Bibberend begint Duitsland voor eigen publiek aan het WK. De twijfels zijn groot en bondscoach Jürgen Klinsmann staat nu al hevig onder kritiek. ‘Ik heb geen ervaring, maar ik heb wel een deadline : 9 juni.’

Met trainingskampen in Sardinië en aan het meer van Genève wordt de Mannschaft klaargestoomd voor het WK in eigen huis. Daar wil Jürgen Klinsmann de basis leggen voor een gunstig verloop van het toernooi. Speltechnisch schuilen er evenwel geen artiesten in de Duitse nationale ploeg. “Dus moeten we meer doen dan de tegenstander”, zegt Klinsmann gelaten. Een gesprek.

Onlangs organiseerde u een reeks mediaontmoetingen. Bij die interviews bracht teammanager Oliver Bierhoff telkens nauwgezet verslag uit van uw resultaten en verwezenlijkingen als bondscoach. Wat was daarvan de bedoeling ?

Jürgen Klinsmann : “Het was Oliver Bierhoffs idee om nog eens te verduidelijken welke stappen we hebben ondernomen en in de richting van welke doelstellingen we werken. Eens de voorbereiding aangevat, zou dat bijna niet meer mogelijk zijn. Dan moeten we alle energie steken in het werk met de spelers. Wij hebben een lijst van prioriteiten en op die lijst staan contacten met de media niet in de top vijf.”

Na de 4-1-zege tegen de USA in Dortmund trad u de pers opvallend gelaten tegemoet. Voelt u zich nu al beter ?

“Gelaten was ik niet. Integendeel, ik was agressief. Na het enige negatieve resultaat tot dusver – die 4-1-nederlaag in Italië – werd alles in twijfel getrokken wat we in negentien maanden tijd hadden gepresteerd. In vele commentaren van gewezen voetballers, zogenaamde experts en journalisten ontbreekt de visie op langere termijn. Ze kijken niet vanuit het perspectief van waar we zullen staan op 9 juni, bij de aftrap van het WK.”

“Ik probeer me in de gedachten van die mensen te verplaatsen. Dan moet ik zeggen : die verklaringen tonen dat ze niet kunnen omgaan met beslissingen die in hun nadeel uitvallen. Ze kunnen die beslissingen niet aanvaarden en uit frustratie zeggen ze zaken die uit de lucht gegrepen en boosaardig zijn. Het is bovendien een algemene trend om druk te zetten, om invloed op de beslissingsprocessen te krijgen.”

Hoe bedoelt u ?

“Neem nu die zogenaamde experts. Het schoolvoorbeeld is die top met de vertegenwoordigers van de clubs uit de Bundesliga. In oktober was dat. Daar werd gesproken over de kwestie van de doelmannen, de ruggengraat van de Mannschaft en de woonplaats van de bondstrainer. Ze wilden mijn beslissingen beïnvloeden, beslissingen in zaken waarmee ze hun eigen clubtrainer nooit lastig zouden durven te vallen. Maar als de bondscoach beslissingen van buitenaf laat opdringen, heeft hij bij de nationale ploeg afgedaan.”

U bent toch nog dezelfde trainer als bij uw aanstelling in augustus 2004 ?

“Ik sta nu veel verder dan toen. Ik heb van bij het begin beklemtoond dat ik geen ervaring als trainer heb, maar wel een deadline : 9 juni. In die zestien, zeventien jaar als profvoetballer was ik het gewoon dat de hoofdtrainer boven alles en iedereen stond. Hij vroeg zijn medewerkers om raad, maar hij alleen nam de beslissingen. Om snel te kunnen leren kon ik zo niet handelen. Ik moest de mensen uit mijn staf verantwoordelijkheid geven, ik moest hen beslissingsrecht geven. Dat betekent dat je de hiërarchie opheft.”

Kan u daarvan voorbeelden geven ?

“Als Joachim Löw beter dan ik een verkeerd positiespel opmerkt, dan kan het niet dat ik hem in de rede val, louter en alleen omdat ik de bondscoach ben en niet hij. Ik moet me dan terugtrekken en in het oog houden waarom en hoe Joachim dat uitlegt en hoe hij daarmee omspringt.”

Spelers leren van hun trainers. Van de Argentijn Osvaldo Ardiles, uw coach bij Tottenham Hotspur, hebt u het overgenomen om op de ochtend van de wedstrijddag geen lange theoretische uiteenzettingen te geven. Waarom ?

“Ik heb me opnieuw in de hoofden van voetballers verplaatst. Stel dat er om halfvier ’s namiddags een wedstrijd is. Als je dan om elf uur ’s morgens de hoofden van de spelers vol propt met alle mogelijk tactische opdrachten, dan blijft daar een uur voor de wedstrijd niets meer van over. Ardiles deed dat in tien minuten tijd, vlak voor de opwarming. Dat had veel meer effect.”

U eist dat de spelers zelf initiatieven nemen. Hoe moet dat in z’n werk gaan ?

“Wij willen bij de spelers een denkproces in gang zetten, waarbij ze zelf voor hun carrière verantwoordelijk zijn. Ze moeten beslissen welke raadgevers ze nemen. Een financieel of een juridisch adviseur, of een eigen fitnesstrainer misschien. In individuele gesprekken zeggen we tegen de spelers : je moet zelf voor een omgeving zorgen waarin je je kunt ontwikkelen. Een voetballer wordt op 18-, 19-jarige leeftijd in een entourage gekatapulteerd waarop hij niet voorbereid is. Begrijpelijkerwijs bouwt hij voor zichzelf een omgeving uit die hem alleen maar lof toezwaait. Maar op den duur weet hij niet meer of die mensen wel eerlijk met hem zijn.”

Hoe steekt de huidige generatie voetballers in elkaar ?

“De jonge generatie heeft een andere nieuwsgierigheid ontwikkeld en ze is veel meer visueel ingesteld. Daar moeten wij trainers op leren ingaan. Hoe bereiken we ze het best ? Met een gesprek ? Met een videoanalyse ? En op welke toon ? Daarvoor hebben wij zélf trainers nodig. De sportpsycholoog coacht ook mij.”

Verwachten de spelers overtuigende argumenten in plaats van bevelen ?

“Ik denk dat de spelers vlug doorhadden dat wij hen beter wilden maken. Wij geloven : als elke speler verbetert, dan hebben we ook een betere ploeg. Een speler kan alleen naar de internationale top doorstoten als hij dat doel werkelijk wil bereiken. Tot het moment dat hij zelf van die ambitie doordrongen is, moeten we hem gezamenlijk ondersteunen.”

Men kan zich niet voorstellen dat u de verdere ontwikkeling van deze spelers niet zou willen meemaken. Blijft u bondstrainer tot het WK van 2010 ?

“Ik weet het niet. Toernooiervaring heb ik nog niet, dat moet ik straks meemaken. Ik moet ook met mijn vrouw overleggen in welke mate we ons kunnen opladen om verder te doen en alle consequenties te aanvaarden.”

Toernooiervaring, u zegt het. Op het WK zal u in hectische omstandigheden een wedstrijd exact moeten kunnen analyseren en in kritische situaties snel de juiste keuzes moeten maken. U hebt dat niet geleerd. Zal u dat kunnen ?

“In de wedstrijd tegen Italië hadden we zo’n kritische situatie. De ploeg kon bij die vroege 2-0-achterstand de knop niet meer omdraaien en zeggen : en nu gaan we het gevecht van ons leven leveren. Bij de rust hebben wij trainers onder elkaar overleg gepleegd, vlak voor ik de spelers toesprak. Moest ik ze toebrullen : ‘Vrienden, we moeten opletten of we worden overspoeld’? Of moest ik liever zakelijk blijven en zeggen : ‘Het staat nu 3-0, maar er zal geen enkele kop rollen, ongeacht het verdere verloop van de match’? We hebben voor de laatste benadering gekozen. Omdat we wisten : hoe moeilijk we het nu ook hebben, veel belangrijker dan deze wedstrijd is het WK.”

Wat doet u om uw eigen fouten tot een minimum te beperken ?

“Om me goed in mijn hoofd te voelen moet ik fysiek optimaal fit zijn. Ik train anderhalf uur per dag, zodat ik mijn energieniveau hoog houd.”

In het trainingskamp van Genève moet de fysieke paraatheid worden geoptimaliseerd. U wil standaardsituaties instuderen, trainen op het spelen zonder bal en teamgeest ontwikkelen. Trek er de oefenwedstrijden en de reisdagen van af, en u beschikt over zeven dagen om dit alles te bereiken. Hebt u daarvoor wel voldoende tijd ?

“Voor die conditionele paraatheid zeker. Of het team mentaal op scherp zal staan, zullen we bij de eerste wedstrijd weten. We zullen individueel trainen. Trainingsmomenten waarbij alle 23 spelers gelijktijdig op het veld staan, zullen we vermijden. Dan neem ik liever de vijf spitsen een halfuur apart terwijl Joachim Löw zich over de verdedigers ontfermt. En intussen werkt fysiektrainer Mark Verstegen aan de conditie van de anderen.”

U kondigde offensief en risicovol voetbal en een generatiewissel aan. Maar sinds de herfst voetbalt de Mannschaft angstig, speelt ze tactisch even voorzichtig als in uw tijd en nu wil u nog Jens Nowotny terughalen als spil van de defensie. Velen vinden dat u de kluit belazerd hebt.

“Ik vind het prima dat er meningsverschillen zijn. Maar ik geloof dat de generatiewissel wel degelijk doorgevoerd is en dat het er nu om gaat een goede mix van jeugd en ervaring samen te stellen. We moeten ons goed beraden : welke kwaliteiten brengt Jens Nowotny ons, welke kwaliteiten Manuel Friedrich, welke kwaliteiten Lukas Sinkiewicz ? Wie brengt de meeste kwaliteit voor de groep ? Of die jongen 36 of 20 jaar is, speelt bij die keuze geen enkele rol meer.”

Toch kregen velen de indruk dat uw spelers zich door uw vele tactische opdrachten overbelast voelen.

“Ik geloof niet dat ze zich overbelast voelen. Ik denk dat ze veeleer teleurgesteld zijn. Individueel hebben ze het gevoel dat ze nog niet staan waar ze willen staan. Die ontgoocheling maakt deel uit van het ontwikkelingsproces.”

Wat leren de spelers daaruit ?

“Dat er een totale bereidheid om zich op te offeren nodig is om voorbij de tegenstander te raken. Dat we in elk duel overtuiging en agressiviteit moeten leggen om de tegenstander de moed te ontnemen. Zoals de Grieken op het EK in Portugal moeten we proberen door robuustheid en hard labeur ons spel op te dringen.”

Kom nu toch niet met Griekenland voor de pinnen ! De ploeg van Otto Rehhagel werd Europees kampioen op basis van het tegenovergestelde van elke deugd die u predikt. Destructief in plaats van proactief. Saai in plaats van met bezieling. Oudbakken in plaats van jeugdig. Hoe kan dit Griekenland nu een voorbeeld zijn ?

“Ik denk : als de wil en de inzet en de agressiviteit aanwezig zijn, dan beschikken we ook voetbaltechnisch over veel talent. Jongens als Klose, Podolski, Ballack, Schweinsteiger, die kunnen heus wel een potje voetballen. Maar die andere componenten moeten de basis vormen. Zonder die basis van volledig engagement kunnen we voetbaltechnisch geen accenten plaatsen. Het spel zonder de bal is de sleutel van alles. In de Bundesliga zien we dat niet meer. Hoe dat werkt, wordt in de Champions League gedemonstreerd.”

Bedoelt u dat de internationale sterren meer lopen ?

“Precies. In de Champions League kan je vaststellen dat voetballers die ons technisch overklassen ook nog eens harder werken. Ik vind het fascinerend om te zien hoe zo’n Ronaldinho voorzetten trapt waarbij hij totaal niet kan zien of er meebewogen is of niet.”

Hij vermoedt het.

“Hij weet het, ook al heeft hij zich niet omgedraaid.”

Moeten we als Duitser een minderwaardigheidscomplex krijgen als we naar de finale van de Champions League kijken ?

“Nee, het moet ons motiveren. We hebben een paar jaar geleden de trein gemist en we moeten hopen dat we er op een moment weer op kunnen springen. In afwachting daarvan moeten we meer doen dan de tegenstander.”

Het Duitse publiek kan almaar meer internationaal voetbal bekijken. Dat doet het realisme toenemen. Geeft u met terugwerkende kracht toe dat u alleen maar geestdrift wilde opwekken toen u verklaarde dat u op de wereldtitel mikte ? Een truc om de spelers te motiveren ?

“Nee, de spelers moeten een duidelijk doel voor ogen hebben. Als we de eerste wedstrijd winnen, zal ook het verwachtingspatroon van het publiek veranderen. Dan groeit de hoop. Het is een logische wens om er bij een wereldtoernooi in eigen land tot het laatst bij te zijn. Dus moeten we zelfbewustzijn tonen. Als we alleen maar over de kwartfinale of de halve finale spreken, nestelt het zich in de gedachten dat dan het doel bereikt is. Dan treedt er een verlammende tevredenheid op. Het is onze taak ervoor te zorgen dat die tevredenheid niet ontstaat. We moeten altijd vooruit blijven kijken. We moeten altijd honger blijven hebben.”

Hoe wilt u die honger in de ploeg houden ?

“Door het hele toernooi zeer intensief te blijven trainen. Want je speelt altijd zoals je traint. Daar geloof ik in. Telkens als de Mannschaft intensief traint, verhoogt de intensiteit van het spel tijdens de wedstrijd.”

Wat vindt u een positief WK-resultaat ? En wat een negatief ?

“Daar laat ik me niet op vastpinnen. Voor mij is de maatstaf hoe het team wedstrijd per wedstrijd presteert. Ik weet nog zeer goed dat we in de achtste finale van het WK van 1990 na twintig minuten met 0-3 achter hadden moeten staan tegen Nederland. Tegen de Tsjechen wonnen we met een strafschopdoelpunt. Tegen Engeland draaide het uit op strafschoppen : tja, dan kan je er net zo goed uit liggen. We hebben ons erdoor geworsteld, tot we wereldkampioen werden. En ook de Mannschaft die in 1974 wereldkampioen werd, heeft zich eerst door het toernooi moeten worstelen.”

Wereldkampioen worden is gewoon een kwestie van geluk ?

“Je mag jezelf niet wijsmaken dat het vroeger allemaal super was en dat er nooit een verkeerde voorzet werd gegeven. Let wel, de redenering werkt ook in de andere richting. Ik ben ervan overtuigd dat we in 1994 beter waren dan Brazilië, maar in een paar minuten tijd hebben we de zaak verknoeid in de wedstrijd tegen de Bulgaren. Wereldkampioen worden in 1994 was gemakkelijker dan wereldkampioen worden in 1990. Als de spelers later op het WK 2006 terugblikken en kunnen zeggen : dat was het maximum dat ik kon geven, dan zullen ze een zuiver geweten hebben. Het zit allemaal in het hoofd, weet je.”

Wat bedoelt u ?

Zinédine Zidane heeft de finale van 1998 tegen Brazilië beslist. Op basis van wat ? Op basis van vastberadenheid. De vastberadenheid waarmee hij zei : die bal is van mij, dat wordt mijn kopbal. Twee kopbaldoelpunten, twee keer een zuivere kwestie van vastbeslotenheid. Ik gebruik af en toe het voorbeeld van John Terry. Voor elke hoekschap zegt de verdediger van Chelsea : die bal is voor mij. En als die bal dan niet voor hem is, denkt hij bij de volgende hoekschop : die bal is voor mij.

“Je moet zeggen : ik ga zo dicht op Ronaldinho spelen, dat hij zich niet kan draaien. Want als hij zich kan draaien en op mij toelopen, heeft hij zoveel in zijn trukendoos zitten dat ik negen op tien keer uitgespeeld word.”

JöRG KRAMER & GERHARD PFEIL

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content