiende wedstrijden van Standard bijwoont, heeft vandaag de handen vol om de communicatie in en rond de club te centraliseren. Bij het filteren van de aanvragen is de voornaamste vraag: is dit goed voor de club? Dat hij bij het selecteren of afhouden van interviews niet geliefd is bij een deel van de pers, hoort bij de job. Daout – die verkoos niet te praten toen hij gecontacteerd werd voor dit verhaal – heeft zich zijn keuze nog niet beklaagd: “Laat ik het zo zeggen: ik werk niet bij Standard, maar voor Standard.”

Alain Ronsse van Het Laatste Nieuws, een van de best geïnformeerde journalisten op Sclessin, wil wel praten: “Standard heeft 15 jaar nodig gehad om de klap van Waterschei te boven te komen. De nieuwe directie had tien jaar nodig om de top te bereiken. Is Conceição op dat moment niet geschorst, zijn ze al in 2006 kampioen. Toen Standard in 2008 kampioen werd, vond iedereen dat enorm sympathiek. Die tweede titel werd Standard niet zo gegund. Luik de voetbalhoofdstad van België? Anderlecht reageerde met giftige pijlen op Sclessin: de gemiste penalty van Ruiz, de beschuldiging dat Standard Jelle Van Damme benaderd zou hebben. Ik kan u verzekeren dat Standard dat niet gedaan heeft. Anderlecht zette de toon, naar Standard werd niet geluisterd. In Luik hebben ze daar geen conclusies uit getrokken. Op dat moment is de club in zijn schelp gekropen waardoor het geen open club meer is zoals vier jaar geleden: zowel naar pers als naar supporters. Michel Preud’homme is begonnen met gesloten trainingen om tactische redenen, Bölöni – die nooit aan zijn tweede seizoen had mogen beginnen – heeft daar een schepje bovenop gedaan. DominiqueD’Onofrio heeft geen zin dat een aantal ontevredenen de sfeer komt verstoren op training. D’Onofrio is niet geliefd: voor het eerst in jaren werd op Germinal Beerschot zijn naam gescandeerd! Het gevolg is gesloten trainingen en vaste persmomenten. En de nieuwe, jonge fans hebben nog niet geleerd dat Standardsupporter zijn nog iets anders inhoudt dan winnen en successen vieren, dat het soms ook jarenlang lijden is.”

Ronsse woonde na de eerste titel een feestje bij waar de oud-vedetten van Standard aanwezig waren. Hij zag er toen Erik Gerets heel tevreden reageren op die titel: “Die zei opgelucht: ‘Daar ben ik dan vanaf, als ik ooit trainer word van Standard.’ Want iedereen zei: als het nu niet lukt, dan worden we wel kampioen als Gerets hier trainer is.”

La Meuse

In het centrum van Luik wordt de kerstmarkt opgebouwd. Even verderop, aan de boulevard de la Sauvenière liggen de kantoren van de Luikse stadskrant La Meuse. Vijf jaar geleden legde chef-sport Daniel Renard, Luikenaar van geboorte en zoon van de vroegere vakbondsman André Renard, al eens de vinger aan de pols om te beschrijven hoe men vanuit Luik de nieuwe opkomst van Standard bekeek.

Een van de twee grote verschillen met vijf jaar geleden, vindt hij “de kwaliteit van het spel. Op een bepaald moment was de kwaliteit van het voetbal van Standard de kwaliteit die je ook op tv ziet, in de grote Champions Leaguewedstrijden. De Europese wedstrijden tegen Liverpool, Everton, Sampdoria, Sevilla waren echt goed.”

Het tweede verschil hangt daar nauw mee samen. “Die ploeg van drie jaar geleden wist dat hij kampioen kon worden, dat hij prijzen kon winnen. Ook dit jaar heerst het besef dat het kan. Misschien lukt het niet dit seizoen, dan maar volgend jaar of het seizoen daarna. Vijf jaar geleden dacht men hier: nooit wordt Standard nog eens kampioen! Vijfentwintig jaar zonder titel, dan ga je denken dat er altijd iets in de weg zit: de scheidsrechter, een penalty, het slechte veld. Zijn calimerocomplex is Standard nu kwijt. Soms vraag ik me af of ze het in Brussel niet een beetje hebben overgenomen. Wat je hier nu hebt, is wat Obama tot zijn slogan maakte: Yes, we can! Dat is het verschil tussen het Standard van toen en dat van nu. Standard is weer een winnende club geworden.

“De sfeer in het stadion vind ik niet veranderd. Natuurlijk zijn de supporters door de successen veeleisender geworden. Wat je vandaag nodig hebt, zijn spelers met l’esprit Standard. Mannen als Conceição. Tahamata had dat ook, net als Leon Semmeling en Asgeir Sigurvinsson. Tu dois mouiller ton maillot. Wie vandaag l’esprit Standard heeft? Defour, Tchité. Ciman heeft l’esprit Standard, maar waarschijnlijk niet de kwaliteiten. Van Pocognoli dacht iedereen dat hij alles had om het hier te maken, maar het is kantje boordje.

“Vroeger hadden de meeste spelers van Club Brugge automatisch het profiel om bij Standard te spelen, maar vandaag … Wie hier zeker zou passen, is Jelle Van Damme. Marcin Wasilewski vind ik hét voorbeeld van een speler die uitstraalt waar Standard voor staat, vanaf toen ik die de eerste keer een verre ingooi zag nemen, en met zijn armen tussen het publiek hangen. Jelle Vossen zou hier ook passen, net als Jorgacevic. Weet je wie ook l’esprit Standard heeft? Stijn Meert! Luciano D’Onofrio moest dat beamen. Natuurlijk kan dat niet, Meert naar hier halen, op zijn leeftijd, met al wat tussen hem en Standard gebeurd is, maar Meert zou hier perfect passen. Zou dat niet fantastisch zijn: Meert laten voorstellen door Conceição?

“Een paar jaar geleden had Standard maar één vedette: het publiek! Een paar jaar geleden hoorde je van alle Europese tegenstanders, zowel de trainers als de begeleidende pers, spontaan dat ze gefascineerd waren door het publiek hier. Sinds de tweede titel is dat iets minder. Tevoren was het publiek van Standard elk jaar kampioen van België. Sinds de twee titels is dat iets minder.

“De titels hebben niet alleen bij de club een gevoel van zelfbewustzijn gebracht, maar in de hele regio. On a gagné! Als je op Genk of Club kwam, hoorde je de fans van die ploegen de hele tijd scanderen: ‘ Et les Wallons, c’est du kaka!’ En die van Standard zongen terug: ‘ Et les Wallons sont les champions-lalalalala.’ Ze beledigden de Vlamingen niet. Het was anders. ‘Wij kaka? Nee, hoor: wij zijn kampioen!’

“Het belangrijkste is dat de toekomst van Standard als topclub verzekerd is. Tien jaar geleden was de financiële situatie van Standard niet gezond. Club Luik en Seraing zijn allebei kapotgegaan. Club Luik heeft nog steeds het potentieel om bij een terugkeer in eerste klasse voor 10.000 toeschouwers te spelen, maar vandaag is de voornaamste rivaal van Standard Genk! Al langer komen de beste Limburgse talenten niet meer naar Standard. Ook de betere Luikenaars gaan naar Genk. Onlangs maakten we een reportage van een 16-jarige Luikenaar die dicht bij de Genkse A-kern staat. Zijn kamer is behangen met posters van Standard.

“Is Standard veranderd van een transitcentrum voor spelers naar een stabiele club? (denkt lang na) Luciano kon als geen ander de carrière van een speler uitstippelen. Maar op een dag besefte hij dat het niet volstond elf goeie spelers samen te stoppen om een succesvol team te hebben. Zijn visie op het leiden van een club is een beetje veranderd, maar hij zal wel voor al zijn spelers een belangrijke raadgever blijven. Witsel zal niet vertrekken zonder het advies van Luciano, Defour evenmin. Of neem Onyewu, Dante, De Camargo, Jovanovic, Mbokani: allemaal zijn ze in een goede verstandhouding vertrokken. Dat is wel eens anders geweest. In plaats van een spelerscarrousel is Standard een bedrijf geworden waar een vertrouwensklimaat heerst en waar alle betrokken partijen streven naar een win-winsituatie.”

door geert foutré

“Zijn calimerocomplex is Standard nu kwijt. Soms vraag ik me af of ze het in Brussel niet een beetje hebben overgenomen.” Daniel Renard”Die tweede titel werd Standard niet zo gegund.”

Alain Ronsse

“Iedereen is het erover eens dat de sfeer op Sclessin de laatste jaren veranderd is.” Eddy Janssis

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content