Tussen zelfvertrouwen en zenuwen : voor het eerst in de geschiedenis neemt Ecuador deel aan de eindronde van een WK. “De toekomst ziet er goed uit.”

Ligt hier de verklaring van het succes van het Ecuadoraanse voetbal ? Heeft men hier prima in de diepte gewerkt en een nationaal voetbalcentrum opgericht ?

Nee, dus. Navraag leert dat de jongeren op de velden leerlingen zijn van een privé-school, die de terreinen huurt van de voetbalbond. Oeps, foutje. Maar goed, de velden líggen er wel en in een land dat zijn rijkdommen op de vingers van één hand kan tellen, is dat zonder meer positief.

Op de tweede verdieping van het bondsgebouw houdt secretaris-generaal Francisco Acosta kantoor. Hij neemt net afscheid van een gezant van Totori, de Japanse stad die de nationale ploeg van Ecuador tijdens het WK zal huisvesten. Amper heeft Acosta ons begroet of hij wordt alweer elders opgeëist. Druk ! De arme man weet niet waar hij het hoofd eerst moet wenden. Koerst van links naar rechts, krijgt gemiddeld om de twee minuten telefoon. Is dit soms de meneer die alle problemen, groot en klein, van het hele land moet oplossen ? Na een kwartier en een tiental oproepen gooit Acosta de handdoek. Hij belt zijn secretaresse. Juffrouw, alstublief, wilt u me geen telefoons meer doorgeven ? Ik ben hier een internationaal interview aan het geven !

In dat eerste kwartier krijgen we ruimschoots de tijd om het kantoor van Acosta in ogenschouw te nemen. In een hoek van het vertrek : een verbazingwekkend uitgebreide collectie… miniatuurautootjes. Aan de muur : foto’s van de nationale ploeg. Onder de foto’s : slogans. Een gouden ploeg !Een historische ploeg ! De ene kreet struikelt over de andere.

e verklaring voor al deze superlatieven : Ecuador heeft zich voor het eerst in de geschiedenis gekwalificeerd voor de eindronde van een WK. Francisco Acosta jubelt het uit. “Het land is eindelijk verenigd en dat dankt het aan het voetbal. Tot nu had men de indruk dat Ecuador in twee gesneden was. Er waren de mensen van de kust, de streek van Guayaquil. En er waren de mensen van de bergen, de streek van Quito. Maar nu lijkt die opdeling verdwenen. Elke Ecuadoraan voelt zich Ecuadoraan.

“Nochtans waren de interregionale gevoeligheden groot. Zo groot dat ze de vorming van een nationale ploeg quasi onmogelijk maakten. De journalisten van Quito eisten dat de nationale ploeg in de hoofdstad speelde en overwegend uit spelers uit de bergen bestond. En de journalisten van Guayaquil wilden de nationale ploeg bij hen aan de kust zien spelen en met vooral spelers van de kustploegen erin. Ook de clubbestuurders gunden elkaar het licht in de ogen niet en raakten het over niets eens. Als Ecuador zich vroeger nooit voor een WK kon kwalificeren, is dat in de eerste plaats een gevolg van al dat krakeel.

“Om dit probleem op te lossen, was het noodzakelijk dat we een buitenlandse bondscoach aanstelden. Alleen die kon neutrale keuzes maken en het land op één lijn zetten.” De keuze viel op de Colombiaan Hernan Dario Gomez. Omdat de speelstijl van buurland Colombië verwant is met die van Ecuador ? “Neen”, antwoordt Francisco Acosta. “Ik vind trouwens niet dat Colombië en Ecuador hetzelfde soort voetbal spelen. Het Colombiaanse voetbal is veel technischer. De nationaliteit van de nieuwe bondscoach speelde geen enkele rol, zolang het maar geen Ecuadoraan was. We hadden contacten met de Spanjaard Xavier Azkargota ( die Bolivië coachte tijdens het WK 1994, nvdr). We spraken met de Uruguyaan Sergio Markarian ( die Paraguay kwalificeerde voor het WK 2002, nvdr). We benaderden ook Italiaanse en Argentijnse trainers.”

at Hernan Dario Gomez de job kreeg,” vervolgt Acosta, “komt doordat zijn financiële eisen het best bij onze middelen pasten. Maar natuurlijk analyseerden we ook de voetbaltechnische competentie en de menselijke kwaliteiten van de kandidaten. En we hebben ons met Hernan Dario Gomez zeker niet vergist. Hij koos voor elke positie de beste speler. En vooral, hij ging zeer intelligent om met die interregionale spanningen. Tijdens afzonderingen eiste hij dat een speler van Quito de kamer deelde met een speler van Guayaquil, en de gewoonte van de twee tafels bij het ontbijt schafte hij af. Voorts goot hij de spelers een groot vertrouwen in de eigen mogelijkheden in. Doorgaans meet de doorsnee Ecuadoraanse voetballer zich een laag profiel aan. Gomez maakte daar komaf mee. De slogan Si, se puede! (“Ja, we kunnen het”) werd de oorlogskreet.”

De zetel van de Ecuadoraanse federatie staat in Guayaquil, maar haar thuismatchen werkte de nationale ploeg in Quito af. Dat laatste draaide uit op een groot succes. Hernan Dario Gomez, die in de hoofdstad verblijft, veranderde het stadion van Quito in een haast oninneembare vesting. Vrijwel elke tegenstander die er op bezoek kwam beet zich de tanden stuk op de thuisploeg. “We hebben in Quito maar één wedstrijd verloren en dat was tegen Argentinië”, vertelt Francisco Acosta. “Maar die dag stonden we niet compleet, moesten we nogal basisspelers missen door blessures en schorsingen. En Argentinië is natuurlijk ook niet de eerste de beste. Maar Brazilië hebben we geklopt en we konden ook voor het eerst in de geschiedenis winnen van Chili.”

Heeft het soms met de hoogte te maken ? Francisco Acosta : “Quito ligt op 2800 meter. Dat is niet zo hoog als La Paz (3800 meter), maar wel hoger dan Bogota (2600 meter) en Mexico (2200 meter). Die hoogte vormt veeleer een psychologisch dan wel een fysiek voordeel. We hebben tijdens een vergadering gepraat met uw landgenoot Michel D’Hooghe, die voorzitter is van de medische commissie van de Fifa. We konden hem aantonen dat een speler die zich goed heeft voorbereid, geen enkele hinder ondervindt van voetballen op 2800 meter hoogte. Voetballen op zeeniveau maar bij een temperatuur van veertig graden Celsius – wat vaak voorkomt in Guayaquil – stelt het lichaam veel meer op de proef.”

De Ecuadoraanse eerste klasse telt twintig clubs. Vijf zijn van Quito afkomstig en slechts twee van Guayaquil. Maar die laatste twee hebben wel de meeste landstitels behaald en krijgen de meeste toeschouwers over de vloer : Barcelona – zo genoemd omdat de club werd opgericht door Catalaanse migranten – en Emelec, eigendom van de elektriciteitsmaatschappij Empresa Electrica. “Overigens,” haast Francisco Acosta zich te zeggen, “behandelt de Ecuadoraanse voetbalbond alle twintig clubs op dezelfde manier. We houden geen rekening met de afkomst van een club.”

ol geestdrift reizen de Ecuadoranen straks naar Japan af. Francisco Acosta : “Het is onze eerste deelname aan een WK-eindronde, we hebben dus geen enkele ervaring. Maar ik geloof dat we goed voorbereid zijn. We werden ingedeeld in een groep met Italië, Kroatië en Mexico. Van de Mexicanen heb ik alvast geen schrik. Die twee Europese ploegen, dat is een ander paar mouwen, vrees ik. Ik ben bang dat we door de zenuwen verraden zullen worden. Maar hoe dan ook wordt het een schitterende ervaring voor al onze jonge spelers.”

De bekendste speler van het Ecuadoraanse team – zeg maar : de ster – is Agustin Delgado. “Onze doelschutter, maar onlangs werd hij aan de meniscus geopereerd”, vertelt Francisco Acosta. “In de aanval is Carlos Tenorio tegenwoordig de grote revelatie. Behalve doelman Francisco Vevallos en kapitein Aguinaga bestaat de ploeg uit zeer jonge kerels. Vooral de verticale as van het team is sterk uitgebouwd, daar ligt onze kracht. Zes spelers van de nationale ploeg voetballen in het buitenland. Dat is weinig in verhouding met de andere Zuid-Amerikaanse landen, maar na het WK vrees ik wel dat er een uittocht van Ecuadoraanse voetballers op gang komt.”

Francisco Acosta voelt zich optimistisch gestemd. “Vorig jaar deden we onze eerste verre internationale ervaring op : in Breda speelden we een oefenmatch tegen Turkije. Het was de eerste keer dat we in Europa voetbalden en we wonnen met 1-0, uiteindelijk toch tegen een tegenstander die Euro 2000 heeft meegemaakt en zich voor het WK 2002 heeft gekwalificeerd. Dat ziet er dus goed uit. Tot voor kort miste de gemiddelde Ecuadoraanse voetballer een technische basis. Dat kon hij zelf niet verhelpen, er was bij de jeugdreeksen gewoon geen degelijke opleiding voorhanden. Dat is nu grondig veranderd. Als ik zie wat we op korte tijd allemaal bewerkstelligd hebben, kan ik alleen maar besluiten : de toekomst van het Ecuadoraanse voetbal ziet er goed uit.”

door Daniel Devos,

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content