Sinds 1986 is hij al prof en nog altijd krijgt hij er niet genoeg van. Na Standard, Cercle Brugge, Germinal Ekeren en La Louvière gaat Thierry Siquet (35) aan de slag bij Charleroi.

Verrast was hij, zo zegt Thierry Siquet toen Albert Cartier, de nieuwe trainer van La Louvière, hem vertelde dat hij niet meer op hem rekende. “Ik was op vakantie in Kreta toen ik het vernam. Ook vorig jaar had ik lang moeten wachten vooraleer de clubleiding me een voorstel deed. Pas na de bekerzege kon ik een nieuw eenjarig contract tekenen. Omdat ik het voorbije seizoen een constante in mijn prestaties legde, maakte ik me sterk dat bij La Louvière te kunnen blijven. Temeer omdat Ariël Jacobs zich geregeld lovend over mij uitliet.”

Niet dus. En vooral met de reden die hij daarvoor kreeg, had Siquet het moeilijk. “Had Cartier nog gezegd dat hij een kans wilde geven aan een jonge voetballer in plaats van een iemand van vijfendertig op te stellen… Maar nee, het bleek de staat van mijn rechterknie die hem zorgen baarde. Het klopt dat die knie al heel wat moest doorstaan in bijna twintig jaar profvoetbal, maar de laatste maanden verhinderde dat gewricht me toch niet om mijn plaats in het elftal te behouden. Met een totaal van achtentwintig wedstrijden was ik een van de meest opgestelde spelers.

“Eén keer haakte ik af, op drie speeldagen van het einde tegen Sint-Truiden. Ook in de volgende match bleef ik uit voorzichtigheid aan de kant, om er opnieuw te staan in de slotwedstrijd op Anderlecht. Ik vraag me of de zaken anders gelopen zouden zijn, als die kleine probleempjes zich bij het begin van het seizoen hadden voorgedaan in plaats van op het einde. Net zoals ik me afvraag wat er met me zou gebeurd zijn als Jacobs bij La Louvière was gebleven.”

Voor het eerst sinds zijn debuut als prof in 1986 wist hij totaal niet wat de toekomst zou brengen. “Ik was er zo gerust in dat ik mijn verbintenis zou verlengen, dat ik me de moeite niet getroostte om uit te kijken naar eventueel andere mogelijkheden. De onzekerheid duurde gelukkig niet lang. Al snel toonden verscheidene ploegen interesse : Tubeke, Club Luik en Verviers. Enerzijds beschouwde ik die belangstelling als het bewijs dat ik nog altijd meetelde voor sommigen, anderzijds besefte ik dat ik eerste klasse definitief mocht vergeten.”

Tweede of derde klasse, op zich maakte het voor hem geen verschil uit. “Mijn keuze zou ik laten afhangen van wat de club in kwestie me naast het voetbal nog kon bieden, want van spelen alleen zou ik niet langer kunnen leven. Eén van de drie aanbiedingen sprak me op dat vlak erg aan, want op termijn lag een job als commercieel afgevaardigde in het verschiet. Bijna was alles ik kannen en kruiken.”

Maar toen kwam er plots een voorstel uit onverwachte hoek. “Een aangename verrassing was het, dat telefoontje van Mogi Bayat, manager van Charleroi. Hij vertelde me dat zijn club op zoek was naar een ervaren verdediger en dat ik perfect beantwoordde aan dat profiel. De dag erna stond alles al op papier. Dolgelukkig ben ik dat ik nog een jaartje langer in de hoogste afdeling mag voetballen. Ook al had ik me er ergens al wel bij neergelegd dat ik een stap moest terugzetten, in mijn hoofd was ik er nog niet klaar voor. Dat zal me niet meer overkomen, want een dergelijk buitenkansje krijg je op mijn leeftijd niet meer elk seizoen. Vanaf nu kan ik me voorbereiden op mijn carrière na het voetbal, niet vooraleer eerst nog eens alles te geven voor Charleroi uiteraard.”

Voor Moeskroen en Bergen kwam hij nooit uit, maar Siquet heeft wel het gevoel de cirkel in Wallonië te ronden. “In het begin van mijn loopbaan voetbalde ik zes jaar lang voor de meest tot de verbeelding sprekende club van Franstalig België, Standard. Op het einde van de rit krijg ik de eer om voor die andere Waalse club met historie te spelen. Fantastisch toch ! Al eerder zei ik het – dus zie het niet als opportunisme : ik droomde er van om na zes seizoenen bij Cercle Brugge en twee bij Germinal Ekeren voor Charleroi uit te komen.”

Het werden eerst nog vijf seizoenen La Louvière. “Vijf heel mooie jaren zelfs. Maar de aantrekkingskracht die Charleroi op mij uitoefende, bleef. Misschien omdat er zoveel gelijkenissen bestaan met Standard : een mooi stadion, vurige supporters, een lange geschiedenis. Ooit zal ik mijn kleinkinderen kunnen vertellen dat ik voor de twee honderdjarige clubs uit Wallonië voetbalde. En ook nog eens voor twee clubs uit Vlaanderen. Hoeveel spelers kunnen dat zeggen ?”

Op de eerste speeldag staat meteen een bijzondere wedstrijd op het programma voor Siquet, de Henegouwse derby tegen zijn vorige club La Louvière. Niet dat de supporters er het hem kwalijk nemen dat hij overstapte naar de rivalen. “De rivaliteit is immers niet zo groot als in Brugge, waar het not done is om van Cerle naar Club te gaan, of in Antwerpen, waar Antwerp en Germinal Beerschot niet bepaald de beste vrienden zijn. Het klimaat hier verschilt. In de eerste plaats omdat er al toenaderingspogingen tussen beide clubs waren en ten tweede omdat er al veel spelers van de ene club naar de andere transfereerden.”

Bij Charleroi komt Siquet niet in totaal onbekend territorium terecht. ” Frank Defays ken ik heel goed, hij woont net als ik in de buurt van Namen. En na al die jaren in eerste klasse, kom ik automatisch wel enkele bekende gezichten tegen. Dante Brogno was de eerste om me hier met open armen te ontvangen. Nochtans vocht ik in het verleden vaak bitsige duels met hem uit op het veld. We hebben elkaar meermaals de huid vol gescholden ( lacht). Maar dat is verleden tijd. We komen nu goed overeen en ik ben ook blij dat zijn broer Toni bij Charleroi komt voetballen. Ik speel liever mét hem dan tégen hem.”

Hij vindt het grappig hoe de perceptie, om een modewoord te gebruiken, kan verschillen. “Bij La Louvière vonden ze me te oud, bij Charleroi kreeg ik juist een contract vanwege mijn ervaring. De sportieve leiding verwacht van me dat ik als gids fungeer van de jongeren, dat ik hen het pad wijs, zowel op als naast het terrein. Als ik erin slaag mijn ondervinding en mijn vakkennis door te geven, dan zal ik op het einde van het seizoen een gelukkige voetballer zijn.”

door Bruno Govers

‘In mijn hoofd was ik nog niet klaar voor een stap terug.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content