Bruno Govers

De Club van de Vijf werden ze genoemd. De galactische sterren van Real Madrid – Raúl uitgezonderd – schitterden in Duitsland. Het WK van Luis Figo, David Beckham, Ronaldo en Zinédine Zidane. Analyse.

Ongetwijfeld heeft Luis Figo vorige zaterdag – voor, tijdens en als het even kon zelfs na de WK-kwartfinale tussen Portugal en Engeland – nog eens teruggedacht aan het vorige duel tussen de twee teams. Die match tussen Portugal en Engeland had twee jaar eerder plaats in het kader van de kwartfinale van het EK 2004, en Figo bewaart er onzalige herinneringen aan.

Figo werd in de loop van de tweede helft van die partij vervangen bij een achterstand voor Portugal. Met gebogen hoofd zocht hij meteen de kleedkamer op. Onderweg gunde hij Luiz Felipe Scolari geen blik. De bondscoach had het aangedurfd om hem, Luis Figo, naar de kant te halen en een andere veteraan, Rui Costa, in de strijd te gooien. Een geniale zet, bleek naderhand : onder impuls van Rui Costa geraakte Portugal op gelijke hoogte en met de strafschoppen versloeg het Engeland met zes tegen vijf.

Aan de feestelijkheden na die match nam Luis Figo niet deel. Daarvoor was zijn eigenliefde te veel gedeukt. Figo – toen een van de zogenaamde Club van de Vijf, ofte de Galácticos van Real Madrid, samen met Ronaldo, Raúl, Zinédine Zidane en David Beckham – verdween in de nacht van Lissabon.

Niemand kon achteraf vertellen wat er precies gezegd was tussen de absolute vedette van het Portugese voetbal en de Braziliaanse bondscoach van Portugal. Wat iedereen zich nog herinnert, is dat Figo vervolgens zijn beste prestatie van dat EK neerzette in de halve finale tegen Nederland. Een prestatie die hij dan nadien niet kon evenaren in de finale tegen Griekenland, de verrassende Europese kampioen. Figo, overladen met individuele én collectieve titels, miste daar en toen zijn afspraak met de geschiedenis. De ultieme uitdaging bleef onbeantwoord. Een aan scherven gevallen droom, Figo deelde het leed met Fernando Couto en Paolo Sousa, al zolang zijn compagnons de route.

Nee, Luis Figo sloeg toen de deur van de nationale ploeg niet met een smak achter zich dicht. Maar wél zette hij zijn loopbaan als international op waakvlam. En dus kwalificeerde Portugal zich zonder Figo voor de eindronde van het WK 2006. Oké, de tegenstand woog relatief licht : Letland, Estland, Liechtenstein, Luxemburg, de amechtige voetbalnatie Rusland, Slovakije. De Portugezen walsten eroverheen.

Na zes wedstrijden, toen Portugal geboekt stond met zestien op achttien, deed Luiz Felipe Scolari opnieuw een beroep op Luis Figo. De bondscoach was ervan overtuigd dat de oude krijger nog een rol te spelen had bij de nationale ploeg. Niet alleen op het veld, maar ook en misschien wel vooral naast het veld, als gids voor een generatie jonge goden met voorop Cristiano Ronaldo als rijzende ster.

Figo liet zich niet pramen. Op 4 juni 2005 trok hij weer het shirt van de Portugese nationale ploeg aan ter gelegenheid van de match tegen Slovakije. Portugal won met 2-0. Nadien voegde Portugal, mét Figo, nog eens veertien punten toe aan zijn buit. En eindigde uiteraard als eerste van zijn groep, met dertig punten : het resultaat van negen overwinningen en drie draws. Markant, Luis Figo nam geen enkele van de 35 Portugese doelpunten voor zijn rekening. Maar hij liet zes assists noteren, dat telde ook. Samen met Deco hees Figo zich op het niveau van gepatenteerde aanbrenger van goals.

Die rol vertolkte Figo ook op dit WK. Onderweg naar de kwartfinale tegen Engeland scoorde hij niet één keer. Maar vier van de vijf Portugese werden wel door hem panklaar gelegd. In de galerij van de smaakmakers van dit WK mag Figo een plaats opeisen.

Clown met sombrero

De journalisten van de Portugese bladen A Bola en Jornal do Noticias zijn het er roerend over eens. Nooit hebben ze Figo zo dienstbaar zien voetballen als tijdens het WK in Duitsland. En even beschikbaar stelde hij zich naast het veld op. Figo staat bekend als een schichtig en een stuurs man. Geen dankbaar sujet voor reporters : de interviews met hem zijn op de vingers van één hand te tellen. Sinds zijn terugkeer naar de nationale ploeg is hij wat dat betreft ten goede veranderd.

Zonder twijfel heeft zijn transfer naar Inter Milaan van vorig seizoen aan die kentering bijgedragen. Bij Real Madrid was Figo op een dood spoor geraakt. In 2004 al keerde het publiek van Real Madrid zich tegen hem – het was het eerste seizoen sinds lang dat de Koninklijke geen enkele prijs kon pakken. Vanuit de tribunes van het Santiago Bernabeustadion waaiden fluitconcerten in de richting van Figo. Een jaar later verhuisde de Portugees naar Inter Milaan. En was Luis Figo de eerste van de Club van de Vijf die Madrid verliet.

Bij Inter Milaan leverde Figo een prima seizoen af, waarmee hij iedereen een neus zette die hem in de Spaanse hoofdstad had afgeschreven. Dat het tegenwoordig goed met hem gaat, is ook merkbaar bij de Portugese nationale ploeg. Figo amuseert zich zichtbaar. Meer zelfs, hij hangt op training geregeld de clown uit. Vroeger de vleesgeworden ernst, en nu jongleert hij met de kegeltjes, draagt een sombrero, verkeert kortom in een uitstekende luim.

Maar ook op het veld is hij in een andere gedaante gestapt. Gedaan al die solo-uitstappen. Nee, Figo is tegenwoordig helemaal toegespitst op het collectieve belang. Die vele assists getuigen daarvan. Nu geeft hij hem, vroeger stond hij aan de andere kant van de assist – om hem te ontvangen, namelijk. Getuige ook zijn inschikkelijkheid bij de beslissing om het trappen van de strafschoppen voortaan over te laten aan Cristiano Ronaldo, al gaat Figo wel nog achter de bal staan bij andere standaardsituaties : hoekschoppen en vrije schoppen.

“De Figo van 2006 is beter dan de Figo van 2004”, zegt Luiz Felipe Scolari aan iedereen die het horen wil. En Figo kaatst de lof vrolijk terug : “Scolari is de beste coach met wie ik ooit heb gewerkt. Jammer dat hij in 2003 geen bondscoach was. Dan zou de gouden generatie van Vitor Baia, Jorge Costa en Joao Pinto niet met lege handen zijn achtergebleven. Tegenover die mensen heb ik het voordeel van mijn leeftijd. Ik ben nog altijd maar 33 jaar. Wie weet, misschien moet het beste nog komen ?”

No more Bexcuses

Kick it like Beckham. Zo heet de film die niet zo lang geleden werd gerealiseerd door de Britse regisseuse Gurundir Chadha. De prent handelt over de beroemde vrije schop waarmee David Beckham in 2001 in het Wembleystadion scoorde in de slotfase van de wedstrijd tegen Griekenland. Resultaat van die trap : niet de Grieken, maar de Engelsen kwalificeerden zich voor het WK 2002.

Vier jaar later is “Kick it like Beckham” nog altijd geen loze kreet. Dat Engeland doorstootte naar de kwartfinale, had het in ruime mate te danken aan de vrije schoppen en de beslissende voorzetten van Beckham. Even recapituleren. De Paraguayaanse verdediger Carlos Gamarra verwerkte een vrije schop van Beckham in eigen doel en legde vroeg in de wedstrijd de eindscore vast. Tegen Trinidad & Tobago volgde de bevrijdende treffer andermaal op aangeven van Beckham : Peter Crouch kopte een banaancenter binnen en brak de match open in het voordeel van de Engelsen. En in de achtste finale tegen Ecuador krulde Beckham een vrijschop rechtstreeks binnen. Miljoenen televisiekijkers zagen Posh Spice op de tribune jubelen om het enige doelpunt van de partij.

De beslissende factor van de Engelse ploeg droeg met andere woorden de naam David Beckham. Daarmee nam hij een klinkende weerwraak op iedereen die had meegewerkt aan de lastercampagne tegen hem. Want de Britse pers, de tabloids voorop, had het op Beckham gemunt en ze trok daarbij alle registers van hun rioolrepertoire open. Sinds de Engelse selectie in Baden Baden was neergestreken, werd in alle mogelijke toonaarden een en dezelfde vraag gesteld. Was Beckham nog wel the right man in the right place ?

Genadeloos werd op Beckham ingehakt, ook al was hij in de eerste twee weken van het WK de man bij uitstek die op het Engelse middenveld de meubelen redde. Dat middenveld werd vooraf bezongen als het beste ter wereld, maar in het eerste deel van het toernooi bleek daar maar bitter weinig van. Akkoord, Joe Cole meldde zich als auteur van een juweel van een goal tegen de Zweden, en Steven Gerrard trof raak tegen Trinidad & Tobago. Maar voor het overige gaven die twee voornamelijk een geknelde en gekwelde indruk. En ook de vierde man van het kwartet, Frank Lampard, bleef ver van zijn beste niveau verwijderd.

Geluk had David Beckham met zijn acties niet altijd. Maar dat hij zich tenminste volledig gaf, mocht blijken toen hij op het einde van de wedstrijd tegen Ecuador brakend van het terrein stapte. Zoveel ‘overgave’, plus al die beslissende interventies : volstond dat om de Britse sensatiepers te verzoenen met Beckham ? No way ! De kranten wilden van geen lieve vrede weten. In de aanloop naar de wedstrijd tegen Portugal blokletterde een dagblad : “No more Bexcuses”.

De Britse pers hekelt de hoge bescherming die Beckham volgens waarnemers geniet bij bondscoach Sven-Göran Eriksson. Wat de Zweed telkens pertinent ontkent. Eriksson herhaalt tot in den treure dat hij niet met Beckham getrouwd is en dat hij geen seconde zou twijfelen om Beckham uit het team te verwijderen, mocht hij daartoe de behoefte voelen. En eerder was er al de kwestie van de aanvoerdersband. De gewezen kapitein van de Engelse selectie, Terry Butcher, had gesneerd dat die band niet Beckham toekwam, maar veeleer Steven Gerrard of Frank Lampard, de twee ware leiders van de groep.

Bizar toch, dat flagrant gebrek aan monumentenzorg bij de anders zo traditiegetrouwe Britten. Want een monument is David Beckham onomstotelijk. Hij scoorde in drie opeenvolgende WK’s. In 1998 maakte hij een doelpunt tegen Colombia, vier jaar geleden tegen Argentinië, nu dus tegen Ecuador. Geen enkele andere Britse voetballer kan die adelbrief voorleggen.

De vette vedette

Het lichaamsgewicht van Ronaldo wordt een van de legenden van dit WK 2006. Over hoeveel kilo’s de Braziliaanse spits te veel torste, werd wekenlang druk gespeculeerd. Dat hij niet de levenshygiëne volgde die voor de optimale uitoefening van zijn beroep verondersteld wordt, was voor iedereen zichtbaar. De vette vedette. Zijn lichaam leek nog louter opgetrokken uit spekrolletjes, maar hoeveel woog Ronaldo nu feitelijk ? De kwestie kreeg de allures van een staatsgeheim. Na de match tegen Japan, waarin hij twee keer scoorde, lichtte de Braziliaanse teamarts José Luis Runco een tip van de sluier op. Nee, Ronnie woog geen 82 kilo, maar 90,5 kilo. En dat was vier kilo minder dan bij het begin van de voorbereiding van de Braziliaanse selectie. Maar natuurlijk nog altijd behoorlijk dik voor een professionele voetballer van 1.83 meter groot.

Hoeveel Ronaldo precies woog toen hij in de achtste finale scoorde tegen Ghana, weet vermoedelijk niemand. Maar één zaak is zeker : met die goal schreef Ronaldo geschiedenis. Het was voor de spits van Real Madrid zijn vijftiende WK-doelpunt. Daarmee brak hij het wereldrecord, dat op naam stond van Gerd Müller – de Duitser kreeg in de WK’s van 1970 en ’74 veertien goals achter zijn naam.

Valt er een vergelijking te trekken tussen Gerd Müller en Ronaldo ? Amper eigenlijk. De gewezen spits van Bayern München was een grootmeester in de kleine oppervlakte. Het strafschopgebied en daarin nog specifiek de kleine rechthoek waren zijn uitverkoren terrein, en de meeste van zijn doelpunten frommelde hij binnen. De capaciteiten van Ronaldo strekken een flink eind verder. Maar het hilarische toeval wil wel dat men Müller wel eens Der Dicke noemde.

Aan bijnamen ontbreekt het Ronaldo niet. El Gordo in Spanje, Pummelnaldo als spitse vondst van de Duitse pers, Fofomeno in Brazilië. Allemaal kwalificaties die verwijzen naar het lichaamsvolume van de Braziliaan. Beweren dat Ronnie er zich geen moer van aantrekt, zou naast de waarheid zijn. Vlak voor het WK wond hij zich tijdens een persconferentie danig op toen een reporter naar zijn gewicht peilde. De grappen en grollen over de taille van Ronaldo doofden uit als kaarsen naarmate hij op het WK scoorde. Zelfs de Britse pers is het spotten vergaan. Waarom zouden de Engelsen trouwens dollen met dikkerdje Ronaldo ? Hun eigen idool Wayne Rooney loopt er ook niet bepaald bij als een ranke den. En met diens embonpoint steekt geen Brit de draak. Het Engelse journaille heeft natuurlijk wel de handen vol met Beckham.

Ronaldo zag je groeien in het toernooi. In de openingsmatch van de Brazilianen, tegen Kroatië, voetbalde hij passief en ongeinteresseerd. In zeventig minuten tijd raakte hij vijftien keer de bal. Dat Brazilië toen eigenlijk met tien speelde, is niet eens zo’n overdreven stelling. Ten andere, Robinho viel toen voor hem in en kwam in de resterende twintig minuten achttien keer aan de bal. Maar in iedere match speelde Ronaldo meer ondernemend.

Net als David Beckham, zijn ploegmaat bij Real Madrid, scoorde Ronaldo in drie opeenvolgende WK’s. Maar geldt Beckham meer als een monster van regelmaat, dan kan de Braziliaan de verdienste opeisen dat hij telkens van ver terugkeerde. Zoals in 2002 toen hij zich met acht goals tot de beste doelschutter van het toernooi ontpopte na een inactiviteit van zeventien maanden vanwege twee knieoperaties.

Samengevat : het WK 2006 heeft Ronaldo onsterfelijk gemaakt.

De revolte van Zizou

Toen Les Bleus in de beginfase van het WK nog spottend Les Vieux werden genoemd, werd vooral één speler beschouwd als “tot op de draad versleten” : Zinédine Zidane. De Fransen misten compleet de start van het WK, en Zizou verpersoonlijkte de ontreddering. Als je hem zag voetballen, kreeg je de indruk naar beelden in vertraging te kijken. Zidane speelde in slow motion. Het slachtoffer van een coup de vieux. Veteraan van de ene dag op de andere.

Bovendien werd hij nog eens zwaar gekwetst in zijn eigenliefde toen hij tegen de Zuid-Koreanen in de blessuretijd werd vervangen. Die blamage wekte de toorn van Zidane op. Een flesje water werd in de richting van de bank gekeild, de deur van de kleedkamer werd dicht geknald.

Tegen Togo liep Zidane er niet bij. Frankrijk deed in die wedstrijd wat het diende te doen : winnen. Het voedde de discussie : was de ploeg niet beter af zonder Zidane ? Voetbalde Frankrijk niet vloeiender en vlugger zonder Zidane ? Voelde Thierry Henry zich niet beter met David Trezeguet aan zijn zijde, dan met Zidane die hem in hun vijftig matchen samen nog geen enkele beslissende voorzet had gegeven ? Arsène Wenger, de meest prestigieuze Franse coach van het moment, en zijn gewezen ploegmaat Bixente Lizarazu braken een lans voor Zidane. Maar de meningen waren verdeeld.

Wat hij er zelf van dacht, drukte Zinédine Zidane uit met daden. Tegen Spanje leidde hij het tweede doelpunt in en maakte hij zelf het derde – een beauty bovendien. Hoezo versleten ?

BRUNO GOVERS

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content