Na ruim een decennium basketbal in het buitenland overweegt Anke De Mondt een terugkeer naar België. Veel naamsbekendheid leverden haar omzwervingen haar niet op, levenservaring daarentegen met hopen.

Een bestaan in het teken van basketbal, dat is het leven van de 32-jarige Anke De Mondt, geboren in Antwerpen, getogen in Hoboken en al ruim tien jaar actief in het buitenland. Grotendeels anoniem, in het vrouwenbasketbal, ook al bereikte ze daar vorig jaar de Europese top. Ze werd met Salamanca Spaans landskampioen en won met haar club de grootste Europese trofee die er bestaat. In Madrid werd ze ontvangen door de Spaanse minister van Sport, in eigen land was het ergens vijf regeltjes waard, op pagina 39 van de krant. Vrouwensport blijft onder de radar, tenzij je Kim of Kim of Tia heet. Of Ann Wauters, een collega. Voor één keer krijgt De Mondt hier wél de aandacht die ze verdient. Aan tafel in Krakau, misschien haar laatste stopplaats in Europa. Want de cirkel is, zegt ze, bijna rond.

Anke De Mondt: “Mijn leven? Veel basketten hé!” Zoals haar vader, haar broer, haar vier jaar oudere zus. Nooit iets anders gedaan, want het ploegje was leuk en ze bleek aanleg te hebben. “En dan ga je niet zoeken naar wat anders. Waarom veranderen kinderen? Omdat ze iets niet graag doen, of omdat ze het niet goed kunnen. Bij mij viel dat allemaal zeer goed mee.”

Een tikkeltje avontuurlijk is ze wel. Zoals haar zus én haar broer ging ze op haar achttiende een jaar studeren in de Verenigde Staten. Findlay, Ohio, werd het, een klein stadje. Op zich niet wow, maar de familie was leuk, en ze kon veel reizen. Enige tegenvaller: omdat ze haar middelbare school al had afgemaakt, mocht ze wel trainen met de high school, maar geen basketwedstrijden spelen. De Mondt: “Ik mocht zelf mijn lessenrooster samenstellen en koos wat vakken die me interesseerden. Les van 8 tot 15 uur, en daarna sport. In het begin crosscountry, lopen, daarna basketbal, en op het einde niks.” ( lacht)

Spanje

Terug in België – ze wilde haar diploma in België halen om problemen bij omzetting van een Amerikaans collegediploma te voorkomen – ging ze een tijdje bij Aalst en Boom basketballen. “Ik combineerde dat met regentaat lichamelijke opvoeding in Dilbeek, waar mama vroeger nog studeerde. Papa werd na een tijdje coach van Aalst. Veel mensen vonden dat hij me harder behandelde dan anderen, maar ik vond dat wel goed. Ik begon immers in de richting van prof te denken.”

Even probeerde ze na het behalen van haar diploma weer naar de VS te gaan. “Met twee scholarships was ik rond, maar vervolgens kwam de NCAA weer met een rare regel af, dat ik een transfer deed van een college in België naar daar en dat ik wéér een heel jaar moest uitzitten. Daar had ik geen zin in.” Het zou bij een droom blijven, de VS, later zouden er nog wat pogingen volgen, maar concreet werd het nooit.

Villeneuve d’Asq, bij Rijsel, werd de bestemming. De Mondt: “Als je als vrouw professioneel wilt basketten, moet je bijna de grens over. Nu kan je eventueel in Waregem terecht, denk ik, en bij Dexia Namen. Wellicht kan het nog in andere clubs, maar de ploeg zal nooit helemaal professioneel zijn. Je moet dan ’s morgens op jezelf trainen en ’s avonds met de ploeg, het blijft een combinatie van studeren-trainen of werken-trainen.”

Na twee jaar Frankrijk – niet zo veel druk en op 75 minuten rijden van Antwerpen, dus eigenlijk ook nog wel een beetje ’thuis’ – zette ze een grote stap. Spanje werd de nieuwe bestemming.

De Mondt: “Hoe dat gebeurt? Wel, je wordt opgepikt door een agent, ik ben op het einde van het seizoen gaan testen en het was oké. Later, als je beter en beter begint te spelen, gaan andere ploegen jouw agent contacteren, maar in het begin moet je daar zelf wat achter zitten.”

Het vergt wat moed om te springen. De Mondt was qua taal een beetje voorbereid: “Tijdens mijn jaar in de VS heb ik Spaans gevolgd, ik had een basis. En in Frankrijk vonden we iemand die ons één keer per week lesgaf. Maar in Spanje pik je het snel op hoor, gewoon door daar te leven.” Later volgde ze nog weleens een jaar les, zegt ze, om het goed te leren.

Las Palmas op Gran Canaria werd haar eerste ploeg. De Mondt:”Altijd goed weer. Elke dag in short en T-shirt, tussen twee trainingen in soms naar het strand. Constant vakantiegevoel. Dat was op de duur ook hun argument om mij te houden, maar de club werd gecontroleerd door een oudere coach en zijn vrouw. Een familieclubje. De ene week speelde ik 5 minuten, een volgende 35 en dan weer veel minder. Dus heb ik maar besloten om daar niet te blijven.”

Ze ging bewust bouwen aan haar carrière, zegt ze. Zo koos ze voor een ploegje dat niet hoog gerangschikt stond, maar waar ze veel kon spelen. De nieuwe bestemming werd Villagarcía, een stadje onder Santiago de Compostela in Galicië. Ook aan zee, aan een inhammetje. Vrouwenbasketbal in Spanje krijgt wel wat aandacht, aldus De Mondt. “Sowieso, omdat de nationale ploeg het altijd vrij goed doet. Sinds vorig seizoen is er een akkoord met de televisie, zodat elk weekend een wedstrijd live wordt uitgezonden. Dan moet je wel om twaalf uur ’s middags spelen, maar goed … En vervolgens hangt het wat af van de stad waar je speelt en hoe groot de publieke belangstelling er is.”

Na een passage van twee jaar bij Burgos (“de koudste stad van Spanje”) belandde ze uiteindelijk bij een topploeg: Salamanca. De Mondt: “Ons tweede jaar in Burgos was zeer goed, halve finale play-offs, halve finale beker, met wat toen een gewoon ploegje leek. Daarop heeft Salamanca mij gecontacteerd. Dat is de absolute top. Meestal wordt Valencia kampioen, maar Salamanca is vaak de grootste tegenstander. Elke wedstrijd minstens 3000 man en bij topmatchen een volle zaal en veel sfeer.”

Met Salamanca won ze eindelijk ook ‘iets’, de Euroleague. De Mondt: “Winnen is niet makkelijk hoor, zeker een Europese titel niet. Kijk maar naar de vrouwenploeg van Jekaterinenburg. Zes meisjes uit de NCAA, de beste Russische speelsters, een pak geld, niet normaal, en toch hebben die ook niet zo veel gewonnen. Met Salamanca lukte het ons wel.”

Levenslessen

Ze is nu 32 en we zitten in Krakau, waar ze bij Wisla een nieuwe bestemming vond. Haar Spaanse coach is hier ook, hij wilde er haar graag bij, vandaar. De Mondt: “Na acht jaar in Spanje had ik het wel gezien. Vier jaar Salamanca, alles gewonnen, je weet dat er mensen andere aanbiedingen gaan krijgen, dat de ploeg misschien wat tegen gaat vallen … Salamanca heeft geld, maar dat kan je toch niet vergelijken met Turkse en Russische ploegen of met Valencia. Je merkt dat de crisis de Spaanse competitie verzwakt, ze kunnen er de goeie buitenlandse speelsters niet meer binnenhalen.”

Ze had contacten met Rusland en Turkije, maar uiteindelijk gaf de aanwezigheid van de coach de doorslag. Ze kwam hier eerder al Europees spelen en vond de sfeer toen best leuk. En uiteindelijk is Krakau geen misse stad om in te leven en heeft de ploeg ook Europese ambities. De Mondt: “Ik pas mij makkelijk aan. Ik moet ook niet direct iedereen rond mij hebben, als ik straks rustig op mijn eentje thuiskom, is dat voor mij oké. Maar ik vind het ook leuk als we samen iets doen met de ploeg.”

Het wordt fysiek wel een uitputtingsslag. Wisla is dezer dagen Europees actief en het Poolse competitieslot met play-offs is niet van de poes. “De kwartfinale is best of three, de halve best of five en de finale best of seven. Ik ben nog niet direct thuis.” (lacht)

Fysiek begint ze de jaren te voelen, zeker in de knieën. Ze reist ook heel wat af, zelfs nationaal. “Veel verplaatsingen worden met de bus gedaan. Als je naar het noorden van Polen moet, is het allemaal via kleinere wegen en ben je lang onderweg. De langste ritten zijn acht uur. We hebben in de bus allemaal vier stoelen voor onszelf en als het ver is, pak ik mijn matje mee en leg ik me op de grond. Een dekentje tegen de kou, een kussentje, goed ingeduffeld …” ( lacht)

Nog een paar jaar in Europa doorgaan zal niet meer gaan, denkt ze. “Ik zit erover na te denken om terug te keren naar huis. Mijn contract was er eentje van één seizoen, als ik bijteken, is het voor maximaal een jaar. En dan terug. Maar de kans bestaat dat ik deze zomer al terugkeer. Ik begin echt wel te voelen dat ik klaar ben voor familie, vrienden, een gewone job, een relatie, … Ik kan niet nog vijf jaar doordoen en dan pas aan kinderen beginnen te denken. Momenteel ben ik alleen, al dat reizen is een van de redenen, natuurlijk. Het is niet zo simpel om iemand te vinden die op je wil wachten of die bereid is mee te reizen. Ik ken er bij wie het is gelukt. Ann had wel een vaste relatie, die heeft haar leven opgebouwd. Ik ken ook nog een Hongaarse met een dochtertje. Haar man kan van thuis uit werken, die reisde altijd met haar mee. Maar zo zijn er weinig in het circuit.”

Wat heeft haar zwerftocht haar geleerd? “Zelfstandigheid, dat zeker. Het is niet zoals in België alleen gaan wonen. Je bent echt helemaal op jezelf aangewezen, zonder familie of vrienden. De laatste jaren kreeg ik wel meer bezoek. Mijn mama is met pensioen, dat vergemakkelijkt de zaken. Maar de eerste jaren moet je het allemaal zelf doen. Je leert ook dat hoe slecht het momenteel lijkt te zijn, wij het in België nog altijd goed hebben. En wat je na zo veel jaar begint te merken: om het even waar je komt – of het nu een leuke stad is of niet – als je familie of vrienden niet rond je hebt, kan het nooit je thuis worden. Of toch heel moeilijk. ( bedenkt dan) Het zal wennen worden, terug thuis.” Proeft het even op haar lippen. “Terug thuis.” Het smaakt raar. Nog even.

DOOR PETER T’KINT

“Als je als vrouw professioneel wilt basketten, moet je de grens over.”

“Je merkt dat de crisis de Spaanse competitie verzwakt heeft.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content