Niels Albert profiteerde van de Belgische saamhorigheid, gegroeid uit het zogeheten Pact van Roubaix. De nieuwe wereldkampioen lijkt vertrokken voor een lange heerschappij. Albert kan rustig afwachten tot het bij Sven Nys een ietsje minder wordt.

Verdiend, maar alles welbeschouwd ook vrij makkelijk won Niels Albert het merkwaardige WK van Hoogerheide. Eén krachtige demarrage in de tweede ronde volstond. Nadien beperkte de kroonprins van de cross zich tot een kat-en-muisspel met naaste achtervolger Zdenek Stybar, waarbij hij iedere ronde een paar seconden stal. En zo word je dus wereldkampioen, na eigenlijk een vrij saaie koers. Maar wat er aan Hoogerheide voorafging, was daarentegen wél geweldig interessant. En zeker zo bepalend voor het eindresultaat.

Natuurlijk viel op dat de Belgen nooit zo eendrachtig koer-sten. Men reed als één ploeg en dat is ongezien in het veldrijden, waar de landenteams een lege doos zijn. Ook in de tijd van Berten Van Damme en Erik De Vlaeminck was het ieder voor zich; de aard van de sport laat dat in principe ook toe. Vanwaar dan nu die saamhorigheid? Dat verhaal gaat terug tot vlak voor de wereldbekercross van Zolder (26 december), toen een interview met De MorgenBart Wellens en Sven Nys samen aan tafel bracht. De twee oude rivalen schrokken hoezeer hun antwoorden in elkaars verlengde lagen en planden meteen een verder gesprek. Op de agenda twee punten: de ongelukkige uitspraken van Niels Albert, die tijdens zijn revalidatie had gezegd dat hij de belangen van zijn sponsor belangrijker vond dan die van de Belgische ploeg, én het fenomeen Lars Boom, die over het algemeen geen briljante crosswinter reed maar in de koersen die hij uitkoos (Pijnacker, maar vooral Niel) de concurrentie verbluffend wegblies. Wat moest dat worden voor het WK van Hoogerheide, waar de Nederlander al anderhalf seizoen de mond van vol heeft, vroegen Wellens en Nys zich af. Toen werd er een verbond gesmeed, later door de bondscoach bekrachtigd in het zogeheten Pact van Roubaix. Dat pact kwam ruwweg hierop neer: wat er ook gebeurt in Hoogerheide, aan het eind wint een Belg.

Heel dik

Met collegialiteit of patriottisme had dat Pact van Roubaix weinig te maken. Zie het eerder als een uiting van gezond verstand. Als Boom wint omdat hij de beste blijkt, dan had iedereen daarmee kunnen leven. Maar stel dat de Nederlander de regenboogtrui pakt omdat de Belgen elkaar hebben afgemaakt: dan maken alle betrokkenen zichzelf onmogelijk voor elkaars supporters. Niemand wou de judas zijn in Hoogerheide: Nys liet keurig het gat vallen voor Albert, Wellens reed pas weg van de achtervolgende groep toen lang duidelijk was dat de gouden medaille naar België zou gaan. En voor wie zich afvroeg wat pakweg een Klaas Vantornhout erbij te winnen had dat Niels Albert de regenboogtrui pakt: u had de ontvangst moeten zien die de supporters van Albert hem gaven, en Vantornhout is bij concurrerende fans nochtans zeker geen populaire Stef. Als de omstandigheden hadden meegezeten dan was Vantornhout zelf aan het feest geweest, zal hij ongetwijfeld toen hebben gedacht.

Zo probeerde, ook volgens afspraak trouwens, iedereen naderhand te baden in de glorie van Niels Albert. Gezien hoe Sven Nys na de cross de supporters ging groeten, arm in arm met de nieuwe wereldkampioen? Daar voelde hij zich in al die andere jaren dat een landgenoot de regenboogtrui won, niet toe geroepen. Juichen wanneer een naaste concurrent wint, een opvolger waarvan iedereen weet dat hij de komende jaren de suprematie van Nys beetje bij beetje onderuit zal halen. Nys maakte zo van zichzelf alsnog een winnaar in Hoogerheide. Maar de ironie dat net de minst patriottische, die met onhandige uitspraken de tent in brand had gestoken, uiteindelijk profiteert van de nieuwe saamhorigheid, kan ook Nys niet zijn ontgaan.

“Dit is de eerste keer in heel mijn carrière dat de Belgen zo rijden. Als wij eendrachtig zijn, dan valt onze ploeg niet te kloppen. Al wie aan deze overwinning meegeholpen heeft, mag oprecht fier zijn!”, jubelde Sven Nys net na de aankomst. “Volgende week is het weer koers ( sic), is het weer hard tegen hard, maar ik heb hier wel van genoten. Bart Wellens, jarenlang mijn grootste vijand, die tijdens de cross tactische richtlijnen geeft, Klaas Vantornhout die zijn demarrage komt aankondigen en mij vraagt om even op het peloton te letten … Mooi! Ik ga deze dag nog lang koesteren.” Af en toe kreeg je in Hoogerheide de indruk dat de mannen van het veld – per definitie individualisten – het er wel heel dik oplegden hoe goed de ploegsfeer was bij de Belgen.

Arrogante Hollander

Dit had het WK van Lars Anthonius Johannes Boom moeten worden, maar de Nederlander zakte helemaal door het ijs. Boom is een coureur van ongewone klasse, maar maakte de fout zijn eigen kansen de hemel in te praten. En dat hoewel hij goed genoeg wist dat zijn conditie niet optimaal was, na de fysieke ongemakken van de kerst. Nochtans was de stoere praat van Boom niet louter grootspraak, of tenminste: zo ziet de Nederlander dat zelf niet. Wanneer hij uithaalt in de pers, dan doet hij dat eerder om te plagen of te prikkelen. Hij geeft de journalisten een fijne quote om hun verhaal aan op te hangen, maar niets wat hij zegt, is gemeen bedoeld en het beeld van de arrogante Hollander, dat her en der in de pers werd opgehangen, klopt hoegenaamd niet. Boom heeft ook niet de grote mond die bijvoorbeeld een Thomas Dekker wel heeft. Trouwens, over het algemeen kunnen de Belgische crossers het best met Boom vinden. Merkwaardig hoe van zo’n lieve jongen een monster kan worden gemaakt in de aanloop naar een wereldkampioenschap.

Dat Boom faalde, zal minder met zijn schimpscheuten te maken hebben, dan met de druk die hij zichzelf oplegde. Het is nu eenmaal niet makkelijk, zo’n thuismatch waarin het móét. “Ik heb tien jaar moeten koersen zoals Boom vandaag, ik weet wat het met je doet. Je benen lopen vol, je kan van de stress je stuur zelfs niet meer vasthouden. Als iedereen alleen naar jou kijkt, lukt niets nog”, luidde de verklaring van ervaringsdeskundige Sven Nys.

Bij afwezigheid van Boom deden Albert en Stybar, zijn oude concurrenten bij de beloften, het dan maar. Albert was de sterkste, bevestigden vriend en vijand, maar de Tsjech bleef in de achtergrond wel een erg lastige klant. Sprinten doet hij immers beter dan zijn Belgische generatiegenoot en Stybar heeft bovendien zijn verleden mee. Bij de beloften pakte hij twee keer op rij de wereldtitel, vóór de zo geroemde Albert en Boom. In zijn drie jaar als prof wist hij al twee keer WK-zilver te winnen. Ze gaan de komende WK’s nog goed moeten opletten voor Stybar, om te beginnen volgend jaar in het Tsjechische Tábor.

Niels Albert bleek echter de man van de dag. Op zijn 22ste al wereldkampioen. Mocht dat Sven Nys ook gelukt zijn, het had diens carrière oneindig veel makkelijker gemaakt. Is Albert dan bij deze vertrokken voor een zegereeks à la Roland Liboton? Dat kan, maar we vermoeden van niet. Als Boom het veld verlaat, blijft Nys als enige over als grootste concurrent. Maar Nys in regelmaat kloppen wordt ook volgend seizoen moeilijk voor de nieuwe wereldkampioen. Gelukkig weet Albert dat hij amper 26, 27 zal zijn als zijn dorpsgenoot afzwaait. Dan kan zijn heerschappij definitief beginnen. Bij de beloften rijdt momenteel in ieder geval niemand rond die Albert kan bedreigen, zelfs niet op lange termijn. En Philipp Walsleben, met voorsprong de beste belofte en in Hoogerheide vlot wereldkampioen, tekende trouwens al bij BKCP, de nieuwe ploeg rond Albert.

Vedette

Domineren is iets anders, maar dat Albert de komende jaren stevig zijn stempel zal drukken op het veldrijden staat buiten kijf. Albert, die donderdag 23 wordt, heeft het allemaal: fabuleuze benen, lenigheid, techniek én een verstandige kop. In de aanloop naar het WK toonde hij zich een tactisch schaker. “Ik heb er alles aan gedaan opdat ze aan mij zouden twijfelen”, verklapte Albert. “De laatste weken had ik al erg goeie benen, maar die hield ik voor op training. In de koersen heb ik bewust verstoppertje gespeeld.” En bijgevolg sprak niemand over de kansen van Albert en voerden de journalisten in hun voorbereidende analyses een duel Boom-Nys op.

De crosser uit Tremelo-Baal heeft een natuurlijke flair waarmee hij vragen pareert en journalisten bespeelt. Albert is een vedette, veel meer dan zijn collega’s. Hij combineert het verbetene van Bart Wellens met de profmentaliteit van Sven Nys en de innerlijke rust van Erwin Vervecken. En als een gescheurde milt, op zowat het slechtste moment in het seizoen, hem niet tegenhoudt om wereldkampioen te worden, wat gaat dat dan geven wanneer de concurrentie nog wat ouder wordt? “Dit WK kon alles goedmaken, maar ik móést hier niet winnen. Pas de laatste twee rondes dacht ik: dit mag niet mislopen, ik red hier mijn seizoen”, vertelde Niels Albert na de finish. “Maar ik dácht ook niet dat het zou mislopen, ik was eigenlijk al vrij vroeg in de koers zeker van mijn zaak.” Gepassioneerd en berekend tegelijk, dat is Niels Albert.

Hoogerheide 2009 werd zoals verwacht een volksfeest met feesttenten vol carnavalmuziek waar het bier al in de vroegste uurtjes bij beken vloeide. De buitenlandse pers keek zich de ogen uit. Een valse noot wel: achteraf klaagde zowat iedere niet-Belgische renner over onsportieve reacties. Zelfs een Deen die kansloos 40ste hing, werd heel de omloop lang uitgejouwd. Is dat ergens voor nodig? De zogezegde fans die hier verantwoordelijk voor zijn, kunnen voortaan misschien een pint minder drinken. S

door jef van baelen

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content