Peter Mangelschots

Patrick Nys is keeper bij FC Brussels én brandweerman. Zijn vader en grootvader deden het hem voor. In de familie Nys gaat men voor elkaar door het vuur. Letterlijk.

“Als ik de vrijdagnacht moest doorwerken, wonnen we met Lommel altijd op zaterdag. Als je een paar keer dertig minuten met die zware zuurstofflessen op je rug hebt rondgelopen, ben je nochtans bekaf, maar last heb ik daar nooit van gehad. Ik heb me altijd goed verzorgd”, zegt Patrick Nys. De oudste speler van de Belgische competitie oogt erg scherp wanneer hij ons ontvangt op de brandweerkazerne van zijn geboortedorp Grobbendonk. Het is kwart voor zes ’s avonds en het gebouw is nog in diepe rust. Ergens zit nu een brandweerman thuis bij de telefoon om de binnenkomende oproepen te ontvangen. Bij een dringend karwei stuurt die meteen een bericht naar de beeper van alle korpsleden. Al wat niet dringend is, wordt genoteerd en doorgegeven aan de ploeg die van dienst is.

Nys legt uit : “We werken met vier ploegen van een achttal mensen. Elke ploeg is veertien dagen van dienst en dan zes weken niet. De ploeg van dienst komt hier elke avond naartoe om de klussen die overdag zijn binnengekomen op te knappen. Zijn er geen karweien, dan onderhouden we de wagens en het materiaal. Als sergeant sta ik aan het hoofd van zo’n ploeg. Zo meteen zal mijn beeper gaan en dan bel ik de persoon van wacht om te horen of er iets te doen is. Mijn ploeg is sinds vorige donderdag van dienst en we hebben het tot nog toe rustig gehad. Zaterdag zijn we de brandmonden, waar we water uit putten, gaan nakijken en maandag een wespennest gaan verwijderen. De ploeg vóór ons heeft het zwaarder gehad. Bijna dagelijks was er wat. Ze hebben de restanten van enkele accidenten moeten opruimen en bijstand verleend bij een grote brand in Herentals.”

De Kempenaar spreekt gepassioneerd over de brandweer. Al van klein af heeft de microbe hem te pakken : “Ik denk dat ieder jongetje wel gefascineerd is door die rode wagens, blauwe zwaailichten en loeiende sirenes. Toen ik klein was, bestonden er nog geen beepers, dan werd het korps verwittigd door de sirene op de kerktoren. Als die ging, troepten de mensen buiten samen om te zien wat er aan de hand was. Bij mij zat het nog meer in het bloed. Mijn grootvader heeft de brandweer van Grobbendonk mee opgericht en mijn vader zwaait volgend jaar af. Hij zal dan de oudste brandweerman van België zijn. Als kind kwam ik soms mee naar de kazerne als hij kleine karweitjes kwam verrichten. Op mijn 21ste ben ik er zelf bij gegaan. Mijn eerste interventie herinner ik me nog heel goed. Het ging om een ongeval met gewonden. Een auto was in de gracht gereden en een van de jongens in het wrak was al dood.”

Leugentje om bestwil

Om 18.15 uur stipt gaat de beeper van Nys. De karweien voor de ploeg van dienst. Het is alweer een kalme dag geweest want er is niets dringends te doen. De ploeg zal zich dus bezighouden met onderhoud en nazicht. Nys heeft de tijd om verder te vertellen : “De combinatie van profvoetballer en vrijwillige brandweerman is niet altijd evident. Het gebeurt dat ik in Brussel ben en dat ik niet kan komen voor een dringende oproep, maar dat geldt voor veel werkende korpsleden. Als ik iets heb moeten missen, dan haast ik me nadien zo snel mogelijk hierheen om alle details te vernemen. Gelukkig hebben we als prof veel vrije tijd en is de frequentie van oproepen eerder laag. Wanneer die beeper gaat, geeft dat een enorme adrenalinekick. Het is vergelijkbaar met een doelpunt scoren of een wereldsave doen.”

Een brandweerman komt geregeld oog in oog met gevaar, maar Nys heeft door zijn hobby nog nooit blessures opgelopen. Zijn trainers en voorzitters wisten altijd dat bij de keeper de brandweerman hoorde, daar kon niks tussenkomen. Nys : “Ik heb geluk gehad dat de meeste voorzitters niet beseften wat het dagelijkse gevaar inhield. Hoe vaak hoor je niet dat een brandweerman schadelijke stoffen heeft ingeademd of een voet heeft verzwikt ? Ook de trainers zijn altijd vol begrip geweest. Toen ik bij Lommel speelde, was er een zware storm over het dorp geraasd en moesten we twee weken lang puin ruimen, bomen omhakken en kelders leegpompen. Van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat waren we in touw, we aten zelfs in de kazerne. Van Lei Clijsters, die toen trainer was, heb ik drie dagen vrij gekregen om te gaan helpen, al heb ik hem daarvoor wel moeten wijsmaken dat mijn eigen huis ook waterschade had geleden. ( lacht)”

BV tegen wil en dank

Als voetballer vierde Patrick Nys zijn grootste successen in Turkije, waar hij met Gençlerbirligi in 2001 de beker won na het nemen van strafschoppen tegen Fenerbahçe. In die bekercampagne ontpopte Nys zich tot een notoire strafschopspecialist. De Turkse bondscoach verklaarde dat als Nys de Turkse nationaliteit zou hebben, hij zelfs monument Rüstü uit het doel zou houden. Ondanks alle lof en de goede vooruitzichten keerde Nys, door heimwee verteerd, terug naar zijn plekje onder de kerktoren : “Telkens ik met mijn broer belde en hij vertelde over een interventie die ze gedaan hadden, knaagde het verschrikkelijk. Ik ben een sociaal iemand, de brandweer is mijn leven, zeg gerust : mijn tweede vrouw.”

Dat sociale aspect van de brandweer kreeg nochtans een paar keer een flinke knauw. Het begon toen hij prof werd bij Lierse. Voor een aantal oudere korpsleden was Nys opeens ‘ de vedette’, iemand die niet thuishoorde bij de brandweer. Nys : “Er kwam nooit eens iemand naar de match kijken en er werd ook amper naar gevraagd. Toen ik terugkwam uit Turkije was het nog erger. Dan hoorde ik vaak : ‘Daar is die rijke stinkerd, die moet ons maar trakteren.’ Ik heb hier in de kazerne ook geen enkel voetbalsouvenir. Op andere plaatsen zouden mijn handschoenen tegen de muur hangen, maar niet hier. Als we regionale oefeningen doen met Lier, Nijlen en Herentals, dan komen er wél mensen op mij af om te vragen hoe de match was. Voor hen ben ik Patrick, de keeper van Brussels. Hier ben ik gewoon Patrick, de brandweerman. Sommigen hebben het er moeilijk mee dat ik een BV ben. Zelfs bij de benoeming van twee nieuwe onderluitenants hebben ze de zaken anders aangepakt dan gebruikelijk, om mij te dwarsbomen. Dat was pijnlijk, want ik steek veel tijd en energie in de brandweer. Als ik op tv kom, maak ik ook altijd zoveel mogelijk reclame voor Grobbendonk en de brandweer.

“Ik moet wel zeggen dat het fel gebeterd is met de recente verjonging van het korps en ook bij de anderen heb ik gaandeweg veel van mijn pluimen teruggewonnen. Ik ben immers voor sommigen wel hun baas, maar ik voel me niet te goed om mijn handen vuil te maken. Ik help mee de wagens schoonmaken en ik ga vaak mee naar binnen bij een brand, terwijl ik er eigenlijk beter aan zou doen, als teamleider, om de boel van buitenaf te coördineren. De meeste interventies leid ik trouwens omdat ik vlakbij de kazerne woon en bij een oproep altijd als een van de eersten aanwezig ben.”

Torricelli en Pascal

Leiderschap is iets dat Nys op de voetbalvelden leerde, door in het buitenland te spelen en door aanvoerder te zijn. Beslissingen nemen en mensen sturen zijn als een tweede natuur. Door het voetbal kwam hij in contact met hooggeplaatste personen en mensen uit de business. Van hen pikte hij op hoe je respect afdwingt en hoe je mensen op een juiste manier kan terechtwijzen. Ook de cursussen van de brandweer helpen hem daarbij. Vanochtend zat hij nog op de schoolbanken voor zijn opleidingscursus tot onderluitenant. In totaal heeft hij er al vijftien jaar van cursussen opzitten. Nys : “De standaardcursus brandweerman bedraagt 180 uur. Dan heb je perslucht, 80 uur. Korporaal is weer een 180 à 200 uur en vervolgens heb ik nog mijn opleiding tot sergeant en adjudant gedaan en op 17 december heb ik mijn examen onderluitenant. Dat wordt een heel zware dobber. Er zit een cursus hydraulica tussen die op hogeschoolniveau gedoceerd wordt. Weerstandverlies, communicerende vaten, wet van Pascal, wet van Torricelli, niet zo simpel voor iemand die destijds gestopt is in zijn laatste middelbaar sportwetenschappen. Als ik voor het examen slaag, dan kan ik opgenomen worden in het kader.

“Door al die cursussen sta ik veel meer stil bij gevaar, want dat loert altijd om de hoek, ook bij een ongeval waar bijvoorbeeld een wagen in brand kan vliegen. Ik ben er echt op gefixeerd en ik geef dat ook mee aan de manschappen. Ik let erop dat ze altijd hun helm opzetten, hun handschoenen aandoen, dat hun jas tot boven dicht is. Als leider van de gaspakken is dat zo mogelijk nóg belangrijker. Al is er steeds een zeker risico : je pak kan scheuren en je kan gevaarlijke gassen binnenkrijgen.”

Catastrofe bij de jeugd

Ondertussen wandelt vader Herman Nys de dispatchingruimte binnen. Hij zit in Patricks team en is vanavond dus ook van dienst. Net als Patrick kreeg hij de brandweer met de paplepel binnen : “Destijds bestonden er nog geen crèches. Mijn vader, die de brandweer mee opgericht heeft, nam me gewoon mee naar de kazerne. Ik heb nooit iets anders gekend. Met Patrick is het ook zo gegaan, al heb ik hem er nooit toe aangezet om het korps te vervoegen. Op een dag kwam hij thuis en vertelde hij me gewoon dat hij zich aangesloten had en dat was dat.” Drie generaties brandweermannen, drie generaties doelmannen ook. Vader Herman was een verdienstelijke keeper en speelde zelfs jaren in vierde nationale. Toch zag hij zijn zoon liever niet onder de lat belanden. Het is een oude familiehistorie die geregeld wordt opgerakeld. Herman Nys : “Ik bracht Patrick voor het eerst naar de jeugdtraining bij Grobbendonk en ik drukte hem op het hart om niet in de goal te gaan staan. De reden daarvoor is simpel : de keeper krijgt toch altijd de schuld … Toen ik hem een paar uur later vroeg of het was meegevallen, gaf hij wat bedremmeld toe dat hij toch in doel had gestaan.” Aanvankelijk was het niet bepaald een succesverhaal. Patrick Nys : “Ik was vroeger altijd de kleinste van de ploeg en ik kon geen bal pakken. Echt, het was een catastrofe. Pas vanaf de scholieren ging het beter, dan haalde ik het puur op doorzettingsvermogen. Een supertalent ben ik nooit geweest.”

Hij geeft grif toe dat het de harde hand van zijn vader is die hem zo ver gebracht heeft. De familieband is sterk, maar dat snijdt aan twee kanten. Nys : “Ik denk dat geen vader en zoon ooit zo veel ruzie gemaakt hebben als wij. Mijn vader heeft de spartaanse mentaliteit van mijn grootvader overgenomen. Daardoor is het een moeilijke man om mee samen te leven en samen te werken en heeft hij veel vijanden. We zijn ook niet de mensen die gezellig samen een glaasje wijn drinken bij kaarslicht. We steunen elkaar wel en we peppen elkaar op. Ik merk nu zelf dat ik moet oppassen om niet te veel van zijn karakter over te nemen. Met mijn vrouw kibbel ik wel eens over de opvoeding van de kinderen. Ik pak hen misschien wat te streng aan. Het is niet meer van deze tijd, maar je bereikt er wel veel mee.”

Geen zwart gat

Voetbal, brandweer, cursussen, … Patrick Nys is een uithuizig man, maar zijn vrouw heeft ermee leren leven. Nys : “Ach, als ik twee weken elke avond thuis zou zitten, wordt mijn vrouw zot. Die is dat niet gewoon, dan is het elke dag ruzie. Nu hebben we daar geen tijd voor. ( lacht) En als ik thuis ben, dan help ik echt met schuren en koken. Ik kan zelfs maniakaal met schoonmaken bezig zijn. Maar het is waar dat ik met het ouder worden meer oog begin te hebben voor het gezinsleven en voor moeder de vrouw. Zeker nu de feestdagen eraankomen, dan zal ik wel eens wat vaker met haar gaan winkelen. Gelukkig hebben we met Albert Cartier een goeie trainer die ons ’s zondags en ’s maandags vrij geeft. Op zondag slapen we uit en gaan we kijken naar Vosselaar in derde provinciale ; mijn vrouw is van daar. ’s Avonds gaan we dan gezellig eten.”

Nys’ carrière als actieve speler had na vorig seizoen afgelopen kunnen zijn. Zo had hij het tenminste zelf aangekondigd. Trainer Cartier overtuigde hem om er nog een jaar bij te doen, ook al kocht Brussels met Michael Cordier een jong talent, en ondertussen speelde Nys toch weer een aantal matchen : “De stijl van Brussels is verdedigen en weinig kansen weggeven. In één wedstrijd moet je dan als doelman maar een paar reddingen doen, maar dat zijn vaak wel wereldsaves. Micha kreeg bij La Louvière vorig jaar gemakkelijk vijftien ballen per match. In het begin had hij het daar moeilijk mee en dat heeft ons ook punten gekost. Het is mijn taak om hem zoveel mogelijk te steunen. Als ik niet gezegd had dat ik stopte, dan had Cartier mij waarschijnlijk alle matchen laten spelen. Medisch gezien zou ik er beter mee kappen. Door mijn knieblessures heb ik nog altijd last van artrose. Toon Claes, de formidabele dokter uit Herentals, heeft gezegd dat ik kon doorgaan mits aangepaste trainingen met lagere intensiteit.”

Wat hij na dit seizoen allemaal gaat doen, daar is hij nog niet helemaal uit, maar van het zwarte gat zal Patrick Nys geen last hebben. Nu al geeft hij af en toe les aan de Sportaschool in Tongerlo, net zoals zijn vriend Thomas Caers. Bij Brussels zien ze hem dan weer meer in een commerciële functie evolueren. In de hoofdstad blijven spreekt hem wel aan, mee dankzij de enorme steun van de supporters : “Ik word daar op handen gedragen, ze spreken zelfs van een standbeeld voor Patrick Nys. Grotere erkenning kan je in België niet krijgen.” Ambitie om keeperstrainer te worden heeft hij ook, want dat is een domein waar volgens hem nog veel te weinig aandacht aan wordt besteed.

Met zijn capaciteiten om een groep te leiden zou Nys ook een goede hoofdcoach kunnen zijn. Voor de lagere klassen vreest hij echter te veeleisend te zijn en een profclub trainen, dat laat de brandweer niet toe. Daarvoor is het er té gezellig, zoals hij na de avondshift laat merken in de kantine. Nys : “Er wordt geregeld een pintje gedronken, zeker na de grote oefening op donderdag. Het gebeurt dan wel eens dat je perte totale naar huis gaat. De periode van de feestdagen die eraankomt, is altijd gevaarlijk. Dan gaan de manschappen op zaterdag en zondag kaarten voor het teerfeest verkopen en krijgen ze her en der een borrel aangeboden. Vorig jaar zijn we er een paar moeten gaan oppikken omdat ze de lantaarnpaal die hen rechthield niet meer durfden loslaten. Die verhalen doen nog jaren de ronde aan de toog.”

PETER MANGELSCHOTS

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content