Met een volkomen overbodige wedstrijd in Duitsland hebben de Rode Duivels vorige week woensdag hun voorbereiding op de eerste WK-kwalificatiewedstrijden afgesloten. In zijn zoektocht naar de juiste patronen pakte René Vandereycken dit keer uit met een 4-4-2-systeem, dat ver stond van het 4-5-1-concept waarmee eind mei in Italië kansloos werd verloren. Toen stelde de bondscoach in een vreemde tactische kronkel vijf centrale middenvelders op, nu probeerde hij meer evenwicht in het elftal te krijgen. Dat bracht de ploeg geen stap verder: weer werd er vooral achter de bal gelopen.

Vriendschappelijke wedstrijden dienen om, uitgaand van een vast stramien, automatismen verder te verfijnen, maar bij de Rode Duivels is het een eeuwig herbeginnen. Een vast elftal staat er al evenmin als een duidelijke veldbezetting: in de laatste drie wedstrijden werden, mede door het olympisch toernooi, 27 verschillende spelers opgesteld. Een aantal olympiërs die in Peking heel even voor een golf van enthousiasme zorgden, zullen straks worden gemengd met de routiniers. Dat wordt een nieuwe botsing tussen twee werelden en verschillende mentaliteiten, een zoektocht naar de juiste patronen. Dat Vandereycken niet praatte over de prestaties van de olympische ploeg toont dat de nationale elftallen niet echt aan mekaar klitten. Op vele niveaus sluimert een haard van onenigheid. De pijnlijke soaps die voor en vooral tijdens de Olympische Spelen werden opgevoerd, accentueerden dat nog maar eens. Dit keer was er een tragische hoofdrol weggelegd voor Jean-François de Sart. Dat de coach van de beloften zich net voor de strijd om het brons geroepen voelde om te roepen dat hij de bond wil verlaten, is niet erg gelukkig. Maar zo gaat dat met trainers die plots een succes behalen en niet meer weten waar hun grenzen liggen. Zo rolden tussen De Sart en de federatie de gespierde uitspraken over en weer op een moment dat het Belgische voetbal zich in de etalage plaatste. En wat erger is: niemand kon deze vertoning stoppen.

Natuurlijk verdient Jean-François de Sart respect voor de vierde plaats die hij met de olympische ploeg behaalde, maar deze prestatie mag niet worden opgeklopt. België was kansloos in de eerste wedstrijd tegen Brazilië, voetbalde niet echt flitsend tegen China en Nieuw-Zeeland, was ijzersterk in de kwartfinale tegen Italië, maar schoof vervolgens uit tegen Nigeria en weer Brazilië. Eén uitschieter op zes wedstrijden, het is niet spetterend. Er werd bij momenten wel fris en vlot gecombineerd en dat zorgde voor een straaltje licht en een fel contrast met de A-ploeg, die de wedstrijden ondergaat.

Deze lichting beloften heeft talent, maar mag niet gaan zweven op een wolk van euforie en zelfingenomenheid. De weg naar de top is nog lang en vraagt karaktersterkte en discipline. Te veel zogenaamde goudklompjes zijn de laatste jaren al van hun voetstuk gedonderd.

Juist met gebetenheid en verbetenheid hees Tia Hellebaut zichzelf onherroepelijk in de galerij van kampioenen. De hoogspringster koppelt een pure winnaars-mentaliteit aan het vermogen om met stress om te gaan. Vooral dat laatste ontbrak tijdens deze Olympische Spelen bij vele Belgen die al vooraf te snel naar excuses zochten, slap aan het toernooi begonnen en nog slapper reageerden als de uitslagen onder de verwachtingen bleven.

De opgang van Tia Hellebaut toont nog maar eens dat succes ook in dit land zonder echt topsportbeleid maakbaar is als de basiskwaliteiten voorhanden zijn. Net zoals Kim Gevaert is zij een laatbloeier die na een tijdje een professioneel team rond zich verzamelde en zo naar de top doorstootte. Aangedreven door een grote drang naar perfectie en gestuurd door een trainer – haar vriend Wim Vandeven – die zelf ook constant wil bijleren. Toen Hellebaut in 2006 Europees kampioene werd in Göteborg, genoot ze even van het succes en praatte ze achteraf vooral over de details die ze nog moest verbeteren.

Het zal nu, wanneer de rook rond de komende huldebetuigingen is verdwenen, niet anders zijn. Ook wat dat betreft is Tia Hellebaut een voorbeeld. Een sterke persoonlijkheid die obsessioneel met haar sport bezig is, een competitiebeest dat grenzen blijft verleggen en zich na een succes niet het middelpunt van de wereld waant. S

door Jacques Sys

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content