Rune Lange is de man van de belangrijke doelpunten. Na Westerlo brak hij ook tegen GBA de wedstrijd open en wordt, in afwachting van de titel, de nieuwe topschutter.

“Als je nog vragen hebt die je niet meteen te binnen schoten, bel dan maar gerust”, zegt Rune Lange vriendelijk bij het eind van het gesprek. In het ruim twee uur durende gesprek verheft hij niet één keer zijn stem. Hij praat rustig en afgemeten, houdt nooit lang het woord. Vijf minuten voor het afgesproken tijdstip maakt hij al zijn opwachting. Rune Lange is een wel opgevoede jongen. Wie hem kent, omschrijft de Noorse spits van Club als vriendelijk en positief ingesteld. “Als hij je niet goed kent, is hij een beetje afwachtend, wat verlegen zelfs.”

De ochtend na de slappe bekerwedstrijd tegen Lierse waarin hij nauwelijks in het stuk voorkwam, is Rune Lange moe. Slecht geslapen. “Op het einde van het seizoen heeft mijn lichaam meer tijd nodig om te recupereren na een match. In het begin van het seizoen voel ik dat minder.” Drie dagen later oogt hij een stuk scherper. De eerste kans voor Club trapt hij in één tijd binnen. Meteen is de muur gesloopt die Germinal Beerschot, net als de meeste gasten in Brugge, optrok. Met vijftien goals wordt Lange ook de nieuwe topschutter. Nog een kans op een extra prijs !

Wat was vorige week het verschil tussen de ene muur en de andere, Rune ?

Rune Lange : “Dat we hem zaterdag al bij de eerste kans konden slopen. Als we vroeg scoren, wordt het voor ons een stuk gemakkelijker voetballen. Bovendien had het flink geregend : dan glijdt de bal sneller en vertraagt de toch fel toegetakelde grasmat het spel niet. Blijf ik tot het einde geconcentreerd, trap ik er nog een paar in.”

Thuis tegen Lierse speelden jullie na de rust de slechtste helft uit het hele seizoen, vond de trainer.

“Ik kan me voorstellen dat het geen leuke wedstrijd was om naar te kijken.”

Inderdaad. Was het leuker om hem te spelen ?

“Nee. Net als veel andere ploegen kwam Lierse enkel om het spel te saboteren, om tijd te winnen waar het kon en om zich te verdedigen. Niet om mee te voetballen. De meeste tegenstanders pakken het zo aan. De laatste weken viel het nog mee omdat het veld er beter bij ligt dan in februari. Dat het zaterdag flink regende, hielp ook. Misschien kwamen we tegen Lierse te snel op voorsprong en wilden sommigen energie sparen voor zaterdag. Maar in Lier krijgen we het makkelijker. Buitenshuis voetballen we beter.”

Waarom ?

“Omdat ze thuis een wedstrijd anders moeten aanvatten.”

Heb je ook in de competitie het gevoel dat het buitenshuis vlotter gaat ?

“In het begin van het seizoen is het thuis prettiger spelen, omdat ons veld er dan nog goed bij ligt, zodat het makkelijker is om zelf het spel te maken. Daarom zijn we in de eerste maanden sterker thuis. In de winter krijgen we het met het slechte veld moeilijker tegen teams die zich komen ingraven. Daarom voetballen we vanaf de winter vaak beter buitenshuis. Ook door de sfeer. Op verplaatsing krijgen we meer steun van de fans. Ongeacht waar en tegen wie we spelen, worden we negenig minuten lang aangemoedigd. In thuiswedstrijden worden de supporters ongeduldig als een doelpunt uitblijft. Misschien omdat het veld er vanaf de tribunes gezien beter bij lijkt te liggen dan in werkelijkheid. Mentaal maakt het een verschil of je aangemoedigd dan wel uitgefloten wordt. Als iets mislukt en ze op de tribune beginnen te fluiten, ben je bang om het nog eens te doen. In plaats van de volgende keer de bal te vragen, stop je je weg.”

Voetbalden de tegenstanders in het begin van de competitie meer open dan nu ?

“Naar mijn gevoel spelen ze de hele tijd gesloten, maar dat lukt ze beter wanneer ons veld er belabberd bij ligt. Zo lang het veld goed is, drijven we gewoon het tempo op en snijden de tegenstander met een snelle balcirculatie de benen af. Vanaf nieuwjaar hebben we per actie één tot twee baltoetsen extra nodig, waardoor we ons spel vertragen.”

GBA bleef ook na de achterstand met vijf verdedigers spelen. Wordt er meer verdedigend gevoetbald dan een paar jaar geleden ?

“Het eerste jaar probeerde de tegenstander tenminste nog terug te slaan eens ze op achterstand kwamen. Nu doen nog maar een paar ploegen dat. De meeste ploegen blijven verdedigen, ook als ze op achterstand komen, om niet nóg meer goals te slikken. Wanneer ze zelf thuis spelen, proberen ze nog mee het spel te maken, maar ook daar wachten ze steeds vaker op een foutje van ons.”

Wie doet daar niet aan mee, behalve de toppers ?

“Westerlo probeert zelf het spel te maken, Moeskroen vorig jaar ook onder Leekens. Ook Gent probeert het dit jaar.”

Verveelt dat niet ?

“Het verveelt. In het begin van het seizoen voel je dat niet omdat je nog fris bent, maar vaak denk je : oh no, not again.”

Toch tekende je voor één jaar bij.

“Omdat ik hier veel kans maak om opnieuw in de Champions League te spelen. Dat compenseert véél.”

Leuk ! Volgend jaar wéér Bergen, La Louvière en Westerlo uit !

“( lacht) Je went er aan. Het is een job die gedaan moet worden. Voor die ploegen is dat altijd dé wedstrijd van het jaar. Ze geven wat extra tegen ons, wij moeten dus altijd een tandje meer steken. Soms gaan ze over de limiet in de duels, dan is het een uitdaging om slimmer te zijn. Ons doel is hun feestje te bederven door er drie punten te halen. Leuk gevoel geeft dat in de bus op weg naar huis als het gelukt is.”

Wordt er in België hard verdedigd ?

“Verdedigers mogen zich veel meer permitteren dan aanvallers. Neem nu de bekermatch tegen Lierse : op bijna elke corner voor ons kon de scheidsrechter een penaltyfout fluiten, zo hard gaan ze aan je hangen. Alle weken gebeurt dat. Probeer ik me los te maken, krijg ik een overtreding tegen. Scheidsrechters zouden eens moeten beseffen dat voetbal in 2005 anders gespeeld wordt dan voorheen. Als het zo doorgaat, gaat het spel kapot.”

Zoek jij de duels op ?

“Nee, want dan zou ik ons spel afremmen. Als je het duel opzoekt en ze houden je tegen, krijg je wel een vrije trap, maar dan kan de tegenstander zich reorganiseren. Beter is een rechtstreeks duel vermijden en gewoon doorspelen.”

Je reageert nooit als er een fout op je gemaakt wordt.

“Makkelijk is het niet om me elke keer te beheersen, maar ik probeer het. Omdat ik weet dat reageren, trekken of duwen me niets oplevert.”

De laatste weken scoor je weer vlot. In vorm ?

“De laatste twee maanden sukkel ik met een voetblessure waardoor ik minder kan trainen dan goed voor me is. Januari en februari waren goeie maanden voor mij, net als november. Veel hangt ook af van de ballen die je toegespeeld krijgt vanuit het middenveld en van de verdedigers. Tegen Lierse kregen we moeilijke ballen, waar je niet veel mee kon doen, tegen GBA was het op dat vlak een stuk beter. Bovendien krijg ik als centrumspits, gekneld tussen twee centrale verdedigers en twee verdedigende middenvelders, nauwelijks ruimte. Meestal sta ik met mijn rug naar doel, terwijl ik in Noorwegen niet alleen meer ruimte kreeg, maar ook met mijn gezicht naar doel stond.”

Hoe bedoel je ?

“We speelden er ook 4-3-3, maar omdat we minder sterk waren, stond ik meestal alleen voorin en kon ik vaak diep gaan. Hier kan dat niet. In Noorwegen scoorde ik veel uit één tegen één situaties. Als we in Noorwegen op het middenveld de bal veroverden, zette ik het al op een lopen, meestal kreeg ik die bal een seconde later toegespeeld. Hier bouwen we geleidelijker op. Daardoor maak ik de meeste goals op voorzet. Soms mis ik de ruimte. Hier is het strafschopgebied dicht bevolkt.”

Het Belgisch voetbal is een afspiegeling van het land, Rune : dicht bevolkt, niet zo veel ruimte als in Noorwegen ! Zou je overigens, zoals vorige woensdag, niet beter een wedstrijdje overslaan en wat rusten ? Want je sukkelt toch nog altijd met je rug ?

“Ik kan de belasting van twee wedstrijden per week best aan. Dat toonde ik ook in het begin van het seizoen, toen we nog Europees speelden.”

Hoe vaak heb je nog pijn in je rug ?

“Elke dag. Maar je leert met pijn omgaan. Het hindert me niet bij het voetballen, af en toe komt het op, maar er valt mee te leven. Tijdens de wedstrijd heb ik er geen last van, nadien wél. Bijvoorbeeld wanneer ik na de match probeer in te slapen, of wanneer ik ’s ochtends na een match wakker word.”

Moet je pijnstillers slikken ?

“Niet elke dag, wel voor elke wedstrijd.”

Heb je altijd last gehad van rugpijn of kwam je hernia onverwacht ?

“Gewoon, op een training in oktober 2001, toen ik probeerde te springen en iets in mijn rug voelde. Eén jaar later ben ik geopereerd. Niemand raadde me aan met topsport te stoppen. Ik vond mezelf daar ook te jong voor.”

Club Brugge heeft in vergelijking met Anderlecht en Standard minder individueel talent en wordt straks toch kampioen. Hoe komt dat ?

“Waar gaat het om in voetbal ? Dat je zo veel mogelijk goals maakt en er zo weinig mogelijk tegen krijgt. Niemand maakte meer goals dan wij en niemand kreeg er minder tegen. Dat betekent dat we tegelijk creatief én goed georganiseerd zijn. Al de rest telt niet mee. Van mij mag elke tegenstander zo veel individueel talent hebben als maar kan, als dat niet samensmelt tot één efficiënt geheel, koop je daar niets mee.”

Je bent een echte afwerker, maar geen egoïst. Naast vijftien goals staan er ook negen assists achter je naam.

“Dat komt omdat mij van jongs af geleerd is niet te proberen man van de wedstrijd te worden, wel het veld op te gaan met als enige bedoeling mijn ploegmaats zo goed mogelijk te laten spelen. Heel mijn opleiding draaide om één tot maximaal twee baltoetsen. Wat in het voetbal telt, is scoren. Als een ploegmaat beter geplaatst is voor doel, moet je hem de bal geven. Als ik zelf onbaatzuchtig anderen bedien, is de kans groter dat ik in de loop van een seizoen dezelfde kansen aangeboden krijg. Ook als ik in de zestien meter sta, blijf ik het overzicht houden om te zien of iemand anders niet beter geplaatst is dan ik.”

Bij Anderlecht is Tihinen na een paar jaar aan een andere uitdaging toe. Heb jij dat niet na vier jaar Club Brugge ?

“Ik ben niet iemand die regelmatig van lucht moet veranderen.”

Weet je nog welke Belgische club als eerste in je geïnteresseerd was ?

“( grijnst) Ja, dat herinner ik me nog. In 1996 was dat.”

Zeg het, Rune !

“Anderlecht ! Zij waren toen ook geïnteresseerd in Ole-Martin Aarst. Ik speelde toen nog in tweede klasse, had net een voorcontract met eersteklasser Tromsö, maar die optie verviel als er een aanbieding uit het buitenland kwam. Ik telefoneerde toen met Paul Courant, Manu Ferrera kwam me scouten, maar het ging niet door. Ik weet niet waarom.”

Omdat je een negatief rapport kreeg. Ook al moest je toen maar een paar miljoen frank kosten. Was je mits een positief rapport naar Anderlecht gegaan ?

“Nee. Er was niet alleen interesse van Anderlecht en Tromsö, maar ook uit Oostenrijk en Denemarken. Maar ik vond mezelf nog te weinig ervaren voor het buitenland, ik wilde eerst een jaar in de Noorse eerste klasse spelen. Het jaar daarop zegde ik een aanbieding van Coventry af omdat ik vond dat ik nog niet rijp genoeg was. Ook al was er veel druk op me om te tekenen, Tromsö vroeg tweehonderd miljoen frank in 1998, Coventry was bereid dat te betalen. De clubs hadden al een akkoord, maar ik zei neen. Een jaar later toonden meerdere clubs interesse, maar ze vonden de prijs te hoog. Als Coventry die som wil betalen, dan de anderen ook, redeneerde Tromsö.

“Zelf bereikte ik toen een overeenkomst met Rosenborg, maar de clubs kwamen niet overeen. Twee maanden later raakten ze het wel eens, maar toen wilde ik ineens niet meer : in mijn contract was iets veranderd. Toen besloot ik dat ik beter een nieuwe uitdaging zocht buiten Noorwegen. Zes maanden lang was het heel rumoerig, elke dag verscheen er wel iets in de krant. Trabzonspor wilde ongeveer betalen wat Tromsö vroeg, ik was de transfergeruchten beu. Het was niet dat ik altijd van het buitenland had gedroomd. Voorheen was ik al tevreden dat ik in eigen land van mijn hobby mijn beroep kon maken.”

Hoe viel Turkije mee ?

“Als blonde profvoetballer viel ik er erg op. Voetbal is er zo belangrijk, ze behandelden me alsof ik God was. De keerzijde is dat alles vierentwintig uur per dag om voetbal draait, het was moeilijk om daarbuiten nog een normaal leven te leiden.”

Hoe kwam je bij Club Brugge terecht ?

“Ik bezocht België al twee keer tijdens een stage met Tromsö, dat Johnny Hanssen verkocht aan Aalst en in ruil daarvoor in maart op trainingskamp mocht naar Aalst. Niet dat ik meteen mijn hart verloor aan België. Twee keer was het vreselijk weer. Ik denk niet dat we één dag de zon zagen. Via die stage kende Chris Van Puyvelde me. Ook Trond Sollied was geïnteresseerd toen ze hoorden dat ik vrij kon komen omdat ik ginder niet meer betaald werd. Dat de trainers me wilden, vond ik belangrijk. Nu voel ik me hier erg thuis. Ik hou erg veel van Brugge, maar ook van Antwerpen, de kuststadjes Oostende en Knokke.”

Wat mis je het meest van Noorwegen ?

“De bergen en de zee. Als ik buiten Brugge kom, kan ik me nooit oriënteren, alles ziet er zo plat uit dat ik me afvraag waar het noorden en het zuiden liggen. Verder mis ik vooral mijn vrienden.”

Daarom zegt David Brocken dat hij je zo vaak ontmoet in het uitgaansleven van Oslo.

“( lacht) Ik heb hem een paar keer ontmoet in Noorwegen. Toffe vent. Als ik een paar dagen vrij heb, ga ik wel eens naar Oslo, maar niet zo vaak als je denkt. Meestal hebben we maar één dag vrij, niet de moeite om even over en weer te reizen. Een keer of vier per jaar ga ik voor een weekend, naast de traditionele vakanties. Meestal is dat wanneer de nationale ploeg speelt. Dan trek ik naar Oslo omdat dat maar een uur en vijfenveertig minuten vliegen is. Voor Tromsö moet je nog eens overstappen. Als je het goed uitrekent, kan je met Brussels Airlines voor negentig euro naar Oslo. Anders kost het meer dan tweehonderd euro.”

Oké, ik heb een ticket voor Noorwegen. Wat moet ik zeker doen ?

“In Oslo moet je absoluut het vikingmuseum bezoeken, of de grote skischans aan de rand van de stad waar je een enorm uitzicht hebt. Als je een paar weken hebt, moet je een cruise maken langs de fjorden en gletsjers. In het noorden moet je in de zomer de middernachtszon zien die vierentwintig uur per dag schijnt. Heerlijk is het om ’s nachts de bergen in te trekken en te gaan vissen terwijl de zon schijnt. In de winter moet je naar het noorderlicht gaan kijken. In Tromsö kan dat, op een koude en heldere nacht.”

Hoe anders zijn de mensen er ? Brocken gaf aan dat hij er meer respect voelt.

“In Noorwegen accepteert men dat je een paar mindere wedstrijden speelt. Ze beoordelen je als team. Hier besluiten mensen al snel dat je niet meer kan voetballen. Jullie trekken snel en voorbarig conclusies, vind ik.”

Je hebt onlangs je manager, Didier Frenay, nog erg verbaasd.

“( schrikt) Echt ?”

Hij bracht iets voor jou in orde en je belde hem terug om hem te bedanken. Daar schrok hij van.

“Voor mij is dat de normaalste zaak ter wereld. Zo ben ik opgevoed.”

Je bekijkt het leven door een positieve bril.

“Natuurlijk ben ik wel eens kwaad, maar dat speelt zich binnen in me af. Je ziet het niet aan me, ik zal niet schreeuwen of mokken. Ook niet op de club. Ik kan mijn emoties onder controle houden. Op het voetbalveld kan ik wel eens boos zijn op mezelf, maar over het algemeen heb ik niet veel agressie in me.”

Kan je die houding ook volhouden op training ? Want bij Club Brugge doen jullie toch elke keer hetzelfde ? Dat moet op de duur toch saai worden.

“Als ik mezelf inprent hoe vreselijk het is, wordt het ook echt erg. Ook ik heb soms een mindere dag, maar dan bedenk ik hoe geprivilegieerd ik ben dat ik van mijn hobby mijn beroep kon maken. Niet iedereen kan dat zeggen. In de meeste jobs doen de mensen dagelijks hetzelfde. Niet twee, maar acht uur per dag.”

Waar wil je na je carrière absoluut nog eens naar toe ?

“Naar Peru, om de oude Incastad Machu Pichu te bezoeken.”

Je sluit straks wél je loopbaan in Noorwegen af.

“Ja, maar ik zal later vaak naar België terugkeren omdat ik hier zo veel vrienden heb. In Noorwegen hebben ze nu de Royal League, een eindronde met de vier beste ploegen uit Noorwegen, Zweden en Denemarken. De sponsors zijn heel enthousiast, al slaan nog niet alle wedstrijden aan. Misschien een goed idee voor België, om na de eigen competitie met de betere teams van Nederland een nacompetitie te spelen.”

Geert Foutré

‘De eerste Belgische club die in me geïnteresseerd was ? Anderlecht !’

‘Ik heb elke dag rugpijn. Maar daar leer je mee omgaan.’

‘Natuurlijk ben ik wel eens kwaad, maar dat speelt zich binnen in me af. ‘

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content