Zoals zo veel Brazilianen waagde Alex Da Silva vorig seizoen de grote oversteek naar Europa om er zijn voetbaldroom waar te maken. Helaas bleek de realiteit net iets complexer.

H ugo Broos praat tegenwoordig graag over Alex Da Silva. Na een moeilijk en wisselvallig eerste jaar vindt de Braziliaanse dribbelkont eindelijk zijn draai in het Genkse collectief. Bovendien raakte het taalprobleem opgelost. Alex staat ons een dik jaar na zijn oversteek van Zuid-Amerika naar Europa te woord in zijn best mogelijke Engels, met een modieuze bril op de neus en een glimlach die levenslust verraadt.

“Die eerste maanden had ik het inderdaad zeer moeilijk”, zegt hij. “Je komt hier in een land waar je de taal niet spreekt en de gewoontes niet kent. En op de koop toe wordt hier een heel ander soort voetbal gespeeld. In Brazilië gaat het trager, omdat je anders door de hitte – het kan er veertig graden zijn – al na een halfuur steendood zit. In het Europese voetbal word je meteen opgejaagd. Ook op training pakte Wouter Vrancken me een paar keer serieus aan, in het begin kon ik me daarover opwinden, nu heb ik geleerd sneller de bal het werk te laten doen.”

Brazilianen kennen vaker last van aanpassingsproblemen dan Argentijnen, zo wordt alvast beweerd. Anderlechtmanager Herman Van Holsbeeck bijvoorbeeld herhaalde al meerdere malen dat hij liever een Argentijn haalt dan een Braziliaan. De impasse rond hun nieuwe linksback, Triguinho, staaft zijn visie. Alex treedt Van Holsbeeck bij : “Brazilianen zitten bijna elke avond bij elkaar thuis, gezellig drinken en feesten, Argentijnen zijn daar een pak koeler en minder sociaal in. Vandaar dat ze zich makkelijker aanpassen aan de Europese mentaliteit. Triguinho was in de Braziliaanse competitie echt wel een vedette, de beste op zijn positie. Een linkerflank met een enorme technische bagage en veel loopvermogen. Ik begrijp ook niet waarom hij in Anderlecht de basiself niet haalt. Wellicht maakt hij hetzelfde mee als ik in die eerste maanden. Als Braziliaan denk je : ik ben technisch de beste, waarom speel ik dan niet ? Na een tijdje besef je dat je hier ook krachtig moet zijn in de duels.”

Jaja Coelho en Robinho

De Brazilianen in België zorgen goed voor elkaar. Wamberto en Marcos Pereira (ex-STVV en nu KVSK United) organiseren geregeld etentjes of barbecues bij hen thuis. “Daar komen we samen om te drinken, te zingen en plezier te maken”, vertelt Alex. “Laatst zaten we daar met Bonfim Dante, Igor De Camargo en Felipe Soares. Wamberto en Pereira maken de nieuwkomers hier wegwijs en geven tips over hoe je je als profvoetballer moet verzorgen. Heel waardevol.”

Vorig seizoen kreeg Alex er bij Genk aan de winterstop met Jaja Coelho een landgenoot bij. Gedacht werd dat die twee zich aan elkaar zouden optrekken. Het draaide anders uit. Coelho kon op geen enkel moment het niveau halen dat hem bij Westerlo zo gewaardeerd maakte, en vertrok geruisloos. Alex kreeg wel zijn kansen – vooral te danken aan het uitvallen van Thomas Chatelle – maar presteerde veel te onregelmatig. “Uiteraard was ik blij dat Coelho erbij kwam, dat maakte het voor mij veel plezanter, misschien een beetje té plezant. Hij woonde vier maanden bij mij in en eigenlijk hadden we geen goede invloed op elkaar. Hoe zal ik het zeggen … Jaja is iemand die graag lacht en dolt. We gingen al eens vaker stappen ’s avonds. Ik sliep niet genoeg en at niet gezond. Achteraf bekeken is het beter voor ons beiden dat we niet langer bij dezelfde ploeg spelen.”

Alex had in het verleden nog een andere speciale ploegmaat : Robinho. “Dat was bij Santos”, vertelt Alex. “Robinho was er dé grote ster van de ploeg en in feite het grootste talent dat ik in Brazilië ooit bezig zag. Een goeie gast ook. Na drie maanden leende Santos me uit aan Marilia, een tweedeklasser, maar in de tweede klasse speel je daar voor dertigduizend supporters. Ik kwam er amper van de bank af, maar net de twee wedstrijden dat ik eens mocht meedoen, zat Genk in de tribune. Ik was dan ook stomverbaasd dat ik van hen een voorstel kreeg. Stel je voor : ik was nog maar zelden van de bank geraakt en ineens kon ik in Europa gaan spelen. Natuurlijk twijfel je dan niet !”

Dit seizoen loopt het lekker voor Alex Da Silva, in die mate zelfs dat hij ondertussen zijn contract bij Genk verlengd zag tot 2010. “Ik voel me gelukkig en sereen”, lacht de 24-jarige balartiest. “Sinds ik mijn nieuwe vriendin Tara, een Belgische, leerde kennen, is mijn Engels er op korte tijd enorm op vooruitgegaan. Ik heb mijn goede vorm in grote mate aan haar te danken. Toen ik voor de zomerstop naar Brazilië terugkeerde, besefte ik dat ik hard moest werken om er te staan wanneer de nieuwe competitie begon. Ik wist dat Chatelle nog tot januari op non-actief zou staan en dat ik zes maanden de tijd zou krijgen om mij te bewijzen. Wanneer Chatelle terugkomt, zal hij wel weer zijn positie op de rechtsmidden innemen, en terecht, hij is de beste op die positie. Ik moet er dan maar voor zorgen dat ik tegen dan onmisbaar ben geworden voor de ploeg en de coach me op een andere positie uitspeelt.”

Verscheurende keuze

Maar het is niet al goud dat blinkt. Wie denkt dat een Braziliaan die uit de tweede klasse komt en een profcontract tekent bij een Belgische topclub het grote lot wint, heeft het mis. Alex, die al op zijn zeventiende ging samenwonen en op zijn eenentwintigste een eerste maal vader werd, moest er zijn gezinsgeluk voor opgeven. Vorig jaar rond deze periode verklaarde Alex in de kranten nog dat hij niet kon wachten om zijn vriendin en dochtertje over te brengen naar België. Hier zou hij dan meteen officieel in het huwelijk treden, zodat zijn gezin in ons land kon blijven. Van die droom kwam niets in huis.

“Mijn vriendin kon hier niet aarden en wilde snel terugkeren naar Brazilië”, legt Alex uit. “Ze stelde me voor de keuze : ofwel allemaal samen terugkeren, ofwel de relatie stopzetten. Ik koos voor het tweede en in januari vertrok ze. Mijn dochtertje Pietra verblijft bij mijn ouders op de boerderij in Uberlandia, de streek waar ik vandaan kom. Twee maanden geleden ben ik voor de tweede maal vader geworden, ditmaal van een zoontje : João Alexandre. Omdat ik toen alweer in België was voor de voorbereiding op het nieuwe seizoen heb ik hem nog niet gezien. En ook in de winterstop zal ik niet naar Brazilië kunnen, de tijd is te beperkt en de reis te vermoeiend. Ik mis mijn dochter en mijn zoon, maar het is beter voor hun toekomst dat ik nog even in Europa blijf.”

Hij vertelt het allemaal alsof het weinig betekent, haast even laconiek als hij dribbelt op een veld. Er kan zelfs een kwinkslag van af : “Tara is er 22, ze heeft me al gewaarschuwd dat ik voor haar 26ste niet aan kinderen moet denken. (grijnst) Blijkbaar wordt er in België iets langer gewacht om kinderen te krijgen.” En weer die spontane glimlach. Niets krijgt het humeur van een Braziliaan kapot, dat weten we nu wel zeker. S

Door Matthias Stockmans

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content