Bij Oud-Heverlee Leuven heeft Jordan Remacle nu definitief afgerekend met vier anonieme seizoenen in Nederland. Vijfentwintig is hij en klaar voor een stap hogerop. ‘Het heeft me vier jaar van mijn carrière gekost om mijn beste niveau terug te vinden.’

Negentien was Jordan Remacle toen hij RC Genk in de zomer van 2006 verliet voor RKC uit Waalwijk, een stadje net boven Tilburg. “De eerste zes maanden, onder Adrie Koster, waren erg goed”, begint hij zijn verhaal. “Koster is een trainer die op een intelligente manier met jonge spelers omspringt. Ik kreeg veel invalbeurten. Een kwartier, een halfuur, soms een helft. Niet slecht dus. Maar de resultaten vielen tegen en hij werd ontslagen waarna zijn assistent Piet Buter het een week overnam. Van hem kreeg ik mijn eerste basisplaats, uit bij Vitesse Arnhem. Na 22 minuten klommen we op voorsprong, een doelpunt van mezelf. We verloren nog met 3-1, maar ik speelde een goede partij. Toen tekende Mark Wotte als nieuwe hoofdcoach en werd ik niet meer geselecteerd. Dat was een verrassing. Ik maakte me zorgen. Ik was jong, woonde alleen in het buitenland: dan moet je sterk in je schoenen staan. Ik had een gesprek met Wotte waarin hij me zonder omwegen zei dat hij me niet kende. Voor hem was dat genoeg om me niet te gebruiken.”

RKC degradeerde. Remacle had in de Amsterdam Arena en in De Kuip gevoetbald, in de halve finale van de Nederlandse beker gestaan, maar zag voor zichzelf – ondanks een contract van vier seizoenen plus optie – geen toekomst meer in Waalwijk. “Ik vroeg om te worden uitgeleend. Zeljko Petrovic kwam als trainer en hij speelde open kaart met mij. Benjamin De Ceulaer was erbij gekomen. Hij kwam van Feyenoord, een topclub, dus die moest spelen. Zeker nu de ploeg naar de tweede klasse was gedegradeerd. Niet dat ik slechter was, zei hij, maar als ik aan spelen wilde toekomen, zocht ik beter een andere club.”

Dat werd Helmond. “We speelden een goed seizoen. We bereikten zelfs de eindronde om naar de Eredivisie te promoveren en ik werd topschutter, met negen doelpunten.”

Zonder premies

Zo goed had Remacle het gedaan bij Helmond Sport, onder leiding van trainer Jan Poortvliet, dat RKC hem terug naar het Mandemakers Stadion riep. Opnieuw liep het fout. “Vanaf een tiende basisplaats was er een hogere premie in mijn contract opgenomen. Na negen keer te zijn gestart, de laatste keer tegen FC Omniworld, vloog ik naar de bank. Ik heb nooit meer aan de aftrap gestaan. Waarom? Daar heb ik nooit een antwoord op gekregen. Ik wacht nog steeds. Misschien was de reden wel dat ik nog een contract op het niveau van de Eredivisie had en de ploeg al twee jaar in de tweede klasse speelde. Ruud Brood, de trainer, kon het ook niet helpen. De beslissing kwam van hogerhand. Voor de tweede keer had ik een probleempje bij mijn club. Ik ben hard blijven trainen, viel af en toe in, maar zo kon het niet verder. In de winterstop besloten we uit elkaar te gaan.”

Remacle werd voor de rest van het seizoen verhuurd aan RBC Roosendaal, dat hem het daaropvolgende seizoen definitief onder contract nam. “Bij Roosendaal vond ik de zin in het voetbal terug. Maar na dat halve jaar staken er financiële problemen de kop op. Opnieuw ellende dus, dit keer extrasportief. We speelden bijna een heel seizoen zonder premies in een poging de club op die manier te redden. De trainer Rini Coolen deed wat hij kon. Allemaal vergeefs. De duurste contracten zijn na dat seizoen allemaal vertrokken. Roosendaal heeft het nog één jaar uitgezongen, maar daarna was het over. Failliet.”

Anderhalf uur pendelen

Vier jaar, drie clubs, vijf trainers. Veel stabiliteit hebben zijn Nederlandse jaren niet gekend. “Ik heb wat pech gehad”, bezigt Remacle een understatement. “Het jaar voor ik tekende, had RKC het uitstekend gedaan in de Eredivisie. Maarten Martens speelde er, ze hadden een erg goede ploeg. Maar toen ik kwam, vochten we een heel seizoen tegen de degradatie. Ik kende de club niet. Wist alleen dat ze me al geruime tijd volgden. Was het een jeugdzonde om ernaartoe te gaan? Misschien, maar met wat afstand kan ik zeggen dat het me een zekere maturiteit heeft bezorgd, zowel in mijn spel als in mijn privéleven. Ik heb geleerd onderscheid te maken tussen mensen. Ik let beter op wie ik in vertrouwen neem. In die zin heb ik er geen spijt van. Als ik het nu zo goed heb gedaan met Oud-Heverlee Leuven, is het ook daaraan te danken.”

Er waren momenten dat het zwaar was. Het ene moment voel je 40.000 man in je nek hijgen in de Amsterdam Arena, een oogwenk later loop je te knoeien voor 300 diehards in Haarlem. De moed zonk hem soms in de schoenen. “Voor ik naar Helmond ging, kon ik tekenen bij STVV, maar dat ging niet door. Helmond was een familiale club, net buiten Eindhoven. Ik ging terug in Luik wonen. Voordien betrok ik een appartement in Tilburg, maar bij Helmond pendelde ik twee keer anderhalf uur per dag. Ik had na dat moeilijke eerste jaar in Nederland behoefte aan de nabijheid van mijn familie. Toen ik naar RKC terugkeerde, heb ik vijf maanden op hotel geleefd. En toen ik in Roosendaal speelde, woonde ik op een appartement in Antwerpen dat ik deelde met een andere Belg, Alex Di Gregorio. Die speelde toen bij RKC.”

Rustiger aan de bal

Grote liefde is het niet geworden tussen Nederland en Jordan Remacle. Vaak voelde hij zich er eenzaam. Begraven ook in de tweede klasse. Een evidente stap was zijn oversteek naar de noorderburen zo al niet geweest, als Franstalige tiener uit Luik. Toch, zegt hij, vormde de taal geen obstakel. Bij zijn Genkse gastgezin had hij al een aardig mondje Nederlands verworven. En ook al bleek zijn keuze sportief de verkeerde te zijn geweest, als mens kwam hij sterker uit het avontuur. Hij leerde zijn vriendin kennen, met wie hij als alles goed gaat trouwt in 2013. Dat bracht alvast stabiliteit in zijn leven buiten het voetbal.

Ook als voetballer ontwikkelde hij zich. Hij werd een andere speler in Nederland. “Ik verwierf meer maturiteit in mijn spel. Leerde rust in mijn voetbal te leggen. De bal in de ploeg te houden. Vroeger wilde ik altijd maar die actie maken. Voortdurend diep gaan. Ik maak nog steeds mijn acties, maar kies mijn momenten beter uit nu. Zo krijg ik minder afval in mijn spel dan toen ik jong was. Nederlandse trainers houden niet van balverlies of een bal zomaar wegtrappen.”

De trainingen in Nederland verschilden van wat hij in België gewoon was. “Meer gebaseerd op balbezit. Offensiever georiënteerd ook. Stel dat ze elke wedstrijd zeven doelpunten maken, kan het hen geel bal schelen dat ze er zelf ook vijf incasseren. In België gaat de meeste aandacht naar het verdedigen in blok. Vooral geen doelpunt toestaan en als het even kan toeslaan in de laatste minuut en met 1-0 winnen. Een idealer scenario bestaat niet in België.”

Uit de vergetelheid

Met wat hij nu weet, betreurt hij zijn vertrek uit Genk. Negentien was hij en nog nat achter de oren. “Misschien heb ik toen niet naar de juiste mensen geluisterd en te veel voorrang gegeven aan het financiële aspect. Een jeugdzonde. Het heeft me vier jaar van mijn carrière gekost om mijn beste niveau terug te vinden. Nu sta ik er weer, maar vier jaar lang ben ik vergeten geweest.”

Christian Negouai is nu zijn makelaar. Met Kismet Eris brak hij na zijn Nederlandse jaren. “Ik verwijt hem niets. Uiteindelijk ben ik zelf verantwoordelijk voor mijn beslissingen. Bij RKC is hij me geen enkele keer komen bekijken. De enige keer dat het toch is gebeurd, voor zover ik het mij herinner, was toen we in Maastricht speelden en dat was dan nog omdat hij daar enkele spelers had lopen. Maastricht is niet ver van Luik. Een kwartier met de auto. Dat was dus makkelijk voor hem. Noem me naïef dat ik zo lang bij hem ben gebleven.”

Dat hij zich weer in the picture kon spelen, dankt hij aan één man. Wie behalve Ronny Van Geneugden zou hem op basis van zijn onopvallende prestaties in Nederland van de vergetelheid zijn komen redden? “Hij verzette zich er destijds al tegen dat ik Genk verliet, maar ik heb niet naar hem geluisterd. Dat was een vergissing. Toen hij me belde, verzekerde hij me dat hij me naar eerste klasse zou brengen, met Leuven of alleen. Hij heeft gelijk gekregen. Hij heeft me indertijd gelanceerd bij Genk en nu heeft hij mijn carrière een doorstart bezorgd. Ik beschouw hem als mijn gids in het voetbal.”

Het huidige seizoen, zijn tweede bij Oud-Heverlee Leuven, was zijn eerste als titularis op het hoogste niveau. Onder Hugo Broos kwam hij zeven keer in actie in zijn laatste Genkse seizoen, nadien bij RKC was er die ene basisplaats onder Buter. Remacle maakt er geen geheim van dat hij hogerop wil deze zomer. “Ik heb nooit getwijfeld aan mijn kwaliteiten. Ik was er zelfs van overtuigd dat ze beter tot hun recht zouden komen in eerste klasse. Dat is ook gebleken. Ik denk dat ik mijn goede prestaties uit het kampioensjaar heb bevestigd. Iedereen kent mij nu weer. OHL heeft me gratis kunnen aantrekken. Nu zal het misschien een mooie transfersom aan me kunnen verdienen.”

DOOR JAN HAUSPIE

“Misschien heb ik toen niet naar de juiste mensen geluisterd en te veel voorrang gegeven aan het financiële aspect.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content