Sinds de terugkeer van de balvaste rustbrenger Matthieu Verschuere komt bekerwinnaar Zulte Waregem stilaan weer op toerental. ‘We moeten opnieuw goed voetbal brengen.’

“Wat nu gebeurt, kon je op voorhand voorspellen. Daarvoor hoef je echt geen uitgesproken voetbalkenner te zijn. Een tweede jaar in de eerste klasse vraagt om bevestiging, zeker als je ook nog eens de beker won”, weet routinier Matthieu Verschuere (34). “Vorig seizoen waren de meeste jongens supergemotiveerd, konden we als nieuwkomer complexloos voetballen en werden we door vele ploegen niet echt serieus genomen. We waren toch maar het kleine broertje, werden zwaar onderschat. En daar profiteerden we optimaal van. Je moet ook durven toegeven dat we het geluk aan onze kant hadden. Vaak wonnen we met amper een goaltje verschil. Dat is een verdienste, want we dwongen het zelf af door onze aanvallende manier van voetballen.”

Beperkingen kennen

De Franse werkmier zag bij het begin van de trainingen een aantal spelers met een andere mentaliteit uit vakantie terugkeren. “Misschien onbewust, maar enkelen dachten dat het allemaal vanzelf zou loslopen. Die honderdvijftig procent motivatie van vorig jaar was weg, want ze merkten dat ze het niveau van de eerste klasse toch aankonden”, beweert de middenvelder. “Daardoor werden sommige zware inspanningen gemeden, durfden ze niet echt diep gaan. Het zijn nochtans die details die het verschil maken. Daar kwam nog bovenop dat we werden getroffen door een echte blessuregolf, waardoor we nooit met dezelfde basisopstelling aan de aftrap kwamen. Terwijl net dát onze sterkte was vorig seizoen : terugvallen op de ingestudeerde automatismen en looplijnen, waarbij iedereen heel goed zijn opdracht kende. Tachtig procent van de wedstrijden speelden we toen met dezelfde elf. We vonden mekaar blindelings, het zelfvertrouwen was groot. Salou Ibrahim hield voorin de bal bij, wij als middenvelders konden daardoor perfect aansluiten en voor gevaar zorgen. Nu moest er meer worden geschoven. Ik herstelde bijvoorbeeld slechts moeizaam van mijn buikspierproblemen, waarbij gelukkig een operatie werd vermeden, Nathan D’Haemers en Stijn Meert vielen uit, ook Ludwin Van Nieuwenhuyze. Dan spreken we toch over steunpilaren van ons team, hé.”

Een duidelijk herkenbaar spelconcept lag vorig seizoen aan de basis van het applaus dat Zulte Waregem ontving van de voetballiefhebber. Na het vertrek van Ibrahim (naar Club Brugge) zoekt trainer Francky Dury duidelijk naar de juiste namen om de vertrouwde 4-5-1-veldbezetting, of als alternatief een 4-4-2, in te vullen. Dat merkt ook Verschuere. “We moesten, gedwongen door de zwakke resultaten en de blessures, ons tactisch systeem wat wijzigen. De inpassing van Cédric Roussel en Chris Janssens vergt duidelijk tijd”, ervaart hij. “Zij voegen meer atletisch vermogen toe aan ons spel, maar we bezondigden ons aan de fout hen via de lange bal aan te spelen. Daardoor draaide de ploeg vierkant. We voetbalden niet meer, sloegen vaak het middenveld over en maakten geen gebruik van onze creativiteit. Terwijl ons team het net moet hebben van zijn combinaties over de grond, een vlotte balcirculatie én vooral technisch voetbal. Het was een goede les, achteraf bekeken, want zo leerden we ook onze beperkingen te kennen. Ons enthousiasme en de drang naar voren moesten worden vervangen door kalmte.”

Sinds zijn terugkeer in de ploeg, op de derde speeldag thuis tegen Lierse, verloopt de opbouw veel beter. Verschuere relativeert graag zijn eigen inbreng. “Niemand is onmisbaar, hé”, grijnst hij. “Het is leuk dat te horen, want het bewijst dat ik nog van waarde ben. Blijkbaar waren mijn balvastheid en ervaring nodig in de moeilijke momenten die onze ploeg sinds de competitiestart kende. Ik moet veel de bal kunnen raken, met mijn loopvermogen de gaten dichten. Het kwam er gewoon op aan meer rust te brengen, want we speelden soms veel te overhaast en te aanvallend. De druk op de verdediging werd te groot, we slikten veel te gemakkelijk tegendoelpunten. Elke vergissing die we tot nu toe defensief maakten, werd cash afgestraft. Bovendien hebben we het iets moeilijker om te scoren. We moeten iets opportunistischer omgaan met de kansen die we krijgen. Het is alleszins goed dat de sereniteit terugkeerde.”

Keerpunt

Verschuere is geen doemdenker. De Franse middenvelder ziet licht aan het einde van de tunnel. “Tijdens de Europese heenwedstrijd tegen Lokomotiv Moskou zag ik de kopjes weer omhoog gaan. Ik beschouw dat duel als een keerpunt”, stelt hij. “We konden, net als vorig seizoen, opnieuw terugvallen op de stevige organisatie die ons vorig seizoen kenmerkte. Het zorgt voor een kettingreactie : het vertrouwen wordt aangezwengeld, iedereen durft weer meer initiatief nemen en stilaan kunnen we aan de volgende stap denken, namelijk opnieuw goed voetbal brengen en plezier beleven op het veld. Want dat moet, het is en blijft het handelsmerk van ons team. De volgende weken komt het erop aan daarvan de bevestiging te brengen.”

Alleen zal er dan meer oplettendheid nodig zijn op de stilstaande fasen. Want op dat aspect is Zulte Waregem dit seizoen bijzonder kwetsbaar. “Onbegrijpelijk”, oppert Verschuere. “Want er wordt nochtans voldoende op gehamerd tijdens de wedstrijdbesprekingen. Aan wat het ligt ? Moeilijk te zeggen, maar in de meeste gevallen spreken we dan toch over een gebrek aan scherpte of concentratie. Het zou zeker niet mogen. Want we beschikken over voldoende duelkracht om dergelijke zaken te voorkomen. Je moet je verantwoordelijkheid durven opnemen.”

Van enige onrust binnen de club, na de zwakke competitiestart, merkte Verschuere niets. “Het is positief dat deze club stap voor stap wil groeien”, zegt hij. “De drang bestaat om professioneler te werken, maar het is duidelijk dat er geen stappen worden overgeslagen. Niet gemakkelijk, want dat vraagt tijd. Je wordt ook geconfronteerd met de groeipijnen. Dit seizoen moeten we ons misschien tevredenstellen met een achtste tot tiende plaats. Le club ne s’est pas enflammé, het blijft een serieuze vereniging met een gezonde ambitie. Zulte Waregem is geen Belgische topclub. Dat beseffen ze hier maar al te goed. Je moet proberen jaarlijks wat progressie te boeken en je plaats te kennen binnen het Belgisch voetbal. Uitgroeien tot een stabiele middenmoter, het publiek amuseren met attractief spel en vooral de eigenheid behouden van een gezellige volksclub, dat vind ik al een mooi en realistisch streefdoel.”

FRéDéRIC VANHEULE

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content