‘Voor een neutrale toeschouwer valt er op een WK weinig te beleven’, zegt Johan Museeuw. En toch kijkt de wereldkampioen van Lugano 1996 vol verwachting uit naar de regenboogstrijd in Ponferrada. ‘Boonen moet niet speculeren op een sprint, maar aanvallen.’

Er zijn twee periodes in het jaar waarin mensen me opvallend meer aanklampen: de weken voor de Ronde van Vlaanderen, en nu, in de aanloop naar het WK”, merkt Johan Museeuw (48) op als tijdens het interview in de wachtzaal van zijn garage – zijn auto had een onderhoud nodig – een vrouw vraagt of ze een foto van de ex-wereldkampioen mag nemen. “Op elk evenement waar ik verschijn, word ik nog altijd zo aangekondigd, zeker nu. Een wereldkampioen blijf je voor het leven en daar ben ik trots op. Veel grotere renners dan ik hebben die trui niet in hun kast.”

Opvallend: ondanks dat rijke palmares is Museeuws directe band met het profpeloton al jaren doorgeknipt. “Een job als ploegleider, een functie bij de wielerbond: ik heb nooit de kans gekregen – een gevolg van de dopingzaak op het einde van mijn carrière. Ik sta er wel voor open, maar de jaren zijn verstreken. Iedereen heeft nu zijn plaats”, zegt de West-Vlaming. Toch is wielrennen nog altijd zijn dagelijks brood. Als ambassadeur/pr-man/sportief raadgever van Flanders Classics (de organisator van onder meer de Ronde van Vlaanderen), als parttimelesgever van de Oostendse wielerschool en van het Gistelse Koninklijk Atheneum, als trainer van een dertigtal jonge coureurs én als vader van de 16-jarige Stefano, die de komende maanden weer het veld induikt. De reden ook waarom Museeuw, in tegenstelling tot de voorbije jaren, niet naar het WK trekt – de crossende zoon krijgt voorrang.

Zijn positie als halve buitenstaander heeft echter een groot voordeel: “Ik kan ongeremd uitkomen voor mijn mening.” Dat blijkt ook, want nog voor we het WK-hoofdstuk aansnijden, trekt hij aan de alarmbel. “Nu gaat België nog met ambitie naar het WK, maar zal dat over tien jaar ook zo zijn? We gaan ervan uit dat dit altijd het mekka van het wielrennen zal blijven, maar ik stel vast dat andere landen niet meer naar hier komen om de stiel te leren. Onze jeugdopleiding boert zelfs achteruit. We staan amper open voor nieuwe evoluties op trainingsvlak, leggen van jongs af te veel de nadruk op competitie rond de kerktoren, en te weinig op gerichte trainingen volgens de kwaliteiten van een renner – is hij een klimmer, een sprinter? Bovendien haken steeds meer jeugdteams af, zelfs Patrick Lefevere stopt nu de samenwerking met zijn opleidingsploegen.”

Museeuw doet daarom een oproep: “Mensen met ervaring moeten dringend samenzitten om te bespreken hoe het beter kan. We hébben talent en er zíjn goeie initiatieven zoals het talentenproject van Lotto en ook vanuit de wielerbond, maar te weinig. Oké, veel draait rond te beperkte budgetten, maar in België, waar het wielrennen heilig is, moet je die toch kunnen vrijmaken? Om met een grotere groep renners bijvoorbeeld meer naar het buitenland te trekken, om ook uitvalsbasissen in de Ardennen en de bergen te creëren, zodat onze jongens meer kunnen klimmen en we niet alleen klassieke coureurs kweken. Zo niet, dan zullen we, zoals vorig jaar op een klimparcours van Firenze, telkens weggereden worden.”

Gelukkig is de WK-omloop in Ponferrada meer geschikt voor sterke klassieke types.

Johan Museeuw: “We zijn zeker niet kansloos, maar een topfavoriet als John Degenkolb, Simon Gerrans of Alejandro Valverde hebben we niet. Het parcours is nochtans op het lijf van Philippe Gilbert geschreven, maar ik heb in de Vuelta geen grote Gilbert gezien. Hij probeerde een paar keer, maar schoot telkens tekort. Net zoals Tom Boonen trouwens.

“Niet veelbelovend, maar ik kan er evengoed naast zitten. Met hun palmares hoeven Philippe en Tom de weken voor een WK niet vol in beeld te komen. Boonen werd in 2005 ook wereldkampioen zonder in de Vuelta een rit te winnen, hé. Meer dan die flitsen aan de buitenwereld is vooral hún gevoel belangrijk: dat ze weten dat ze er alles voor gedaan hebben. Ik toonde me vroeger ook nooit in de voorbereiding op een WK, maar ging na de semiklassiekers in Italië, Frankrijk en België – ik reed nooit de Vuelta – wel nog dikwijls bijtrainen tot 300 kilometer. Zodat ik er zeker van was: ik ben klaar. Boonen en Gilbert hebben genoeg ervaring om te weten hoe ze dat moeten doen. Tom staat zelfs opvallend scherp.”

Als hun WK tegenvalt, moeten we dan concluderen dat hun carrière definitief bergaf gaat?

“Philippe en Tom zijn op leeftijd gekomen (32 en bijna 34, nvdr), dan word je automatisch minder agressief en ga je minder risico’s nemen, waardoor je in bepaalde koersen een tikje te kort komt. Verbeteren zullen ze ook niet meer en de concurrentie neemt alsmaar toe, maar om hen, zelfs na een mislukt WK, al af te schrijven? Gilbert won in april toch de Gold Race en Boonen had in het voorjaar privéproblemen. Daarop kun je hem moeilijk beoordelen. Ik ben ervan overtuigd dat hij in 2015 in zíjn koersen, de Ronde en Parijs-Roubaix, weer zal meedoen voor winst.”

Heeft Boonen in Ponferrada überhaupt een kans op een parcours met 4284 hoogtemeters, het meest sinds Mendrisio 2009 (4655 meter)? In Madrid, waar hij won, waren dat er ‘slechts’ 2900.

“Het wordt kantje-boordje, al zal Tom dat pas zelf kunnen inschatten als hij een flink aantal ronden gereden heeft. Bijna 4300 hoogtemeters is wel veel. Volgens SepVanmarcke, die als enige Belg de omloop in Ponferrada verkend heeft, te vergelijken met het BK in La Roche (2013, nvdr). En daar kwam Tom er niet aan te pas. (Stijn Devolder won, nvdr)”

Naast Boonen en Gilbert krijgen ook Greg Van Avermaet en Vanmarcke een beschermde rol, maar sommigen vinden dat bondscoach Carlo Bomans vol de kaart Van Avermaet moet trekken. Die toonde de voorbije weken wél zijn topvorm – het hele jaar al.

“Hij maakt daar, gezien die bewonderingswaardige regelmaat, wel aanspraak op, maar kan Carlo tegen Boonen en Gilbert, twee ex-wereldkampioenen, op voorhand zeggen dat ze in dienst van Van Avermaet moeten rijden? Die moet zijn eerste gróte koers nog winnen, hé. Dat zal ongetwijfeld ooit lukken – misschien zondag -, maar dat kopmanschap nú ook zelf al opeisen? Moeilijk…

“De rollen zijn goed verdeeld, vind ik. En Boonen zal zich zeker niet te groot voelen om, als hij merkt dat hij tekortschiet, zich op te offeren voor Van Avermaet. Als wegkapitein kan Tom dan ook belangrijk zijn.”

Boonen wil zich sparen voor de sprint, maar kan hij Degenkolb of Gerrans kloppen?

“Ik vrees ervoor. Daarom zou ik in zijn geval eerder aanvallen als hij een opening ziet – zoals ik in Lugano, ook op een parcours waarvan iedereen zei dat het te zwaar voor mij was.”

Als Boonen ook moet aanvallen, dan wordt het drummen bij de Belgen, want Bomans wil te allen prijze een sprint ontlopen.

“Met Van Avermaet, Vanmarcke, Bakelants, Vanendert en Wellens heeft hij er alleszins de renners voor, want die maken heel graag koers – Boonen óók trouwens. Ze moeten wel niet tegen elkaar beginnen te rijden, zoals in 2010 in Geelong toen Gilbert plots Van Avermaet counterde.

“Vooraf duidelijke afspraken maken is in die zin cruciaal, en die moet iedereen opvolgen. Als Peter Van Petegem in Madrid de kloof met de kopgroep niet dichtrijdt, wordt Boonen er geen wereldkampioen, hé. Maar Peter had op voorhand aangeven dat hij voor Tom zou rijden en hield woord. Zó moet het.”

Communiceren

In 2005 was José De Cauwer – een alom gerespecteerd meestermotivator – nog bondscoach, bij Carlo Bomans stellen sommigen zich de vraag of die dat gezag heeft.

“In het begin had ik ook mijn twijfels, want Carlo was als renner vrij stil. De laatste jaren is hij echter veel mondiger en zelfverzekerder geworden, heeft hij een sterke persoonlijkheid ontwikkeld en schuwt hij ook de camera’s niet meer. Een herkenbare evolutie in mijn geval. (lacht) En het belangrijkste: Carlo laat zich in zijn selectiekeuze door niemand beïnvloeden, ook niet door Patrick Lefevere, zijn ex-ploegleider. Kritiek of niet: hij volgt zíjn visie en heeft ook het recht die te verdedigen. Al had ik wel Jasper Stuyven – heel sterk in de Vuelta – meegenomen, om hem ervaring te laten opdoen.”

Wat is de belangrijkste taak van een bondscoach?

“Zo veel mogelijk communiceren. Op voorhand – met renners en ploegleiders om zijn selectie te kunnen bepalen – maar zeker ook die laatste drie dagen. Een babbeltje hier, een praatje daar. Polsen wat er leeft. Apart én gezamenlijk, om in die korte tijd een hechte groep te smeden, een tactiek te bepalen en vast te leggen op de laatste teammeeting. Dat zal met deze selectie, met jongens die elkaar al jaren kennen, ook weinig problemen opleveren.”

Hoe belangrijk zijn de financiële afspraken?

“De media maken daar altijd overdreven veel heisa over. In mijn tijd was het heel simpel, en nu zal dat niet anders zijn. De bond looft een premie uit (50.000 euro de voorbije jaren, nvdr) en degene die denkt dat hij wereldkampioen kan worden, doet er hetzelfde bedrag bovenop, om onder iedereen, behalve hijzelf, te verdelen. Op die teammeeting moet die renner dat zo aangeven. Deze keer veronderstel ik dat er dat vier zullen doen. Zoiets is rap geregeld.”

Hoe moet je je als kopman daarnaast profileren en de groepssfeer proberen aan te wakkeren?

“Zoals de bondscoach: relaxed blijven, met alle ploegmaats tijdens en na de training een praatje slaan. Vooral niet te veel over de wedstrijd babbelen, maar over alledaagse zaken: auto’s, kinderen, vrouwen, de reis na het seizoen… Op die manier zo veel mogelijk druk afhouden.”

In de slipstream profiteren

In Spanje zal die, na de oorlog tussen Valverde en Rodríguez vorig jaar in Firenze, voor eigen volk torenhoog zijn.

“Dat is ons grootste voordeel. We hebben, in tegenstelling tot in Valkenburg twee jaar geleden, geen topfavoriet. Wél renners die, met wat geluk, kunnen winnen. Een luxepositie, want van België zal niet verwacht worden dat het op kop rijdt of de wedstrijd hard maakt. Laat dat maar over aan Spanje en Italië. Bij gebrek aan een sprinter kúnnen zij niet anders. De Belgen moeten meegaan in de slipstream en profiteren van eventuele aanvallen van Valverde, Rodríguez, Nibali, Aru

“Toch wordt het niet makkelijk om Degenkolb en Gerrans bergop eraf te krijgen. En Duitsland en Australië zullen alles op een groepssprint zetten. Ik verwacht dan ook dat het, zoals de voorbije jaren, in de slotronden – wellicht zelfs pas in de allerlaatste – écht zal openbreken.”

Zoals vorig jaar, toen iedereen spektakel verwachtte op het zware parcours in Firenze, maar we uiteindelijk, zoals wel vaker, op onze honger bleven zitten.

“Het WK is de mooiste koers om te winnen, maar tegelijkertijd misschien de saaiste en – zeker qua tactiek – de simpelste van het jaar. Telkens zie je datzelfde ‘wachtscenario’: in het begin een grote ontsnapping die vier, vijf minuten krijgt, waarna in het peloton een of meerdere landen hun verantwoordelijkheid nemen, en er – al dan niet met nog een ontsnapping van enkele luitenants tussendoor – een elitegroep de ultieme finale ingaat. Pas op de laatste helling vuren de generaals hun kogels af en blijven, zeker na 250 kilometer, alleen de sterksten over. Voor de neutrale toeschouwer valt er eigenlijk weinig te beleven.”

Wat maakt een WK zo anders dan een klassieker?

“Rondjes draaien. Het maakt de race veel meer overzichtelijk, controleerbaar en dus voorspelbaar. Als favoriet kun je je perfect permitteren om, zoals Peter Van Petegem dat steevast deed, vijf uur relaxed achteraan het peloton te rijden. In de Ronde van Vlaanderen is dat uit den boze, zelfs in Luik-Bastenanken-Luik kun je niet achteraan de Redoute opdraaien. Waarom denk je dat Oscar Freire drie keer wereldkampioen geworden is? Die kon zich tweehonderd kilometer in een halve slaapmodus in de broekzak van een ploegmaat steken, energie sparen en in de laatste ronde als een duvel uit een doosje tevoorschijn komen.”

DOOR JONAS CRETEUR – BEELDEN: CHRISTOPHE KETELS/BELGAIMAGE

“Ik heb in de Vuelta geen grote Gilbert of Boonen gezien, maar ik kan er evengoed naast zitten.”

“De Belgen moeten meegaan in de slipstream en profiteren van eventuele aanvallen van Valverde, Rodríguez, Nibali, Aru…”

“Toen Carlo Bomans aangesteld werd als bondscoach, had ik mijn twijfels, maar de laatste jaren is hij veel mondiger en zelfverzekerder geworden. Hij laat zich door niemand beïnvloeden.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content