Vorige week opende AA Gent de gloednieuwe Ghelamco Arena. Ondertussen dooft het Ottenstadion stilaan de lichten…

Het was lang zweven tussen hoop en vrees, maar het mag ook eens meevallen. Voor zijn majestueuze ouverture kreunde de Ghelamco Arena gedurig onder een tropische zomerzon. Zo begint de lang aangekondigde Buffalopromenade die eerste avond niet in de Ghelamco Arena, maar ver erbuiten al, als één deinende zee van blauw en wit richting stadion vloeit. Een fan snuift de lucht op: “Heerlijk, die geur van vers gegoten beton.” De nieuwe voetbaltempel heeft vooral getoond wat het betekent om een stadion te bouwen in tijden van media 2.0. Gelijk met de bouw kon je het enthousiasme bij fans week na week zien groeien. Elke stap in het bouwproces, van dak tot grasmat, is rijkelijk geïllustreerd op Facebook gepasseerd en druk becommentarieerd.

Evengoed ging het op de oude manier, met een grote campagne in het straatbeeld op bussen en billboards. En door het razendsnel opschietende stadion zelf, dat nieuwe vormen van werftoerisme deed ontstaan. De verwondering bij de eerste echte kennismaking is er niet minder om. “Ongelooflijk. Zitten we nog in België?” Zelfs de anders zo contraire Gentenaar is er stil van, als een kind dat zijn kerstcadeaus mag uitpakken.

Tegen de eerste speeches – en halverwege de 18.000 liter bier die verzet zal worden – gaat het een stuk beter. Paul Gheysens van bouwbedrijf Ghelamco, de Gentse burgemeester Daniël Termont en AA Gentvoorzitter Ivan De Witte mogen zich onder elkaar aan een rondje bloemetjes werpen wagen. Als de Gentse mascotte Ben Bundervoet en zijn squaw Melissa aan hun opwarmingsact beginnen, worden ze van vijf rijen ver luidkeels begroet door een groepje fans. Daarna, onder elkaar: “Tiens, onze indiaan heeft precies nieuwe pluimen gekregen.”

Het toont hoe verstrengeld de Buffalofamilie al die jaren gebleven is, maar deze avond valt ook op hoe verscheiden de vogels op de tribune gebekt zijn. Het was nochtans een bekommernis van burgemeester Termont: La Gantoise mag zijn wortels niet verloochenen. Als AA Gent wil groeien, zal het nochtans ver buiten de stadsmuren en zelfs de provinciegrenzen volk moeten aantrekken. En zal een Buffalo er vrede mee moeten nemen dat zijn buur ’t Vliegerke niet meer woord voor woord zal kunnen meezingen. Het zijn zorgen voor later. ‘Magisch’ is een woord dat vaak valt die avond. Als de nacht valt over Gent, blijft de Ghelamco Arena als een lichtbaken branden. De Ghelamco by night, het is iets tussen een gigantische flipperkast en een kolkende discobol. AA Gent is voorgoed een andere wereld binnengestapt.

Den Ot

Jamón, jamón!”, galmt het door een bijna verlaten Ottenstadion. De stem is die van Víctor Fernández. Pas met enige vertraging wordt duidelijk wat de Spaanse coach bedoelt: het aanmoedigende “Come on“, in een zuiders gelooide variant op het Engels. Het is donderdagochtend, de dag na D-Day. Het Ottenstadion in Gentbrugge heeft deze zomer een tweede adem gevonden. Sinds het emotionele afscheid met een massale veldbestorming begin juni, doet het dienst als het grootste trainingsveld van België.

Vandaag krijgen de starters van de galamatch tegen Stuttgart rust, de bankzitters nemen het in een oefenpartijtje op tegen de beloften. Elk schot dat over gaat, vlamt regelrecht de tribune in. Terwijl er beneden getraind wordt, wordt er boven getimmerd. Den Ot staat er nog, maar Operatie Ontmanteling is onherroepelijk ingezet. Zelfs een douche nemen kan er niet meer, zegt een steward. Het sanitair is gesloopt, de mazout opgestookt. Na het totaalspektakel de avond ervoor is het stadion een oase van rust, met het zwembadblauw in de gangen en de exotische bordjes die melden dat hamburger noch cocktailglas toegelaten zijn op de tribunes.

Na 93 goedgevulde jaren is de stervensbegeleiding van Jules Otten definitief ingezet, verzekert directeur organisatie Dirk Piens. Honderden woningen komen in de plaats. “Het stadion blijft nog staan tot de volgende zomer om de hockeyploeg niet te storen, maar AA Gent trekt er binnenkort wel uit weg. Begin augustus vertrekt de administratie, eind augustus wordt er de laatste keer getraind.” Helemaal gedaan is het dan nog niet, want er wordt veel gerecycleerd. Links en rechts worden zitjes afgebroken en gerecupereerd in andere stadions. Piens: “De stad is nu eigenaar, maar er is veel vraag. Racing Wetteren Kwatrecht heeft al een mail gestuurd. Die zitten met vermolmde houten banken, hen zouden we dus een groot plezier kunnen doen. En een deeltje van de inboedel is nog van ons, die willen we verkopen onder de fans ten goede van sociale projecten.” Zo krijgt Jules Otten toch nog een passend afscheid, verstrooid over Vlaanderen. ?

DOOR JENS D’HONDT – BEELDEN: IMAGEGLOBE

Zelfs de anders zo contraire Gentenaar is er stil van, als een kind dat zijn kerstcadeaus mag uitpakken.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content